Geluids- en trillingshinder van bouw en sloopactiviteiten

Bij bouw- en sloopactiviteiten wordt er onvermijdelijk geluid en trillingen gegenereerd, die mogelijk hinder veroorzaakt bij personen die zich in de buurt van de geluids- of trillingsbron bevinden. Naast de subjectieve ervaring, waarbij geluid- en trillingen als storend ervaren kunnen worden, kan de daaruit voortkomende hinder ook gezondheidsrisico’s met zich meebrengen.

Zoals de titel van de studie doet vermoeden wordt er een onderscheid gemaakt tussen geluids- en trillingshinder, en kan die hinder het gevolg zijn van zowel bouw- als sloopactiviteiten. De geluidshinder is daarbij afhankelijk van akoestische factoren zoals het geluidsniveau of de blootstellingsduur en van niet-akoestische factoren zoals het type werkzaamheden dat uitgevoerd wordt of het tijdstip waarop de werken worden uitgevoerd. De trillingshinder bedoeld in deze studie, is de hinder voor personen ten gevolge van gebouwtrillingen veroorzaakt door trillingsbronnen gelinkt aan bouw- en sloopactiviteiten. De eventuele schade die door deze trillingen veroorzaakt wordt, ligt buiten scope van deze studie, aangezien het daar een aansprakelijkheidskwestie betreft.

In deze studie worden 34 kandidaat-BBT maatregelen beschreven die geluids- en trillingshinder beperken, en die werden ingedeeld in generieke maatregelen, specifieke maatregelen voor funderingswerken en specifieke maatregelen voor sloopwerken. Daarvan kunnen er, na overleg met het begeleidingscomité en een BBT-evaluatie, 31 maatregelen als BBT beschouwd worden. Heel wat maatregelen of technieken kunnen echter slechts van geval tot geval als BBT beschouwd worden, omdat de mate waarin ze inzetbaar zijn afhankelijk is van de technische/economische beperkingen en lokale omstandigheden. Ook zijn ze niet in alle situaties kosteneffectief en bijna alle maatregelen leiden tot een verhoging van de kosten.  Of deze kostprijs opweegt tegen de beperking van de hinder, is niet alleen afhankelijk van de kostprijs zelf maar ook van de specifieke hindersituatie. De voorspelling van hinder is echter een complex gegeven, gezien de situatiegebonden verwevenheid van de verschillende hinderbepalende parameters.

Om die specifieke hindersituatie (geluidsniveau en trillingsfrequentie, tijdstip activiteit, hindergevoeligheid van receptoren, duur van de werken, afstand van de bouw- of sloopactiviteit tot dichtstbijzijnde hindergevoelige receptor) mee te nemen in de BBT-selectie, wordt in een richtinggevend model een categorisering van 3 niveaus (BBT vgtg - A, BBT vgtg - B en BBT vgtg - C) uitgewerkt. Daarin worden de beschikbare technieken die van geval tot geval BBT zijn ingedeeld. De indeling van de maatregelen in deze categorieën is gebeurd in overleg met het begeleidingscomité van deze studie en daarbij werd rekening gehouden met de impact op de werken (bv. duur of manier van werken), cross-media effecten en de kostprijs (bv. investeringskosten of operationele kosten).

Op basis van deze categorisering kan vervolgens beoordeeld worden welke maatregelen men in welke specifieke hindersituatie in overweging kan nemen. Maatregelen die als BBT geselecteerd zijn, hebben een zodanig grote milieuwinst of lage kosten, dat ze in alle omstandigheden waar hinder vastgesteld of verwacht wordt, redelijk worden geacht, ongeacht de specifieke hindersituatie.

Vervolgens worden er in hoofdstuk 6 een aantal aanbevelingen voor milieubeleid geformuleerd, waarbij enkele bestaande beleidsinstrumenten worden toegelicht waarop de in deze studie beschreven BBT aansluiting kunnen vinden. Tot slot worden er enkele technieken in opkomst besproken die bij de opmaak van de BBT-studie werden geïdentificeerd.