Een afdoend (pre)acceptatie- en verwerkingsbeleid voeren

Beschrijving

Om de acceptatie (aanvaarding) van afvalstoffen in goede banen te leiden, stelt de exploitant een (pre)acceptatiebeleid op.

Acceptatiebeleid

Het acceptatiebeleid betreft het beleid vanaf het eerste contact met de klant (de ontdoener) t.e.m. de feitelijke acceptatie (de afgifte) van de partij, waarin de exploitant beoordeelt of het financieel, logistiek en procestechnisch mogelijk is om de partij, conform de geldende wet- en regelgeving, te aanvaarden.

In het acceptatiebeleid zijn onderstaande zaken opgenomen:

  • het acceptatieproces
  • de te accepteren afvalstoffen
  • de te hanteren acceptatieparameters
  • de te hanteren acceptatiecriteria
  • de bemonstering en de analyses
  • en de wijze van vastlegging

De toetsing aan de acceptatiecriteria kan op twee manieren gebeuren:

  • via een administratieve aanpak: middels gegevens over de partij, zoals gegevens over de ontdoener, de herkomst, het type proces, de (verwachte) samenstelling, e.d.;
  • via een analytische aanpak: middels analyses van (som)parameters en toxiciteit per partij.

Vaak zal een combinatie van een administratieve en een analytische aanpak (analyses zelf uitgevoerd en/of uitgevoerd door derden, zoals de ontdoener) nodig zijn, omdat de samenstelling van de partij wel bekend is, maar verontreinigingen in de partij niet kunnen worden uitgesloten. In alle gevallen moet uit administratieve en/of analytische gegevens blijken of aan de acceptatiecriteria wordt voldaan. De exploitant beschrijft in het acceptatiebeleid de wijze waarop de administratieve en de analytische toetsing worden uitgevoerd.

De exploitant beschrijft in zijn acceptatiebeleid eveneens hoe er moet worden omgegaan met herhalingspartijen. In het algemeen worden eerste aanleveringen volledig, vaak analytisch, getoetst, waarna herhalingspartijen eerder administratief worden getoetst (met een analytische check).

Om verschillende redenen ligt het voor de hand om zoveel mogelijk te streven naar een administratieve toetsing. Ten eerste is een analytische toetsing relatief traag en duur. Ten tweede wordt bij een analytische toetsing het probleem van de bekendheid van de samenstelling voor de verwerking grotendeels bij de verwerker gelegd. Ten derde is het de praktijk om slechts een beperkt aantal parameters te analyseren. De verscheidenheid aan mogelijks aanwezige stoffen, verontreinigingen is immers veel te groot, om alles te meten.

Eén van de manieren van administratieve toetsing bij havenontvangstinstallaties in Nederland is de zogenaamde “stoffenaanpak” middels het gebruik van zogenaamde negatieve en positieve lijsten. Op grond van de negatieve lijst wordt beoordeeld of een afvalstof geaccepteerd mag worden voor be-/verwerking, en middels de positieve lijsten bepaald wat de exacte be-/verwerkingswijze is (be-/verwerkingsmatrix). Deze aanpak wordt toegepast op afvalwaterstromen met bekende samenstelling.

Als acceptatie van een partij plaatsvindt conform het acceptatiebeleid, moet het in principe mogelijk zijn deze te verwerken met een minimaal risico op nadelige financiële, logistieke, procestechnische en juridische gevolgen. Bij weigering van een partij worden gepaste maatregelen getroffen (waarschuwen van klant, andere oplossingen onderzoeken, afvoeren naar externe verwerker of klant, partij inschrijven in register als geweigerd).

Verwerkingsbeleid

Om de opslag en de verwerking van afvalstoffen in goede banen te leiden, stelt de exploitant een verwerkingsbeleid op. Het verwerkingsbeleid betreft het beleid vanaf de lossing van de partij in de ontvangsttanks t.e.m. de afvoer van de reststoffen. In het verwerkingsbeleid zijn de (in- of externe) verwerkingsroutes beschreven en, per route, een overzicht van de te accepteren afvalstoffen.

