Afvalwaterbehandeling

Het afvalwater van een tankreinigingsbedrijf bestaat hoofdzakelijk uit afvalwater van de eigenlijke tankreiniging, alsook verontreinigd hemelwater.

Het afvalwater van de eigenlijke tankreiniging wordt gekenmerkt door een sterk wisselende en moeilijk voorspelbare aard en hoeveelheid verontreinigingen, vooral in bedrijven die een breed gamma aan stoffen reinigen. De hoeveelheid en de verontreinigingsgraad van de te zuiveren afvalwaters kan tot op zekere hoogte gunstig beïnvloed worden door preventieve maatregelen, doch de nood aan afvalwaterzuivering blijft bestaan. De verontreinigde reinigings- en spoelwaters, alsook het verontreinigde hemelwater, worden via de afvoergoten en kanalisatie naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie gevoerd.

De belangrijkste bronnen van verontreinigingen in het afvalwater zijn:

  • Verontreiniging aanwezig in het recipiënt (ladingsrestant);
  • Hulpstoffen;
    Ten behoeve van de reiniging worden hulpstoffen, reinigingsmiddelen of ingrediënten daarvoor, aan het spoelwater toegevoegd. Het doel van deze stoffen is om stoffen in oplossing te brengen en te houden en het reinigingsproces te optimaliseren. Ook in de afvalwaterzuivering en luchtbehandeling worden hulpstoffen toegevoegd die in het afvalwater terecht kunnen komen.

Het gebruik van hulpstoffen kan negatieve effecten hebben op (delen van) de werking van de aanwezige zuiveringsinstallatie. Het is ook mogelijk dat gebruikte hulpstoffen schadelijke componenten bevatten die niet of onvoldoende in de zuiveringsinstallatie worden teruggehouden. Dit betekent dat deze componenten (hulpstoffen) geheel of deels in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Overdosering van hulpstoffen kan tot een onnodige waterverontreiniging leiden.

Over het algemeen geldt voor de hulpstoffen die men ten behoeve van de afvalwaterzuivering aanwendt dat hiervan -mits juist toegepast- geen schadelijke effecten zijn te verwachten. De meeste stoffen blijven achter in de zuiveringsinstallatie of worden tijdens het zuiveringsproces afgebroken.

Bij de gebruikte reinigingsmiddelen is de samenstelling bepalend voor de milieuschadelijkheid.

De belangrijkste afvalwaterstromen waarin deze verontreinigingen terecht komen, zijn:

  • Voorspoelwater;
    Het voorspoelen wordt voor een beperkt aantal stoffen toegepast (zie hoger).
  • Spoelwater afkomstig van de (hoofd)reiniging;
    Tijdens de hoofdreiniging wordt de overgebleven verontreiniging uit het (al dan niet voorgespoelde) recipiënt verwijderd en in het spoelwater opgenomen.
  • Afvalwater afkomstig van luchtwassingen;
    Een aantal bedrijven gebruikt nageschakelde technieken om de emissies naar lucht (VOS en/of geur) te verminderen. Bij deze technieken (bv. gaswasser met water) kan een afvalwaterstroom vrijkomen.

Overige bedrijfsafvalwaterstromen kunnen zijn:

  • Spoelwater afkomstig van uitwendige reinigingen;
    Bedrijven die recipiënten inwendig reinigen voeren soms ook uitwendige reinigingen uit.[1] Dit gebeurt veelal tijdens de inwendige reiniging, dus op dezelfde wasstraat. Dit waswater wordt gezamenlijk met het spoelwater van de inwendige reiniging behandeld.
  • Hemelwater;
    Tankreinigingsstations, althans de reinigingsstraten/wasstraten, zijn doorgaans overdekt. Hierdoor zal niet of nauwelijks verontreiniging van het hemelwater optreden. In ieder geval wordt de tankreiniging zelf uitgevoerd op een vloeistofdichte vloer met afvoer naar het procesriool. Delen van het bedrijfsterrein die gevoelig kunnen zijn voor verontreiniging van hemelwater (bv. opslag van geladen tankcontainers, delen waar voorbewerkingen als voorstomen en verwarmen plaatsvinden) worden soms ook op het procesriool aangesloten.
  • Spuiwater van de stoomketel.

(Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002)

Volgens het CIW (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002) wordt de vuillast (vracht) van het afvalwater beïnvloed door:

  • De omgang met restlading en voorspoelwater;
  • De soort producten/stoffen;
  • De gebruikte hulpstoffen.

De wijze van reinigen is volgens (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002) niet direct van invloed op de vuilvracht. Wel is de wijze van reinigen indirect van invloed door effecten op het gebruik van hulpstoffen (d.i. de hoeveelheid reinigingsmiddelen) en de werking van de zuivering. Ook de hoeveelheid reinigingsmiddelen die aan het spoelwater wordt toegevoegd, beïnvloedt de vuilvracht van het afvalwater. Des te meer spoelwater er wordt gebruikt, des te meer verdund het te zuiveren afvalwater is, hetgeen de werking van de zuivering kan beïnvloeden.

Het merendeel van de bedrijven in Vlaanderen die enkel bulkproducten en/of voedingsstoffen reinigen, beschikt over:

  • Een voorbehandeling (bv. verwijdering van grof vuil[2], verwijdering van zand[3], afscheiding van olie en/of vet[4], gevolgd door buffering en desgevallend neutralisatie/pH-correctie);
  • Een fysicochemische voorzuivering (coagulatie/flocculatie en precipitatie, gevolgd door bezinking[5] en/of flotatie[6]);
  • Een biologische hoofdzuivering.

Het gebruik van een fysicochemische nazuivering/polishing is, in dit segment van de sector eerder uitzonderlijk.

Bedrijven die chemicaliën of een breed gamma aan stoffen reinigen, beschikken in het algemeen over:

  • Een voorbehandeling (bv. verwijdering van grofvuil, verwijdering van zand, afscheiding van olie en/of vet, gevolgd door buffering en desgevallend neutralisatie/pH-correctie);
  • Een fysicochemische voorzuivering (coagulatie/flocculatie en precipitatie, gevolgd door bezinking en/of flotatie);
  • Een biologische hoofdzuivering.

Voor de biologische zuivering wordt een aerobe zuivering (actief slib) – meestal een conventioneel actief slib systeem of “Sequencing Batch Reactor” of SBR - gebruikt, doorgaans met biologische stikstofverwijdering via nitrificatie en denitrificatie.

In een aantal bedrijven die chemicaliën of een breed gamma aan stoffen reinigen is de zuiveringsinstallatie nog aangevuld met:

  • De dosering van actieve kool ter hoogte van de biologische afvalwaterzuivering (“Powdered Activated Carbon Treatment” of PACT) voor aanvullende verwijdering van CZV (niet-biodegradeerbaar gedeelte)[7];
  • Een fysicochemische nazuivering, vnl. coagulatie/flocculatie en precipitatie en/of bezinking en/of flotatie[8],
    In de fysicochemische nazuivering kan opnieuw vlokvorming en neerslagvorming gerealiseerd worden door middel van een coagulant (ijzerchloride), sulfidehoudende producten en polymeren. Doelstelling hierbij is het reduceren van het gehalte aan zwevende stoffen en het verwijderen van metalen tot lage concentraties.
  • Een polishing, vnl. filtratie m.b.v. een zandfilter en/of vastbed adsorptie m.b.v. granulaire actieve kool[9].
    Na de biologische en/of fysicochemische nazuivering is de resterende CZV hoofdzakelijk in opgeloste vorm aanwezig. Deze organische fractie is in principe niet (traag) biodegradeerbaar en kan bijkomend verwijderd worden door adsorptie aan actief kool. Om de efficiëntie van het actieve kool gebruik te verhogen worden typisch twee filters, kolommen, in serie geplaatst.

