Het productieproces
Asfaltmengsystemen
Het asfaltproductieproces kan opgesplitst worden in 5 algemene stappen:
Afhankelijk van de manier waarop voorbereiding, doseren en mengen van de samenstellende delen worden uitgevoerd, kunnen twee categorieën van menginstallaties worden onderscheiden:
- discontinu systeem met chargemenger
- continu systeem met trommelmenger
Bij het discontinu systeem wordt het asfaltmengsel lading per lading aangemaakt (batch of charge). De granulaten doorlopen achtereenvolgens de processen van voordosering, droging en opwarming, warme zeving, warme buffering, exacte dosering en tenslotte de ladingsgewijze menging met overeenkomstige hoeveelheden vulstof en bindmiddel. De droogtrommel en mengbak zijn aparte machines, tussenin zijn er warme wachtsilo’s die fungeren als buffer.
In Vlaanderen opgestelde asfaltcentrales zijn allemaal van het discontinue type, zoals weergegeven in onderstaande figuur.
Figuur 1: Processchema van de asfaltbereiding volgens het discontinu proces (Bentum Recycling Centrale, 2012)
Bij het continue systeem gebeurt de menging op continue wijze. De droogtrommelmenger vormt één geheel, de menging gebeurt in het laatste gedeelte van de verlengde trommel. Er is geen mogelijkheid om de (voor)dosering nog bij te sturen. In Vlaanderen past geen enkele centrale het continue systeem toe.
Verwerking
Naast de klassieke warme asfaltproductie waarbij, afhankelijk van het bitumen, productietemperaturen van 150 °C tot 190 °C gebruikelijk zijn, is het ook mogelijk om bij lagere temperaturen asfaltmengsels aan te maken.
Europese normen geven geen precieze definitie van asfalt bij verlaagde temperatuur weer maar in veel vakliteratuur worden volgende technieken onderscheiden:
Tabel 1: Drietalig overzicht van de benamingen voor asfaltverwerkingstechnieken. (OCW, 2011)
Warm asfalt
De productietemperaturen bij warme asfaltproductie worden enerzijds toegepast voor een goede droging, omhulling en hechting van de granulaten en anderzijds om een goede verwerkbaarheid en verdichtbaarheid van het asfaltmengsel op de werf te garanderen. Na de productie wordt het asfaltmengsel, na eventuele tijdelijke opslag, warm getransporteerd naar de verwerkingssite.
Asfalt bereid bij verlaagde temperatuur (AVT)
Aan asfaltproductie bij verlaagde temperaturen wordt al geruime tijd gewerkt omdat dit voordelen oplevert op energie-, milieu- en bouwtechnisch vlak, zoals een lager energieverbruik, minder emissies en veiligere werkomstandigheden.
Deze techniek wordt in Vlaanderen nog niet in grote volumes toegepast omdat dit nog niet is toegelaten in het standaardbestek. Het MOW staat echter bijzonder positief tegenover asfalt bij verlaagde temperatuur en heeft daarom de werkgroep “Asfalt bij Verlaagde Temperatuur (AVT)” opgericht om na een aantal studies in 2012, de opname van nieuwe technologieën in het SB250 mogelijk te maken[1]. Op het vlak van kwaliteit en duurzaamheid op lange termijn is er nog aanvullend onderzoek en/of meer ervaring op het terrein nodig, door e.g. proefvakken/teststroken aan te leggen, om aan te tonen dat de prestaties van asfalt bij verlaagde temperatuur evenwaardig zijn aan die van warm asfalt.
Op basis van het toegepaste procedé worden drie hoofdgroepen onderscheiden:
- toevoeging van organische additieven (voornamelijk was) aan het bitumen
- toevoeging van chemische additieven aan het bitumen
- opschuimen van het bitumen
Koudasfalt
Een laatste verwerkingstechniek is het zogenaamde “koudasfalt”, dat niet opgewarmd hoeft te worden om verwerkbaar te zijn. Hierbij kan er een onderscheid gemaakt worden tussen koudasfalt in de betekenis van asfalt als volwaardige laag die deel uitmaakt van de verharding (weliswaar eerder voor licht verkeer buiten de bebouwde kom) en koudasfalt dat stockeerbaar is en typisch gebruikt wordt bij kleine en voorlopige herstellingen. Samen vertegenwoordigen ze een klein aandeel (enkele %) in de productiecijfers.
Er zijn twee manieren om koudasfalt te produceren:
- De bitumenfractie in emulsie brengen in water met behulp van een emulgator.
- Opschuimen van het bitumen
[1] Asfalt, bereid bij verlaagde temperatuur, zal naar verwachting worden opgenomen in de wijzigingen van het SB250 in 2014 (BVA, 2013).