Ook de routes waarin afvalstoffen uitsluitend worden opgeslagen of samen worden gevoegd, worden beschreven in het verwerkingsbeleid. Het kan hierbij gaan om:

  • afvalstoffen die worden samengevoegd, omdat voor hen eenzelfde externe bestemming van toepassing is;
  • afvalstoffen die niet mogen worden samengevoegd met andere afvalstoffen, omdat voor hen specifieke verwijderingsmethoden van toepassing zijn.

De exploitant beschrijft in zijn verwerkingsbeleid eveneens wat de in- of externe vervolgbestemming is van de reststoffen die bij een bepaalde route vrijkomen.

 

Bij het opstellen van het acceptatie- en verwerkingsbeleid worden onderstaande algemene uitgangspunten gehanteerd:
Het acceptatie- en het verwerkingsbeleid moeten:

  • werkbaar en praktisch uitvoerbaar zijn
  • helder en begrijpelijk zijn
  • handhaafbaar zijn
  • eenduidig interpreteerbaar zijn
  • juridisch correct zijn
  • zodanig zijn opgesteld dat het risico dat een stroom niet conform de wet- en regelgeving wordt behandeld, wordt geminimaliseerd
  • zodanig zijn opgesteld dat geen afvalstoffen worden geaccepteerd, waarvoor de acceptatieprocedure niet is doorlopen
  • zodanig zijn opgesteld dat duidelijk is op welke wijze het acceptatieproces verloopt en welke acceptatieparameters en -criteria worden gehanteerd
  • zodanig zijn opgesteld dat de relatie tussen de inkomende afvalstoffen en de wijze van interne en/of externe verwerking is vastgelegd

Dit houdt o.a. in dat het acceptatiebeleid zo veel mogelijk dient afgestemd te worden op de in het bedrijf aanwezige voorzieningen (of omgekeerd), zodat slechts die afvalstoffen geaccepteerd worden waarvoor een adequate behandelingstechniek aanwezig is.

Het acceptatie- en verwerkingsbeleid kunnen worden gezien als een deel van de milieuzorg. Beter is te spreken van kwaliteitszorg: de kern van de bedrijfsactiviteiten bestaat nl. uit acceptatie- en verwerkingsprocessen die - onder geborgde condities- worden uitgevoerd.

Ook toeslagstoffen kunnen bij acceptatie, en met name bij een overschrijding van de lozingsnormen, op de aanwezigheid van contaminanten worden geanalyseerd.

Volgens EIPPCB (2006) zijn onderstaande technieken B(este) B(eschikbare) T(echnieken):

6. concrete kennis hebben van de aangevoerde afvalstoffen (“waste IN”). Deze kennis moet rekening houden met de afgevoerde afvalstoffen (“waste OUT”), de uit te voeren behandeling, het soort afvalstoffen, de herkomst van de afvalstoffen, de betrokken procedure (BAT 7 en 8) en de risico’s (m.b.t. “waste OUT” en de behandeling) (§ 4.1.1.1).

7. een preacceptatieprocedure in werking hebben (§ 4.1.1.2). De minimale elementen zijn:

  • testen voor de aangevoerde afvalstoffen, in het licht van de geplande behandeling.
  • zorgen dat alle noodzakelijke informatie wordt ontvangen over de aard van de processen die de afvalstoffen genereren, met inbegrip van informatie over de variabiliteit van de processen.
  • Het personeel verantwoordelijk voor de uitvoering van preacceptatie procedure moet, door beroep en/of ervaring, kunnen omgaan met alle noodzakelijke vragen relevant voor de behandeling van de afvalstof in de installatie.
  • een systeem voor de aanlevering en de analyse van één of meerdere representatieve stalen van de afvalstof.
  • een systeem voor een zorgvuldige controle van de informatie ontvangen tijdens de preacceptatiefase, waaronder de contactgegevens van de afvalproducent en de beschrijving van de (chemische) samenstelling en de aard van de afvalstof.
  • zorgen dat de afvalcode uit de Europese afvalstoffenlijst wordt vertstrekt.
  • identificeren van de juiste behandeling voor elke afvalstof ontvangen in de installatie (§ 4.1.2.1) door o.a. een duidelijke methodologie om de behandeling van de afvalstof te beoordelen, rekening houdend met de fysisch-chemische eigenschappen en andere specificaties van de individuele afvalstoffen.

