Opleiden van belanghebbenden
Beschrijving
Opleiding van (buitenlandse) klanten, contractanten, medewerkers op de plaats van exploitatie of andere betrokkenen (bv. brandweerdiensten) in de exploitatie is een essentiële voorwaarde om een veilige en milieuvriendelijke exploitatie van een samenbouw te borgen. Dit kan ook vastgelegd worden in het managementsysteem (zie Risicobeheersing m.b.v. een managementsysteem).
De exploitant van de LNG-afleverinstallatie is verantwoordelijk voor het juiste opleidingsniveau van de belanghebbenden (bv. klanten en onderhoudspersoneel) die aan de LNG-afleverinstallatie werkt (PGS 33, 2017). Dit duidt het belang van correcte uitvoering en opvolging van deze maatregel. De exploitant kan zelf een opleiding organiseren, hiervoor beroep doen op opleidingsinstellingen, of een systeem opzetten waardoor de opleiding door de klant georganiseerd wordt, en de exploitant een periodieke steekproef van het opleidingsniveau neemt.
Het kennen van de leerlessen en instructies uit de opleiding kan daarbij gekoppeld worden aan het toekennen van een tankkaart voor het tankstation. Indien uit de steekproef blijkt dat een chauffeur niet de nodige handelingen kent of veiligheidsvoorschriften naleeft, kan vooraf contractueel zijn vastgelegd, dat de desbetreffende kaart ingetrokken wordt. Dit is vooral relevant indien het een onbemand station betreft en de chauffeur die tankt dus de toezichthouder op het moment van de verdeling is (zie hiervoor ook paragraaf Voorzien van maatregelen voor toezicht en toegang(controle)).
Bij lossing van een LNG-tankwagen aan de LNG-opslagtank is de chauffeur van de tankwagen de toezichthouder[45] op het losproces.
Het is bij een dergelijke opleiding aangewezen dat de klant die de verladingen zal uitvoeren onder begeleiding van de lesgever leert hoe de verlading uit te voeren conform de geldende regels in dat station. Een opleiding omvat eveneens het leren om op de juiste manier aan te rijden/varen, hoe om te gaan met eventuele noodsituaties, de inhoud van het noodplan, de ver- en geboden in het betrokken station, ... Een opleiding voor verlading in een onbemand station vindt plaats voor de eerste ingebruikname (tank- of bunkerhandeling) door de klant.
Bij een bemand station waar de verlading door een medewerker van de exploitatie wordt verzorgd, kan het opleidingsluik van de klant beperkt blijven, of vervangen worden door duidelijke signalisatie die bv. de aanrijrichting correct aanduidt, of die op het verbod op roken in het station wijst. De medewerker die de exploitatie verzorgt dient vanzelfsprekend wel een uitgebreidere opleiding te krijgen.
Voor het lossen van een tankwagen (om een LNG-opslagtank te kunnen vullen), bestaan ook te volgen procedures. In PGS 33-1 is in bijlage E een procedure voor het vullen van de opslagtank opgenomen, die als voorbeeld kan dienen op een LNG-afleverinstallatie
In het algemeen is het aangewezen om de opleiding frequent op te frissen, oefenen of herhalen.
Een voorbeeld van een onderdeel van de opleiding is hoe men dient te tanken. Hierbij zijn de volgende stappen te doorlopen: - Open de brandstofklep van het voertuig; - Betaal aan de terminal; - Maak de kop van het mondstuk van de vulslang schoon met stikstof of droge perslucht; - Verbind de LNG-vulslang en de dampretourleiding; - Start de overslagprocedure (een automatische afkoeling van de vulslang zal nodig zijn in het geval de vorige overslag enige tijd heeft geduurd) De procedure zal complexer worden ingeval de afleverinstallatie voorzien is van een LNG-pomp, die (in)gekoeld moet worden alvorens de overslag kan starten. In dat geval is het aangewezen om voor de betalingsstap de klant de vulslang al te laten aansluiten (na reiniging met stikstof of droge perslucht), zodat de LNG-pomp reeds tijdens de betalingsstap kan inkoelen. Dit beperkt de totale overslagtijd en dus verblijftijd op het station.
|
Toepasbaarheid
Een opleiding is minstens aangewezen voor gebruikers die in een laad- of afleverinstallatie lossen, laden, tanken of bunkeren, ongeacht of dit bemand of onbemand is. Deze maatregel is bij uitbreiding relevant voor alle installaties die binnen de scope van deze BBT-studie vallen.
