Voorkomen van afstromen van erfsappen

In de voorliggende studie worden de BBT voor de Vlaamse landbouwbedrijven en covergistingsinstallaties ter voorkoming van het afstromen van erfsappen en emissies naar oppervlaktewater en bodem als gevolg daarvan in kaart gebracht. Het gaat om een nieuwe studie in de reeks van BBT-studies die het BBT-kenniscentrum van VITO opmaakt en publiceert via de EMIS-website.

Naast het in kaart brengen van de erfsappen die kunnen afstromen op het erf of bedrijfsterrein, is het de doelstelling van deze studie om maatregelen te evalueren die de rechtstreekse afstroming van erfsappen en verontreiniging van hemelwater zoveel als mogelijk kunnen voorkomen of beperken, en die daardoor het risico op milieuverontreiniging van water en bodem minimaliseren.

De erfsappen en de milieuvriendelijke technieken werden in kaart gebracht op basis van de beschikbare informatie o.a. in de literatuur, in het kader van projecten en via bedrijfsbezoeken. De BBT-selectie in deze studie gebeurde in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de sector en specialisten uit de administraties. De studie werd ter kritisch nazicht ook voorgelegd aan een externe lector.

In deze studie zijn in paragraaf 'beschikbare milieuvriendelijke technieken' 29 milieuvriendelijke technieken als BBT weerhouden. Enerzijds bevat de studie 14 generieke BBT (altijd BBT), van toepassing voor alle bedrijven die binnen de scope van deze studie vallen. Anderzijds zijn er 15 aanvullende of bijkomende BBT (BBT vgtg) van toepassing, mits voldaan aan de geldende randvoorwaarden (bv. igv nieuw aan te leggen erf/bedrijfsterrein) en/of voor specifieke deelsectoren (bv. landbouwbedrijven of covergistingsinstallaties). In het kader van het circulariteitsprincipe werden de BBT inzake waterhergebruik eveneens onder de aandacht gebracht.

De voorgestelde aanpak focust voornamelijk op de preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen die in een landbouwbedrijf of covergistingsinstallatie kunnen worden toegepast ter voorkoming of beperking van milieuverontreiniging. Hierbij dient de aandacht vooreerst te gaan naar een goede techniekkeuze, een optimaal ontwerp en correcte afstemming in functie van de specifieke bedrijfssituatie. Ook goede bedrijfsvoering inzake opvolging, controle en eventuele bijsturing van de maatregelen zijn cruciaal voor een goede werking in de praktijk.

In sommige situaties zal het toepassen van deze preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen niet voldoende zijn om te voorkomen dat er silosappen of andere erfsappen afstromen. In dergelijke situaties is het aanbevolen om bijkomend end-of-pipe behandelings- of zuiveringstechnieken toe te passen, afhankelijk van de bedrijfsspecifieke situatie ofwel op het gehele bedrijfsafvalwater ofwel op specifieke fracties van de erfsappen.

Verder bevat de studie een overzicht van de opties voor valorisatie, behandeling en/of afvoer van de (specifieke) afvalwater(fracties) met eventuele randvoorwaarden, en kan de lezer ook nagaan welke de volgorde van prioriteitsopties er zijn voor de betreffende afvalwaterfractie(s).

Ook worden er in deze studie aanbevelingen geformuleerd voor bijkomende definities en milieuvoorwaarden in VLAREM. Naast voorstellen voor aanpassing/aanvulling van de sectorale voorwaarden in VLAREM II zijn er aandachtspunten opgelijst in het kader van individuele omgevingsvergunningen (bijzondere milieuvoorwaarden). Ook aanbevelingen voor verder onderzoek en technologische ontwikkeling zijn geformuleerd.

Tot slot werden de innovaties in deze sector onderzocht. Met name het verbeteren van bestaande systemen voor het scheiden van silosappen en het voorkomen/beperken van emissies naar het milieu door menselijke factoren via automatisatie werd geïdentificeerd als een techniek in opkomst.