8. een acceptatieprocedure in werking hebben (§ 4.1.1.3). De minimale elementen zijn:

  • een duidelijk en precies omschreven systeem dat de operator toelaat om om afvalstoffen enkel te accepteren als een welomschreven behandeling en verwijderings-/terugwinngsroute voor de output van de behandeling zijn bepaald (BAT 7). M.b.t. de planning voor de acceptatie, moet er voor gezorgd worden dat de voorwaarden voor opslaan (§ 4.1.4.1), behandelen en doorsturen van afvalstoffen worden gerespecteerd.
  • maatregelen om de aangevoerde afvalstoffen volledig te documenteren en te hanteren.
  • duidelijke en ondubbelzinnige criteria voor de weigering van afvalstoffen en de rapportage van alle non-conformiteiten.
  • een systeem voor de identificatie van de maximale opslagcapaciteit van afvalstoffen.
  • een visuele controle van de aangevoerde afvalstoffen, om de conformiteit met de tijdens de preacceptatiefase ontvangen informatie te controleren.

Voor sommige vloeibare en gevaarlijke afvalstoffen is deze techniek volgens EIPPCB (2006) evenwel geen Beste Beschikbare Techniek. 

9. verschillende bemonsteringsprocedures toepassen voor alle verschillende inkomende afvalvaten geleverd in bulk en/of containers (§ 4.1.1.4). De minimale elementen zijn:

  • bemonsteringsprocedures gebaseerd op een risico-aanpak. Te overwegen elementen zijn o.a. de herkomst (b.v. de afvalproducent) en het type afvalstof (b.v. gevaarlijke of ongevaarlijke).
  • een controle van de relevante fysisch-chemische parameters. De relevante parameters zijn gerelateerd aan de kennis van de aangevoerde afvalstoffen (BAT 6).
  • een registratie van alle afvalstoffen.
  • verschillende bemonsteringsprocedures voor bulk (vloeibare en vaste stoffen), grote en kleine containers (recipiënten) en laboratorium “smalls”. Het aantal genomen monsters moet toenemen met het aantal containers. In extreme situaties, moeten alle kleine containers getoetst worden aan de bijbehorende adminstratieve documenten. De procedure moet een systeem bevatten voor de registratie van het aantal monsters en de mate van menging.
  • details voor de bemonstering van afvalstoffen in vaten binnen de aangewezen opslag, b.v. de tijdschaal na ontvangst.
  • bemonstering voorafgaand aan acceptatie.
  • bijhouden van notulen over de bemonsteringsfrequentie voor elke lading, samen met notulen over de rechtvaardiging voor de selectie van elke optie.
  • een systeem voor de bepaling en de registratie van:
    • een geschikte plaats voor de bemonsteringpunten
    • de capaciteit van de bemonsterde vaten (voor monsters van tonnen/vaten, is een extra element het totale aantal tonnen/vaten)
    • het aantal monsters en de mate van menging
    • de operationele condities bij de bemonstering
  • en systeem om ervoor te zorgen dat de monsters worden geanalyseerd (§ 4.1.1.5).
  • in het geval van koude omgevingstemperatuur, kan een tijdelijke opslag nodig zijn voor bemonstering na ontdooiing. Dit kan gevolgen hebben voor de toepasbaarheid van een aantal van de bovenstaande items (§ 4.1.1.5).

10. een ontvangstvoorziening hebben (§ 4.1.1.5). De minimale elementen zijn:

