opslag

Opslagplaatsen voor vaste dierlijke mest dienen uitgevoerd te worden zoals beschreven in VLAREM II, artikel 5.9.2.2. Opslagplaatsen voor mengmest moeten voldoen aan de voorwaarden van VLAREM II, artikel 5.9.2.3 en artikel 5.28.2.3§2. Mest kan worden opgeslagen in kelders (=mestkelders), (overdekte sleuf)silo’s, containers, bassins en/of mestzakken. De opslag van energiegewassen kan via inkuilen. Organisch-biologische afvalstromen worden afhankelijk van hun structuur opgeslagen via inkuilen of in (gesloten) silo’s. Rottingsgevoelige inputstromen (bv. vloeibaar OBA) worden veelal indoor opgeslagen of opgeslagen in gesloten silo’s outdoor. Dierlijke bijproducten dienen opgeslagen te worden in gesloten verpakkingen, in afgedekte lekvrije recipiënten, indoor of in silo’s voorzien van damprecuperatie, en gelabeld met het opschrift "categorie 3-materiaal, niet voor menselijke consumptie. Opslag van geurveroorzakende stromen (naar schatting het geval voor 90% van de inputstromen) dient te gebeuren in een gesloten ruimte in onderdruk. De met geur beladen lucht dient afgezogen (puntafzuiging) te worden en geleid te worden naar een geschikte (combinatie van) end-of-pipe luchtbehandelingstechniek(en). Opvolging, controle en onderhoud van de toegepaste techniek(en) zijn belangrijk.

In elk geval dient voldoende opslagcapaciteit voorzien te worden, in functie van o.a. de procesvoering, de aanvoerfrequentie van de verschillende inputstromen en de afvoerfrequentie van de tussenproducten en/of eindproducten. In concrete gevallen kunnen bepaalde interessante OBA, aangeboden in grote volumes, niet worden ingenomen omwille van plaatsgebrek in de opslaghal (bedrijfsbezoeken, 2011). Ook is een opvang voor bv. loog, run-off aangewezen op de locaties voor opslag. Opslagplaatsen van de vaste stromen zoals groenvoeders en energiegewassen worden veelal uitgevoerd in zuurvast beton (vloeistofdichte vloer). Vaste OBA worden in de praktijk mogelijk ook opgeslagen op een asfalten ondergrond (bedrijfsbezoeken, 2011). Voorzieningen (bv. first-flush systeem) zijn aangewezen om de run-off (=afvloeiend water) van de verharde oppervlakken op te vangen en naar de (mest)covergistingsinstallatie te leiden. Een first-flush systeem is bijvoorbeeld een gemetste put die in het midden voorzien is van een dunne scheidingswand. Run-off wordt naar het systeem geleid via een inlaatsysteem met by-pass. De eerste geconcentreerde fractie van de run-off (=first-flush) wordt opgevangen in een eerste compartiment. De overige run-off (minder bevuilde fractie) wordt via een tweede compartiment afgevoerd.

Lekbakken kunnen voorkomen dat stromen (bv. mest) in het geval van calamiteiten in het milieu terecht komen. Een beveiliging voor overvullen van opslag- en buffertanks (bv. overloop naar een volgende tank) is eveneens aangewezen. In het geval gebruik gemaakt wordt van chemicaliën (bv. zwavelzuur[1] als hulpstof voor een chemische wasser) dienen deze in een dubbelwandige of ingekuipte bovengrondse tanks opgeslagen te worden.




[1] Bij grote hoeveelheden is de Seveso-regelgeving van toepassing (zie ook paragraaf 2.3.4).