Energie

In 2009 bedroeg het aandeel van de sector pulp, papier en drukkerijen 0,6% van het totale Europese gebruik van fossiele brandstoffen (European Environment Agency, 2009). Aangezien dit gebruik van fossiele brandstoffen gecorreleerd is met de CO2-emissies in de sector, neemt het belang van een efficiënt energiebeheer steeds toe. De druk om het energieverbruik efficiënter te beheren wordt ook steeds groter door toenemende energieprijzen en overheidsinitiatieven. Het efficiënt beheren van het energieverbruik zal niet alleen een invloed hebben op het milieu, maar kan ook voordelen opleveren op economisch vlak.

Op basis van de cijfers van Milieurapport Vlaanderen (MIRA) werd er door de industrie 683 PJ energie verbruikt in 2008 (33% van het totale energieverbruik in Vlaanderen). In de dataset wordt de industrie verder opgedeeld in verschillende deelsectoren. De grafische sector valt in deze onderverdeling onder de rubriek ‘papier- en papierwarenindustrie, grafische nijverheid, uitgeverijen e.d.’. In 2008 was deze deelsector verantwoordelijk voor 12,8 PJ energieverbruik. Hiervan is 53% afkomstig van elektriciteit, 20% van aardgas, 15% van hernieuwbare brandstoffen en ca. 10% van steenkool.

De bronnen van energieverbruik in een drukkerij kunnen algemeen onderverdeeld worden in drie groepen: gebouwen en diensten, intern transport, productieapparaat (PrintCity GmbH, 2008).

  • Het energieverbruik door de gebouwen en diensten houdt onder andere in: verwarming van het gebouw, verlichting, ventilatie. Hoewel dit energieverbruik slechts ongeveer een derde tot de helft bedraagt van de energie verbruikt tijdens de productie, zijn hier toch heel wat mogelijkheden om energiebesparingen door te voeren. Het grootste deel van het energieverbruik in een drukkerij is toe te schrijven aan het productieapparaat. Energie wordt onder andere verbruikt door de drukpersen, droogsystemen, reinigingssystemen, postpress-installaties. Door het toepassen van energie-efficiënte technieken en processen kan heel wat energieverbruik worden gereduceerd tijdens de productie.
  • Intern transport omvat het vervoeren van allerlei grond-, hulp- en afvalstoffen en van de eindproducten. Het energieverbruik door intern transport is sterk afhankelijk van de grootte van het bedrijf. In kleine bedrijven zijn de afstanden en de geproduceerde hoeveelheden kleiner, waardoor dit aandeel minder belangrijk wordt.
  • Het absolute verbruik van energie in het productieapparaat is sterk afhankelijk van het drukproces. Druktechnieken die gebruik maken van een droogsysteem op basis van bijvoorbeeld hete lucht of UV-straling of waarbij een naverbrander is aangeschakeld, verbruiken veel energie. Heatset en verpakkingsdruk (flexo en diepdruk met solventgebaseerde inkten) verbruiken daarom aanzienlijk meer energie dan bijvoorbeeld vellenoffset. Bovendien zal ook het type inkt en papier een invloed hebben op het energieverbruik. Dit bepaalt namelijk ook het droogproces. Zo zal er bij vellenoffset met conventionele offsetinkten minder energie worden verbruikt in vergelijking met UV-inkten die door straling polymeriseren. Digitaal drukken wordt over het algemeen ook gekenmerkt door een relatief groot energieverbruik (elektriciteit). Door de investering in nieuwe technologieën, drukpersen of warmterecuperatie kan er vaak heel wat energie worden bespaard.