Deelstroombehandeling, van voorspoelwaters of spoelwaters met specifieke verontreinigingen, lijkt op basis van de bevraging van de Vlaamse sector door het BBT-kenniscentrum in 2017 eerder uitzonderlijk.

Tabel 11 geeft een overzicht van de zuiveringstechnologie die in Vlaanderen wordt toegepast bij bedrijven die tanks inwendig reinigen.

Tabel 11: Overzicht van de zuiveringstechnologieën die worden toegepast bij Vlaamse tankreinigers

 

Type

Tanks - Chemicaliën

Bedrijf

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

Type lozing

RWA

OW DIR

RWA

OW DIR

OW DIR

OW DIR

OW DIR

RWZI

OW DIR

RWZI

OW DIR

RWZI

OW DIR

Voorbehandeling

verwijdering grof vuil

x

 

 

x

x

x

 

 

x

x

 

x

x

verwijdering zand

x

 

x

x

x

x

x

 

x

 

 

x

x

olie/vet afscheiden

x

 

x

x

x

x

x

 

x

 

x

x

x

debiets- of samenstellingsbuffering

x

 

x

 

x

x

x

 

x

x

x

x

x

neutralisatie - pH corrigeren

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

Fysico-chemische voorzuivering

coagulatie/flocculatie en precipitatie

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

 

verwijderen floteerbare of bezinkbare stoffen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

 

verwijdering vluchtige stoffen

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(verregaande) vast bed adsorptie

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

Biologische hoofdzuivering

actief slib tank

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SBR (Sequencing Batch Reactor)

 

x

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

membraan bioreactor

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SBR-N (Sequencing Batch Reactor)

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

nitrificerend/denitrificerend actief slib

x

 

x

 

 

 

 

 

 

 

x

 

x

SBR-DN (Sequencing Batch Reactor)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

actief slib met nutriëntverwijdering

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

SBR-DNP (Sequencing Batch Reactor)

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

x

 

biofilter

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

PACT

x

 

x

 

 

x

 

 

x

 

x

x

 

Fysico-chemische nazuivering/polishing

coagulatie/flocculatie en precipitatie

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

verwijdering floteerbare of bezinkbare stoffen

x

 

 

 

 

x

 

 

x

 

x

x

x

verwijdering vluchtige stoffen

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

filtratie

x

 

 

x

x

 

 

 

 

 

x

 

x

(verregaande) vast bed adsorptie

x

 

 

x

x

 

 

 

 

 

x

 

 

 

Bron: VITO, gebaseerd op bevraging van de Vlaamse sector door het BBT-kenniscentrum in 2017, aangevuld met informatie uit Integrale Milieujaarverslagen (IMJV) en input van Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)

 

Bronnen beschrijving van procesvoering:

  • (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002)
  • (Desmet, 2016)
  • (Huybrechts, Vercaemst, & Dijkmans, 2003)

[1] Volgens bevraging van de Vlaamse sector door het BBT-kenniscentrum in 2017, in ca. 59% van de bedrijven.

[2] Typisch d.m.v. een zeef of rooster.

[3] Typisch d.m.v. een zandvanger.

[4] Typisch d.m.v. een statische vetafscheider (vetvanger) en/of olie/waterafscheider.

[5] Typisch d.m.v. een bezinkingsbekken.

[6] Typisch d.m.v. lucht (Dissolved Air Flotation of DAF).

[7] Bij ca. 36% van de bedrijven, met de verwerkers van externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare/slibachtige bedrijfsafvalstromen niet in rekening gebracht.

[8] Bij ca. 50% van de bedrijven, met de verwerkers van externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare/slibachtige bedrijfsafvalstromen niet in rekening gebracht.

[9] Bij ca. 43% van de bedrijven, met de verwerkers van externe bedrijfsafvalwaters en vloeibare/slibachtige bedrijfsafvalstromen niet in rekening gebracht.