Asfaltcentrales
Het BBT-kenniscentrum, opgericht in opdracht van de Vlaamse Regering en ondergebracht bij VITO, heeft als taak het inventariseren, verwerken en verspreiden van informatie over milieuvriendelijke technieken. Bovendien adviseert dit kenniscentrum de Vlaamse overheid bij het operationaliseren van het concept 'Beste Beschikbare Technieken' (BBT). Dit rapport geeft een overzicht van de BBT voor asfaltcentrales.
De selectie van BBT en het verstrekken van advies zijn gebaseerd op een socio-economische sectorstudie, kostprijsberekeningen, een vergelijking met buitenlandse regelgeving en documentatie, bedrijfsbezoeken, en overleg met vertegenwoordigers van federaties, leveranciers, specialisten uit de administratie en andere experts. Het formele overleg vond plaats in een begeleidingscomité (BC), samengesteld uit vertegenwoordigers van zowel de sector, de overheid, als andere experten. Dit comité kwam 4 keer samen om de studie inhoudelijk te sturen (op 04/05/2022 (BC n°1), 09/12/2022 (BC n°2), 12/09/2023 en 03/10/2023 (BC n°3), en 17/01/2024 en 31/01/2024 (BC n°4). Parallel aan deze bijeenkomsten werd de studie door een panel van externe lectors met diverse expertise herzien. De samenstelling van het begeleidingscomité en de externe lectors is terug te vinden in Bijlage 1.
De scope van de studie, bepaald in overleg met het begeleidingscomité, richt zich op het productieproces van asfalt en de technische specificaties van een asfaltcentrale. Buiten beschouwing blijven de productie van koudasfalt, de verwarmingsinstallatie voor de opslagtanks van warme bitumen, en de mobiele asfaltcentrales.
De meeste technieken die als BBT zijn geselecteerd, richten zich op het voorkomen of, indien dit niet mogelijk is, het minimaliseren van luchtemissies. Dit is met het oog op het behoud van een hoge mate van circulariteit in de sector, mede mogelijk gemaakt door het gebruik van asfaltgranulaat (AG).
In HOOFDSTUK 4 van deze studie zijn 69 technieken beschreven als kandidaat-BBT's. Na evaluatie in HOOFDSTUK 5 zijn er 42 technieken als BBT weerhouden. Het toepassen van milieubeheer, procesoptimalisatie en de opvolging van de procesparameters zijn enkele preventieve technieken die bijdragen aan de verbetering van de algehele milieuprestaties van asfaltcentrales. De studie benadrukt ook het belang van het minimaliseren van materiaalverlies en bevordert de circulaire economie door het stimuleren van hergebruik en het inzetten van alternatieve grondstoffen, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het eindproduct.
In het kader van het beperken van luchtemissies worden diverse technieken aanbevolen, variërend van stoffiltratie tot systemen voor het beheersen van vluchtige organische stoffen (VOS) en verbrandingsgassen (o.a. NOX, CO en SO2). Een belangrijk focuspunt in deze BBT-studie was het uitgebreid onderzoeken van indirecte opwarming van asfaltgranulaten, waarbij aspecten zoals de technische haalbaarheid, bewezen effectiviteit, potentiële emissiereducties en kosten grondig werden geëvalueerd. De techniek van een paralleltrommel met een afzonderlijke verbrandingskamer door middel van een hetegasgenerator is, na een grondige analyse, als BBT beoordeeld, en laat toe om alle emissies naar de lucht significant te verlagen. Deze nieuwe, in Europa opkomende techniek toont significante verminderingen in luchtemissies en vermindert geurhinder, terwijl het verwerken van asfaltgranulaat – een belangrijke troef voor de circulariteit van de sector – mogelijk blijft. Voor de ombouw van direct gestookte asfaltcentrales naar een systeem met een hetegasgenerator wordt een overgangsperiode van 7 jaar voorzien. Op moment van schrijven is de afzonderlijke verbrandingskamer d.m.v. een hetegasgenerator dus BBT, maar mogelijk worden er in de toekomst nog betere, alternatieve technieken ontwikkeld.
Energie-efficiëntie wordt bevorderd door verbeterde vochtregulatie, betere isolatie en het reduceren van warmteverlies. Elektrische asfaltproductie wordt erkend als een opkomende techniek die in de toekomst veelbelovend kan worden, voor zowel het verminderen van het energieverbruik als het verder beperken van emissies naar de lucht. Geluidshinder wordt aangepakt met standaardmaatregelen zoals transportplanning, geluiddempers, het gebruik van stillere apparatuur en omkapselde compressoren.
Wat betreft bodem- en waterbeheer zijn er geen significante problemen geconstateerd, gezien het beperkte watergebruik en de adequate afwateringssystemen op de verharde terreinen van asfaltcentrales.
Tot slot identificeert HOOFDSTUK 5 BBT-GEN voor verschillende parameters naar lucht: CO, stof, SO2, NOX, TOC, benzeen, en PAK’s (zie ook Tabel 20). In HOOFDSTUK 6 worden de nieuwe sectorale emissiegrenswaarden voorgesteld (zie ook Tabel 21).
Bij het opstellen van de BBT-studie zijn enkele kennislacunes of verbeterpunten geconstateerd, zoals de invloed van gedesintegreerd asfalt op luchtemissies, de raadpleging van emissiegegevens en de monitoring van benzeen en PAK's. Een specifieke aanbeveling is het opstarten van een pilootproject voor de mogelijke implementatie van continue meting van TOC in de toekomst. Deze suggesties voor vervolgonderzoek worden eveneens toegelicht in HOOFDSTUK 6.