Beperking van aanwezigheid PFAS

Beschrijving

Emissies van PFAS kunnen vermeden of beperkt worden door de aanwezigheid van PFAS in de procesvoering te verminderen. De twee mogelijke manieren zijn substitutie en minimalisatie.

  1. Substitutie: Vervanging van PFAS, of van bepaalde PFAS componenten, door PFAS-vrije alternatieven of, indien dat niet mogelijk blijkt, door minder schadelijke alternatieve PFAS componenten. In sommige gevallen wordt dit verplicht door bepalingen in het kader van REACH (zie o.a. het recente restrictievoorstel 2.4.3.3) of POP Verordening (zie 2.4.3.2), maar ook vrijwillig wordt voor vele industriële toepassingen een alternatief gezocht/toegepast voor (de meest schadelijke) PFAS componenten, in het bijzonder deze die persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) zijn, maar meer en meer ook deze die persistent, mobiel en toxisch (PMT) zijn, omdat emissies van deze stoffen aanleiding kunnen geven tot evenveel bezorgdheid.
  2. Minimalisatie[1]: Waar substitutie niet (volledig) haalbaar blijkt, kan, afhankelijk van de benodigde functionaliteit en de organisatie van de procesvoering, in bepaalde gevallen de gebruikte hoeveelheid zo beperkt mogelijk gehouden worden. Dit hangt vaak ook samen met een goede procesbeheersing en het beperken van verliezen aan de bron (zie 4.3).

Voor afvalstromen wordt dit in zekere mate ook gereflecteerd door de bepaling in artikel 7 van de POP Verordening voor producenten en houders van afval om alle redelijke inspanningen te verrichten om, waar mogelijk, verontreiniging van dit afval met in bijlage IV (o.a. PFOS) opgenomen stoffen te voorkomen. Voor afval is het verder wenselijk om afvalstoffen die PFAS, en in het bijzonder zeer zorgwekkende stoffen, bevatten, gescheiden te houden van andere afvalstoffen. Dit vereist een samenwerking doorheen de waardeketen, en zo goed mogelijke scheiding aan de bron, gescheiden inzameling en verwerking. Voor de afvalverwerkende sector en voor bedrijven die gebruik maken van secundaire grondstoffen is het gebrek aan voldoende informatie op het moment van schrijven nog een knelpunt.

Toepasbaarheid

De beperking van de aanwezigheid van PFAS is toepasbaar voor de meeste activiteiten, maar de mate waarin er ruimte voor verbetering is op korte termijn varieert sterk naargelang de toepassing en proces- of productvereisten. Vaak worden, of werden in het verleden, al inspanningen gedaan om PFAS door minder schadelijke verbindingen te vervangen en/of hun hoeveelheid te beperken. Beperking van aanwezigheid van PFAS kan buiten de controle van de exploitant liggen, bv. bij afvalbehandeling of bij bedrijven die gebruik maken van secundaire grondstoffen waar ongekende verontreiniging of gekende onopzettelijke verontreiniging aanwezig kan zijn

Bij producerende bedrijven is het volledig vermijden van de aanwezigheid van PFAS niet altijd wenselijk omwille van mogelijke milieu-, veiligheids- of kwaliteitsredenen. Voorbeelden uit bv. de textielsector en metaalbehandeling zijn gegeven in hoofdstuk 3. Bij vele resterende toepassingen wordt onderzoek gevoerd naar mogelijke alternatieven, maar deze hebben niet altijd dezelfde performantie of stabiliteit. Voor sommige toepassingen bestaan er nog geen concrete alternatieven. Op het Substitution Support Portal (SUBSPORT) van het Duitse Federaal Instituut voor Arbeidsveiligheid en Gezondheid (BAUA) staat een databank met 38 lijsten van stoffen die wettelijk of vrijwillig beperkt zijn of aanbevolen voor restrictie omwille van de gevaarlijke eigenschappen, en biedt op die manier een aanvullend inzicht in mogelijke substitutie in bepaalde toepassingen.

Milieuvoordeel

Preventie aan de bron geniet in het algemeen de voorkeur op end-of-pipe behandeling. Het is doorgaans beter voor het milieu in zijn geheel.

Een bijzonder belangrijk en relevant aandachtspunt in de context van PFAS is het vermijden van ‘regrettable substitution’ (betreurenswaardige substitutie), bijvoorbeeld het vervangen van een verbinding die PBT is, door één die minder bioaccumelerend is (en dus niet PBT), maar wel mobieler, en dus gemakkelijker verspreidt via (drink)water, bepaalde voedingsmiddelen, en mogelijk ook via lucht.

Verder moet bij substitutie of minimalisatie ook gekeken worden naar het milieu in zijn geheel, en of eventuele meerverbruiken van andere materialen, water of energie, emissies van andere polluenten (bv. bij hardverchroming) of een kortere levensduur van een product wel opweegt tegen de vermeden milieu-impact van PFAS emissies. Dergelijke afweging zal verschillen voor PFAS die worden beschouwd/ingedeeld als zeer zorgwekkende stoffen, en andere PFAS waarvan het gebruik veel minder zorgwekkend is, en het risico op (lucht)emissies veel beperkter. In het bijzonder fluorpolymeren worden in de literatuur omschreven als ‘polymers of low concern’. Er zijn echter wel nog vraagtekens over hun impact over de gehele levenscyclus, in het bijzonder over hun aanwezigheid in afvalstoffen, zie 2.1.2.

Financiële aspecten

Kosten en eventuele opbrengsten, of vermeden kosten door het niet of minder moeten zuiveren van afgassen, kunnen heel uiteenlopend zijn, en hangen sterk af van de individuele situatie. Daarom wordt hier binnen de BBT-studie niet verder op ingegaan. Wel is het zo dat PFAS typisch heel dure grondstoffen zijn, en bedrijven dus ook om financiële redenen vaak streven naar een beperking van het gebruik hiervan (input door leden BC, 2022).



[1] De betekenis van minimalisatie in het ZZS-beleid in Nederland slaat op minimalisatie van de uitstoot zelf. Het vertrekpunt voor minimalisatie van de uitstoot is echter de minimalisatie van het gebruik/de aanwezighed, zoals hier beschreven. In deze BBT-studie wordt minimalisatie van gebruik/aanwezigheid en van uitstoot apart besproken.

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Beperking van aanwezigheid PFASvgtg 3
  • Legende

1 De techniek kan in bepaalde gevallen slechts in beperkte mate toepasbaar zijn omwille van mogelijke milieu-, veiligheids- of kwaliteitsredenen, of kan buiten de controle van de exploitant liggen, bv. bij afvalbehandeling.

2 De beperking van aanwezigheid van PFAS heeft een gunstig effect, in het bijzonder wanneer het om zeer zorgwekkende stoffen gaat. Voor bepaalde PFAS zoals fluorpolymeren is het milieuvoordeel bij industriële gebruikers in de inrichting zelf zeer beperkt of zelfs verwaarloosbaar, maar is er wel een gunstig effect in de waardeketen, o.a. door beperktere aanwezigheid in afvalstromen.

3 De techniek is BBT in alle gevallen waar hij toepasbaar is, zie voetnoot bij kolom ‘Algemeen toepasbaar’. Waar aanwezigheid van PFAS niet geëlimineerd kan worden, is het BBT te streven naar minimalisatie.