Processtappen

Bij het commercieel wassen van auto’s of vrachtwagens worden in het algemeen vier processtappen onderscheiden (Delfosse, 1999):

Voorspoelen

Tijdens het voorspoelen wordt de wagen besproeid met water en verschillende producten, zoals voorreinigers en velgenreinigers. Hierdoor wordt reeds een groot gedeelte van het grove vuil van de wagen verwijderd.   

Hoofdwas

Tijdens de hoofdwas (het eigenlijke wassen) wordt het resterende vuil van de wagen verwijderd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van water en reinigingsmiddelen (schuimshampoo’s). Deze fase kan ook het wassen van het onderstel, de onderkant van de carrosserie en de wielen omvatten, waarbij modder en vuil van de wegen weggespoeld wordt.

Bij automatische carwashinstallaties kan onderscheid gemaakt worden tussen installaties die wassen met borstels en installaties die wassen met textiellappen (de zogenaamde softwash). Beide systemen komen voor in combinatie met hogedrukreiniging.

borstels

In Europese carwashes wordt traditioneel gebruik gemaakt van nylonborstels. Deze zorgen voor een zeer goed wasresultaat maar er kunnen problemen optreden inzake spoorvorming en het krassen van de lak. Als echter de borstels regelmatig vervangen worden en als de wagen van alle zand ontdaan is, is het risico op krassen vrij beperkt. Een goede hogedrukvoorreiniging (en dus iets meer water- en chemicaliënverbruik) is hier dus extreem belangrijk. Ook de automobielfabrikanten spelen in op deze problematiek en doen onderzoek naar hardere lakken (Service station, september 2001).

Steeds meer fabrikanten van carwashes zijn op zoek naar alternatieven voor de nylonborstels. Zo is er de carlite (zacht geschuimde polyethyleenborstel) en borstels uit weinig waterabsorberende textiel (microvel, polin). De carlite maakt echter veel lawaai op bepaalde onderdelen van de wagen en kan dus storend werken. Ook voor deze systemen blijft een goede hogedrukvoorreiniging belangrijk (Service station, september 2001).

textiellappen (softwash)

In Amerikaanse carwashtypes wordt enkel gewerkt met textiellappen (de zogenaamde softwash) in combinatie met hogedrukreiniging. Deze zouden geen sporen nalaten. Een belangrijk nadeel is echter dat de lappen veel water absorberen. Ze worden dus te zwaar, waardoor geen horizontale borstels (opgebouwd uit lappen) mogelijk zijn. Er dient gewerkt te worden met gebundelde textiellappen, mitters genoemd, die heen en weer (overlangs en dwars) over het koetswerk wrijven. Amerikaanse systemen hebben ook een grotere voorwas nodig. De lappen bereiken immers moeilijker, dan de (fijne) nylonborstels, bepaalde onderdelen van het koetswerk (o.a. tussen de sierstroken en de inplooizones). 

Ook in Europa wordt de laatste jaren meer en meer gekozen voor softwash (lappensystemen), in combinatie met hogedruksystemen. Dit betekent niet dat er enkel grote Amerikaanse installaties gebouwd worden. Sommige fabrikanten combineren de Europese (kleinere) carwashinstallaties met het softwashprincipe (Service station, september 2001).

Naspoelen

Na de hoofdwas wordt de wagen gespoeld met helder water. Eventueel wordt de wagen ook gewaxt (d.i. er wordt een beschermende waslaag aangebracht). De waxen kunnen zowel warm (hotwax) als koud worden aangebracht. 

Indien de wagen na het naspoelen drooggeblazen wordt, worden na het waxen vaak nog droogmiddelen toegepast. Deze zorgen ervoor dat het water samentrekt tot dikke druppels, die makkelijk afglijden bij het droogblazen.

Om te vermijden dat het voertuig na het spoelen opdroogt met nalating van druppelvlekken, wordt de naspoeling bij voorkeur uitgevoerd met zacht water (d.w.z. vrij van kalk en andere ionen). Wanneer het voldoende beschikbaar is, kan voor de naspoeling regenwater gebruikt worden, dat per definitie zacht is (zie Gebruik van regenwater). In andere gevallen wordt meestal leidingwater aangewend. Aangezien dit water steeds in min of meerdere mate kalk en andere ionen bevat, wordt vaak voorafgaandelijk een onthardings- of demineralisatiestap toegepast. Twee technieken dienen zich hiervoor aan: ionenwisselaars/waterontharders enerzijds, en omgekeerde osmose anderzijds. (Beide technieken worden beschreven in de technische fiches in bijlage 2 van de BBT-studie). 

Omdat in self-carwashes geen droogstap voorzien is, en men de wagens aan de lucht laat opdrogen, worden hier zeer strenge kwaliteitsvereisten aan het naspoelwater gesteld. Daarom wordt in self-carwashes voor de naspoeling quasi altijd gebruik gemaakt van water dat onthard werd door middel van omgekeerde osmose. Voor wasstraten is de toepassing van omgekeerde osmose groeiende, maar nog niet uitgesproken.

Drogen

De laatste fase van het wasproces is het droogblazen van de auto. Hiervoor kan een product worden toegevoegd dat het drogen vergemakkelijkt. In roll-overs en wasstraten wordt een droogstap meestal als optie aan de klant aangeboden. In een self-carwash heeft in het algemeen geen droging plaats.