Voordeel voor milieu/veiligheidsniveau
Een correct gebruik van de installaties zal tot een verkleining van de kans op calamiteiten en ongecontroleerde (en dus ongewenste) emissies leiden.
Volgend praktijkvoorbeeld verduidelijkt hoe een opleiding en een correcte opvolging van de geleerde manier van werken (wat ook mede door de maatregel “toezicht” wordt ondervangen) diffuse emissies kan voorkomen.
In een LNG-tankstation geraakte de dichting in het mondstuk van de verdeelslang aan de verdeelzuil verschillende keren beschadigd. Dit resulteerde in onvolledige sluiting en dus emissie van aardgas uit de leidingen. De oorzaak hiervan lag bij het onvoldoende zuiver maken van het mondstuk alvorens te tanken. Water en condens die in het mondstuk achterblijven, bevriezen tijdens een LNG-overslag en beschadigen op die manier de dichting. Het is daarom aangewezen om het mondstuk voor elke overslaghandeling schoon te maken met stikstof (zogenaamde stikstof-purge) of droge perslucht. Een opleiding die de klant hierop wijst, zal eraan bijdragen dat de verbinding minder snel verslijt, en dat diffuse emissies kunnen ontstaan.
Figuur 21: Verbinding in de kop van het mondstuk van de verdeelslang aan de verdeelzuil (Fluxys, 2016)
Ook contractanten zijn belanghebbenden en dus is het essentieel dat verbindingen in leidingen alleen worden aangelegd door vakbekwaam personeel. De vakbekwaamheid wordt aangetoond door bijvoorbeeld (opleidings)certificaten (PGS 33, 2017).
Financiële aspecten
Indien de opleiding door de exploitant zelf ontwikkeld en gegeven wordt, is de kost ervan beperkt tot een aantal voorbereidings- en lesuren. Een externe opleiding brengt een iets grotere meerkost met zich mee. Hierbij wordt in het midden gelaten of dit dan al dan niet een erkende of gecertificeerde instelling is.
De kostprijs van een opleiding is beperkt in vergelijking met andere maatregelen, zoals technische procescontrole (bv. voorzien van detectoren) en periodiek onderhoud. De vereiste investering in middelen en werkuren varieert naargelang het aantal te organiseren opleidingen.
[45] Er is een hiaat in Vlarem II, die het toezicht op verladingen wel regelt voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (nl. art. 5.17.4.1.16) maar niet voor (vloeibaar gemaakte) gassen. Het vullen moet voor gevaarlijke vloeistoffen gebeuren "onder het toezicht van de exploitant of zijn aangestelde".
Milieuvriendelijke techniek | Technische aspecten | Milieuaspecten | BBT | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bewezen | Algemeen toepasbaar | Interne veiligheid | Kwaliteit | Globaal - technisch | Lucht | Energie - elektriciteitsverbruik | Geluid en trillingen | Overige | Globaal - milieu | Externe veiligheid | Economisch |
Opleiden van belanghebbenden | + | + | + | + | + | + | + | + | 0 | + | + | 0 | Ja |
- Legende
- 0Geen/verwaarloosbaar effect
- -/--Negatief of zeer negatief effect
- -Negatief effect
- +/--Positief of zeer negatief effect
- +/-Soms een positief effect, soms een negatief effect
- +/0Positief of geen/verwaarloosbaar effect
- +Positief effect