(Eingenlijke) reiniging

De tankopeningen, -deksels en de omringende lekbak worden manueel schoongespoten met een spuitpistool. Vervolgens wordt gestart met het reinigen van de binnenwanden van de tank. Hiertoe worden hoge druksproeikoppen in de tank neergelaten via de openingen in de bovenwand, en wordt de afvoeropening naar de bodem geopend. Vervolgens wordt de tank schoongesproeid en -gespoeld. Dit gebeurt doorgaans met water waaraan al dan niet reinigingsmiddelen zijn toegevoegd. Het spoelwater met de verontreinigingen verlaat de tank via de afvoeropening in de (tank)bodem en stroomt over de vloer in de afvoergoten. Vaak worden de gereinigde tanks ook uitwendig gereinigd.

Afhankelijk van de aard van de verontreiniging wordt voor de reiniging een keuze gemaakt uit een groot aantal mogelijke reinigingsprogramma’s. In het reinigingsprogramma wordt de aard, de volgorde en de tijdsduur van de opeenvolgende reinigingsstappen vastgelegd. Parameters die in het reinigingsprogramma worden ingesteld zijn volgens (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002) druk, temperatuur, tijdsduur, en dosering van reinigingsmiddelen:

  • Druk:

Naarmate gewerkt wordt met hogere drukken, heeft de waterstraal bij het verlaten van de sproeikop een hogere snelheid en meer kracht, zodat aan de tankwand gehechte verontreinigingen beter loskomen. De gangbare drukken variëren tussen 50 en 200 bar.

  • Temperatuur:

In het algemeen worden betere reinigingsresultaten bekomen bij hogere temperatuur. Het gebruik van warm water of stoom is echter niet voor alle stoffen noodzakelijk. In sommige gevallen is reinigen met warm water zelfs af te raden, bv. omdat de verhoogde temperatuur aanleiding geeft tot stofaanslag op de wand, of omdat de coating aan de binnenzijde van de tank niet tegen verhoogde temperaturen bestand is. De gangbare temperaturen variëren van leidingwatertemperatuur tot +/- 80°C.

  • Tijdsduur:

De tijdsduur van de reiniging wordt zo kort mogelijk gekozen, waarbij wel een voldoende kwaliteit van de reiniging moet gegarandeerd zijn. De tijdsduur voor een totaal reinigingsprogramma, inclusief tussentijdse pauzes, varieert, afhankelijk van de verontreiniging, van 6 tot +/- 60 minuten. Soms wordt voorgespoeld, doorgaans gedurende 2 tot 4 minuten.

  • Dosering van reinigingsmiddelen:

Om een doeltreffende reiniging te bekomen, wordt gebruik gemaakt van dispersiemiddelen die als concentraat worden aangevoerd. De reinigingsmiddelen hebben een vuil- en vetoplossend vermogen. Ze dienen om de verontreiniging in oplossing (dispersie) te brengen en te houden. De keuze van het reinigingsmiddel, of een formulering van verschillende ingrediënten, is afhankelijk van de laatst vervoerde lading. Toegepaste reinigingsmiddelen of ingrediënten daarvoor zijn: zuren[1] (bv. mierenzuur, HF), basen[2] (bv. NaOH), organische oplosmiddelen[3] (bv. aceton, MEK (Methyl Ethyl Ketone), oppervlakte-actieve stoffen[4], wateronthardende stoffen[5] en geurverwijderende middelen. In 90% van de gevallen wordt gebruik gemaakt van een combinatie van een oppervlakte-actieve stof met een base en een complexvormer. Typische doseringen zijn 5-10% base, 5-10% complexvormer en <1% oppervlakte-actieve stof. De dosering is ongeveer 0,5% in water.

In de overige 10% van de gevallen wordt voor een specifieke toepassing een pasklare oplossing gezocht.

 

In sommige gevallen worden de tanks voorbehandeld voor de eigenlijke reiniging, bijvoorbeeld door het ladingsrestant d.m.v. een sproeisysteem in contact te brengen met een solvent. Ook wordt voor sommige stoffen een voorspoeling uitgevoerd, waarbij het voorspoelwater apart wordt opgevangen. Voorspoelen kan gebeuren om diverse redenen, bijvoorbeeld:

  • Om problemen in de bedrijfsvoering te voorkomen (door bv. ladingsrestanten van zepen);
  • Ter verwijdering van vluchtige stoffen, zodat deze niet in het spoelwater terechtkomen en vervolgens daaruit kunnen emitteren naar de atmosfeer;
  • Vanwege ongewenste milieubelasting door beperkte verwijderingsmogelijkheden in de afvalwaterzuiveringsinstallatie (bv. slecht afbreekbare of verwijderbare stoffen).

 

In moderne bedrijven wordt het reinigingsprogramma volledig computergestuurd, en wordt voor de keuze van het reinigingsprogramma gebruik gemaakt van een uitgebreide stoffendatabank. Er zijn echter ook nog bedrijven die niet beschikken over dergelijke computersturing. Deze passen in het algemeen minder complexe reinigingsprogramma’s toe, die meer manuele tussenkomsten vereisen, bv. voor het toevoegen van de reinigingsmiddelen.



[1] De zuren zorgen voor een optimale zuurtegraad (pH).

[2] De basen zorgen voor een optimale zuurtegraad (pH).

[3] Oplosmiddelen worden toegevoegd om de oplosbaarheid en daarmee ook het reinigend effect van de oppervlakte-actieve stoffen te verhogen. Ze kunnen oliën en vetten oplossen.

[4] De oppervlakteactieve stoffen, ook wel tensiden of surfactanten genoemd, zijn veruit de meest belangrijke ingrediënten van reinigingsmiddelen. Oppervlakteactieve stoffen zorgen ervoor dat vuildeeltjes oplossen. Er zijn twee soorten oppervlakteactieve stoffen: zepen en synthetische stoffen.

[5] De wateronthardende stoffen bevorderen de werking van de oppervlakteactieve stoffen. De voornaamste functie van waterontharders bestaat erin de waterhardheid te neutraliseren, of m.a.w. te vermijden dat kalk aanwezig in het water tussen de vuildeeltjes en de oppervlakteactieve stoffen in komt te zitten.