Afvalstoffen

Zoals aangegeven bij de beschrijving van de verschillende druktechnieken worden er verschillende afvalstromen geproduceerd in de grafische sector. Dit bedrijfsafval is zeer gevarieerd, bv. papier- en kartonafval, afval van drukinkten, organische oplosmiddelen, aluminium offsetplaten, tonerafval. Voor een overzicht van de specifieke afvalstoffen die kunnen voorkomen in de grafische sector, verwijzen we naar de Europese afvalstoffenlijst (EURAL, 2004).

De productie van bedrijfsafval wordt in Vlaanderen door OVAM ingeschat op basis van steekproeven van meldingsgegevens van bedrijven. Deze meldingsgegevens worden verzameld via het Integraal Milieujaarverslag (IMJV). In 2008 werd er zo in totaal ca. 22 miljoen ton primair bedrijfsafval geproduceerd in Vlaanderen. Voor de grafische sector bedroeg dit in 2008 ca. 157.000 ton, waarvan 4.000 ton gevaarlijk afval. De evolutie van het bedrijfsafval in de grafische sector sinds 2004 is weergegeven in figuur 1.

 

Figuur 1: Bedrijfsafval van drukkerijen in Vlaanderen van 2004-2008 (OVAM).

Het niet-gevaarlijk afval bestaat hoofdzakelijk uit papier- en kartonafval, maar ook verpakkingen, drukvormen en kunststoffen vallen onder deze categorie. Het gevaarlijk afval omvat onder andere inkt-, lak- of vernisresten met organische oplosmiddelen of zware metalen, oplosmiddelen of mengsels van oplosmiddelen. De verdeling van de afvalstromen in 2008 is weergegeven in figuur 2 voor drukkerijen en uitgeverijen (NACE-BEL codes 18.1 en 58.1).

 

Figuur 2: Verdeling van de afvalstromen voor de grafische sector (drukkerijen en uitgeverijen) in 2008 (OVAM, 2011).

Volgens de inschattingen van OVAM werd in 2008 ongeveer 65% van het bedrijfsafval in de grafische sector gesorteerd of op een andere manier voorbehandeld vooraleer het verder werd verwerkt. 30% van dit bedrijfsafval werd gerecycleerd, voornamelijk papier- en kartonafval, verpakkingsafval en drukvormen (bv. aluminium offsetplaten). In 2010 werd er ongeveer 70% van het papierafval in Europa gerecycleerd. Aluminium offsetplaten kunnen nagenoeg volledig (99%) worden gerecycleerd en hergebruikt.

De hoeveelheid afvalstoffen die in een bedrijf worden geproduceerd hangt voornamelijk af van:

  • de bedrijfsvoering
  • de mate van printstandaardisatie
  • de grootte van de oplages
  • de investeringen in nieuwe technologieën.

Hierdoor zal er vaak in een klein bedrijf relatief meer afval worden geproduceerd dan in grotere bedrijven. Het drukproces kan ook een invloed hebben op de hoeveelheid afvalstoffen. Zo treedt er bijvoorbeeld bij digitaal drukken minder papierafval (inschiet) op in vergelijking met offsetdrukken waar het drukwerk op kleur moet gebracht worden. Bij zeefdrukken worden vaak veel verschillende types inkt gebruikt, wat maakt dat er ook meer inktafval (inktresten) kan optreden

Papierafval

Papier vertegenwoordigt een belangrijk deel van de kostprijs van drukwerk. Een aanzienlijk gedeelte van het aangekochte papier gaat tijdens het productieproces verloren en kan dan ook niet meer gebruikt worden. Drukinschiet en snijafval vormen de belangrijkste papierafvalstromen. De grootste hoeveelheden inschiet vinden plaats aan de drukpers. Bij elke nieuwe drukopdracht moet de drukpers opnieuw op kleur komen. De eerste exemplaren zijn dan ook nooit perfect.

Drukinschiet, maar ook ander papierafval, wordt onder andere bepaald door:

  • de keuze ven het papierformaat
  • de geschikte opmaak, een standaardisatie van het productieproces (bv. ISO-norm 12647, slechts één type inkt, minder papiertypes)
  • de grootte van de oplages
  • de implementatie van nieuwe technologieën. (Door bijvoorbeeld het gebruik van inline-kleurmeetsystemen wordt de kleur automatisch en constant op de pers gemeten en bijgestuurd en kan de hoeveelheid inschiet gereduceerd worden.)

Papierafval in een drukkerij kan oplopen to ca. 5-30% van de papieraankoop. De kost die hiermee gepaard gaat, is mogelijk nog hoger en kan oplopen tot ca. 40-60%. Naast de kostprijs van het papier zelf gaat namelijk ook toegevoegde waarde verloren (bv. draaiuren van de pers, inkt, energie). Om grafische bedrijven aan te zetten om bewuster om te gaan met hun papierverbruik en daardoor de hoeveelheid papierafval te reduceren, is er een papierafvalpreventiegids beschikbaar (Caen en Heirman, 2007). Deze handleiding beschrijft een methodologie om op een kostenbesparende wijze papierafval in de grafische sector te verminderen.

Inktafval

Naast papier- en kartonafval is ook inktafval een belangrijke afvalstroom in een drukkerij. Inktafval omvat inktresten die in de drukpers of in inktverpakkingen overblijven. De hoeveelheid inktafval wordt onder andere bepaald door het aantal drukopdrachten met verschillende types inkt, waardoor de inktreservoirs telkens worden uitgekuist, en door de grootte van de inktverpakkingen.

Om het wisselen van types inkt in de drukpers te beperken, kan net zoals bij de preventie van papierafval een standaardisatie van het productieproces toegepast worden. Zo een standaardisatie kan gaan van een rationeler inktverbruik aan de pers tot het toepassen van een ISO-norm (12647) of nieuwe technologieën zoals inline-kleurmeetsystemen. Het gebruik van kleine inktverpakkingen leidt tot grotere hoeveelheden inktafval in vergelijking met grotere inktverpakkingen. Vandaar dat grotere persen vaak zijn uitgerust met inktpompen die verbonden zijn aan grote inktreservoirs. Grote inktreservoirs bieden het voordeel dat er geen lege verpakkingen meer worden weggegooid en dat er minder inktafval ontstaat. Een grote drukkerij in Vlaanderen met offset en digitale drukpersen rapporteerde in 2010 een totale hoeveelheid inktafval van ca. 14 ton. In 2008 bedroeg dit nog ca. 22 ton, maar door de installatie van inktpompen en een inline-kleurmeting aan de vellenpers in 2009 verminderde het inktafval met ongeveer 35%.