Verontreinigd hemelwater van afvalopslagbedrijven

Hemelwater dat afstroomt van bedrijfsterreinen waar afvalstoffen worden opgeslagen, bevat diverse verontreinigingen, en wordt milieujuridisch beschouwd als bedrijfsafvalwater. In deze BBT-studie wordt onderzocht welke maatregelen kunnen genomen worden bij de op- en overslagactiviteiten om verontreiniging van het hemelwater zoveel mogelijk te voorkomen, wat haalbare zuiveringstechnieken zijn, en welke emissiewaarden hiermee haalbaar zijn. Op basis hiervan worden aanbevelingen voor de milieuregelgeving en verder onderzoek geformuleerd.

 
Vanuit milieutechnisch oogpunt verschilt de problematiek van verontreinigd hemelwater op een aantal punten fundamenteel van die van andere bedrijfsafvalwaters:
  • Het debiet varieert zeer sterk in functie van de weersomstandigheden (bv. lange droge periodes waarin geen verontreinigd hemelwater ontstaat versus periodes van hevige regenval waarbij op korte tijd grote hoeveelheden verontreinigd hemelwater ontstaan).
  • De verontreinigingen in het hemelwater zijn deels afkomstig van de eigenlijke opslagactiviteiten, maar er kan ook een bijdrage zijn van andere bronnen (industrie, verkeer, …) via atmosferische depositie. Met name voor PAK’s zijn er indicaties dat de bijdrage van atmosferische depositie relatief groot is, met name voor bedrijven die gelegen zijn in gebieden met veel luchtverontreiniging (industriegebieden). Ook eigen bedrijfsactiviteiten (andere dan de eigenlijke opslag, bijvoorbeeld shredderactiveiten) kunnen hierin een rol spelen.
  • Er worden in verontreinigd hemelwater bij afvalopslagbedrijven een groot aantal uiteenlopende verontreinigingen teruggevonden, in variabele concentraties. Het blijkt moeilijk om voor alle verontreinigingen de exacte herkomst (de opgeslagen materiaalstromen, externe bronnen) te achterhalen.
 
Om de problematiek van verontreinigd hemelwater aan te pakken, is het in de eerste plaats BBT om preventieve maatregelen te nemen, op het gebied van het acceptatiebeleid, de inrichting van het terrein, en procedures om met activiteiten en materialen om te gaan. Preventieve maatregelen zijn erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat het hemelwater aangerijkt wordt met verontreinigingen. Enkele belangrijke preventieve maatregelen worden hier als voorbeeld genoemd:
  • Opslag van materialen waaruit voor het milieu schadelijke stoffen kunnen uitlogen of lekken op een vloeistofdichte vloer
  • Regelmatig reinigen van het bedrijfsterrein en de afwatering
  • Overdekte opslag van materialen die potentieel een belangrijke bijdrage aan de verontreiniging kunnen leveren
  • Stofreducerende maatregelen.
 
Als aanvulling op de preventieve maatregelen, is het voor alle bedrijven, groot en klein, BBT om een voorzuivering (slibvang en olie/waterafscheider) toe te passen. Deze dient regelmatig geïnspecteerd en onderhouden te worden (verwijdering van slib en drijflagen).
 
Een verdergaande waterzuivering is om economische redenen geen BBT voor kleine bedrijven, maar wel voor grote bedrijven. Omdat de verontreiniging grotendeels gebonden is aan stofdeeltjes, is het van groot belang bij de waterzuivering een goede verwijdering van zwevend stof te realiseren. Hierdoor zal ook een reductie van andere parameters (oa zware metalen, PAK’s) gerealiseerd worden.
 
Beperking van emissies naar lucht, zowel van de eigen bedrijfsactiviteiten (andere dan opslag) als van externe bronnen (industrie, verkeer, …), kan een mogelijke maatregel zijn om verontreinigd hemelwater verder te voorkomen. Dergelijke maatregelen vallen echter buiten de scope van deze studie.