Drogen

Een volgende stap is het drogen. Er moet worden opgemerkt dat het drogen zowel vóór als na het voorbewerken kan plaatsvinden.
Een pas gerooide en gevelde boom heeft, afhankelijk van de houtsoort, een vochtgehalte dat varieert van 30 tot 200% van het droog gewicht. Het vochtgehalte moet worden teruggebracht tot 5 - 20%, afhankelijk van de toepassing en het omgevingsklimaat.
Bij het drogen moet er op worden gelet dat het hout niet wordt beschadigd door droogspanningen. Op een verkeerde wijze drogen leidt tot scheuren in of vervormingen van het hout. Dit is een gevolg van de trekspanningen door het verschil in vochtgehalte tussen de buitenzijde en de kern van de stam. Hout moet dus worden gedroogd tot een bepaald vochtgehalte, dat bij voorkeur zo dicht mogelijk ligt bij het vochtgehalte dat het hout zal bereiken in zijn toepassingsfase. Het drogen is noodzakelijk om later vervormingen en aantasting door zwammen (bij vochtgehalte > 20%) tegen te gaan. Daarnaast laat droog hout zich makkelijker en zuiverder verwerken en is een goede hechting bij het aanbrengen van een afwerkingslaag verzekerd.

Het drogen van hout kan op verschillende manieren gebeuren. De manier is afhankelijk van o.a. de soort en het type van hout (afmetingen, begin- en eindvochtigheid, structuur, …).