De voorbehandeling

Procesbeschrijving

Bij het binnenbrengen van het wasgoed in de droogkuisshop door de klanten, wordt idealiter het textiel aan een eerste keuring onderworpen in het bijzijn van de klant. Dit heeft twee grote voordelen: enerzijds kan het personeel via de klant het type vlek identificeren, waardoor een gerichte ontvlekking kan gebeuren, en anderzijds kunnen zichtbare gebreken of gevaren meteen aan de klant worden meegedeeld. In het geval van delicaat wasgoed (bijvoorbeeld trouwkleed, parels, ...) kan er samen met de klant een risicoformulier opgesteld worden. Grotere (industriële) droogkuisbedrijven werken vaak met ophaaldiensten, waarbij koeriers het vuile wasgoed gaan ophalen bij de klanten of in ophaalpunten. Hier is er vaak geen keuring van het wasgoed.

Vervolgens wordt het wasgoed gesorteerd volgens kleur, type textiel, type vlek,...

Ontvlekken kan zowel voor de reiniging (voordetacheren) als na de reiniging (nadetacheren). Een combinatie is ook mogelijk. Kleinere bedrijven kunnen meer aandacht besteden aan specifieke vlekken (en diens behandeling) dan grote, industriële bedrijven, waar vuil wasgoed in bulk binnenkomt en het te arbeidsintensief is om ze allemaal individueel te controleren.

Vlekken die niet of slechts gedeeltelijk met het oplosmiddel kunnen verwijderd worden of die gefixeerd zouden kunnen worden tijdens het droogkuisproces, worden eerst met specifieke ontvlekkingsmiddelen behandeld. Algemeen gezien zijn er zes verschillende types vlekken: eiwithoudende, looistofhoudende, suikerhoudende, zetmeelhoudende, verfhoudende en kleurstofhoudende. Eenvoudige vlekken kunnen met de hand (borstels, sponsen, ...) of mechanisch (lucht- en stoompistolen) verwijderd worden. Voor watergebonden vlekken bestaan sproeisystemen die gebruik maken van een mengsel van water en universeel detacheermiddel. De middelen gebruikt bij het voordetacheren moeten uitspoelbaar zijn tijdens het reinigingsproces, aangezien ze samen met de kledij in de droogkuismachine gaan. Het grootste deel van de vlekken is op deze manier te verwijderen.

Het detacheren gebeurt op speciale detacheertafels, soms voorzien van een afzuigsysteem. Hoewel de meeste vlekken specifieke kenmerken (randvorm, greep, kleur, plaats en geur) hebben, vergt een goede identificatie van de vlekken de nodige kennis en ervaring.

Het volstaat voor droogkuisbedrijven om 6-10 verschillende ontvlekkingsmiddelen te voorzien. De meeste droogkuisbedrijven werken met flesjes van 500 ml (Bron persoonlijke communicatie bedrijfsbezoeken, 2017). Dit zijn vooral verdunde mengsels (3-5% en in kleine verpakkingen aangekocht) van diverse oplosmiddelen (bv. amylacetaat, isopropylalcohol), lichtzure of alkalische middelen (bv. azijnzuur, mieren- en melkzuurzouten, ammoniak) of licht oxiderende middelen (bv. waterstofperoxide). Volgens het sectoraal BPBP 2015 (VLABOTEX, 2016) gebruikt 94% van de ondervraagde droogkuisbedrijven geen ontvlekkingsmiddelen meer die PER of chloorkoolwaterstoffen bevatten.

Hoewel droogkuismachines uitstekend zijn voor het verwijderen van vlekken, blijven geuren vaak aanwezig in het textiel. Een aanvulling zou een behandeling met ozon kunnen zijn. Het textiel kan in speciale ozonboxen behandeld worden met zuiver ozon (ongeveer 20 minuten), zodat het ontsmet en ontgeurd wordt. Dit is zowel mogelijk als voor- of als nabehandeling. Enkele voorbeelden waarbij deze techniek zeer nuttig kan zijn: frituurgeuren, brandschade, zweetgeuren, ...

Milieuaspecten

Lucht

Bij het verwijderen van vlekken uit het textiel kan een geringe emissie van oplosmiddelen naar de werkruimte optreden. Via de ruimteventilatie komen deze emissies, al dan niet via een actief koolfilter, buiten de werkruimte in de atmosfeer terecht (zie Lucht ter hoogte van voor- en na- ontvlekking afzuigen en zuiveren d.m.v. een actief koolfilter of een gelijkwaardige filter).

Water

De meeste oplosmiddelen verdampen voor de reiniging in de machine. Er doen zich normaal geen emissies naar water voor. Oplosmiddelen die alsnog in het textiel blijven, worden in de reinigingsmachine opgevangen en met de filters afgevoerd.

Bodem

Bodemverontreiniging kan ontstaan bij het morsen of lekken van oplosmiddel op een niet vloeistofdichte vloer. In tegenstelling tot PER zijn niet-gechloreerde oplosmiddelen minder zwaar dan water, waardoor bij lekkage naar de bodem het risico op bodemverontreiniging aanzienlijk kleiner is. (zie ook Het reinigingsproces - Milieuaspecten)

Bij het nemen van de juiste voorzorgsmaatregelen (zie Algemene technieken) is het risico op bodemverontreiniging bij alle oplosmiddelen beperkt.

Afval en reststoffen

Resten van ontvlekkers zijn gevaarlijk afval. Verpakkingsafval komt ook voor.

Energie

Het energieverbruik is veelal beperkt bij dit deelproces. Voor een inschatting van het energieverbruik in de droogkuissector wordt verwezen naar Het reinigingsproces - Milieuaspecten aangezien het reinigingsproces de belangrijkste factor is voor het energieverbruik.