  • beschikken over een laboratorium om alle monsters te analyseren met een snelheid vereist door BBT. Dit vereist een robuust systeem voor kwaliteitsborging, methoden voor kwaliteitscontrole en een gepaste registratie van de analyseresultaten. Met name voor gevaarlijke afvalstoffen betekent dit vaak dat het laboratorium zich “on-site” moet bevinden.
  • een specifieke quarantainezone, alsmede schriftelijke procedures voor het beheer van niet-geacepteerde afvalstoffen. Als de controle of de analyse aangeeft dat de afvalstoffen niet voldoen aan de acceptatiecriteria dan kunnen deze (inclusief, b.v. beschadigde, gecorrodeerde of niet-gelabelde tonnen/vaten) hier tijdelijk veilig worden opgeslagen. Zulke opslagzones en procedures moeten ontworpen en beheerd worden ter bevordering van het snel vinden van een oplossing van die afvalstoffen.
  • een duidelijke procedure om om te gaan met afvalstoffen waarvoor de controle en/of de analyse aangeven dat deze niet voldoen aan de acceptatiecriteria van de installatie of die niet conform de tijdens de preacceptatiefase ontvangen informatie zijn. De procedure moet alle maatregelen, vastgelegd in de vergunning of nationale/internationale wetgeving, bevatten om bevoegde autoriteiten te informeren, partijen afvalstoffen veilig op te slaan gedurende een zekere overgangsperiode, te weigeren en terug te sturen naar de afvalproducent of een andere toegelaten bestemming.
  • afvalstoffen na acceptatie verplaatsen naar de opslagzone
  • de controle-, los- en bemonsteringszones aanduiden op het plan van de site
  • een afgesloten drainagesysteem hebben (BAT 63)
  • een systeem om ervoor te zorgen dat het personeel betrokken bij de controle, de bemonstering en de analyse voldoende gekwalificeerd en opgeleid is, en dat de training op een regelmatige basis wordt herzien (BAT 5).
  • een unieke identificatiecode toepassen, met min. datum van aanlevering en afvalcode, voor iedere container (recipiënt) binnen het afvalopvolgingssysteem (BAT 9 en 12).

11. de afgevoerde afvalstoffen analyseren in overeenstemming met de parameters die belangrijk zijn voor de ontvangende installatie (§ 4.1.1.1).

43. over procedures beschikken om te garanderen dat de specificaties van het afvalwater gepast zijn voor zuivering in de eigen waterzuiveringsinstallatie, d.i. zuivering “on-site”, of lozing (§ 4.7.1).

51. ten eerste, de afvalwaters identificeren die gevaarlijke stoffen (b.v. adsorbeerbare organische halogeenverbindingen (AOX); cyaniden; sulfiden; aromatische verbindingen; benzeen of koolwaterstoffen (opgelost, geëmulgeerd of onopgelost); en metalen, zoals kwik, cadmium, lood, koper, nikkel, chroom, arseen en zink) kunnen bevatten. … (§ 4.7.1).

54. de belangrijkste chemische bestanddelen van het behandelde afvalwater identificeren (met inbegrip van de samenstelling van de CZV) en dan een verantwoord oordeel vellen over het lot van deze chemische bestanddelen in het milieu (§ 4.7.1).

76. Bij fysico-chemische behandeling van afvalwater volgende technieken toepassen om emulsies te breken (§ 4.3.1.5):

a) de te behandelen emulsies testen op de aanwezigheid van cyaniden;
Als cyaniden aanwezig zijn, dan moeten de emulsies eerst een speciale voorbehandeling ondergaan.
b) gesimuleerde laboratoriumtesten opzetten.

 

Technische haalbaarheid

Bewezen techniek.

Het is evenwel onmogelijk om afvalstoffen op alle parameters (mogelijks aanwezige stoffen, verontreinigingen) te analyseren. Er moet dus een keuze worden gemaakt in de parameters die worden geanalyseerd. Bij deze keuze moet worden uitgegaan van de door de ontdoener verstrekte opgave van aard, eigenschappen, samenstelling en risico-indeling van de afvalstof. Indien de ontdoener onvoldoende informatie aanlevert over de aard, eigenschappen en samenstelling van de afvalstof, dan moet de verwerker de ontdoener erop wijzen dat hij voldoende informatie moet aanleveren. De verwerker kan eventueel zelf via analyses nagaan in hoeverre de betreffende afvalstof door hem mag worden geaccepteerd. Indien na acceptatie blijkt dat (gevaarlijke) afvalstoffen ten onrechte zijn geaccepteerd, dan moet de verwerker nagaan of corrigerende maatregelen kunnen worden getroffen om vergelijkbare situaties in de toekomst te voorkomen.

Geen andere noemenswaardige technische beperkingen.

Voor- en nadelen milieu

Beperking van ongewenste reacties en ongecontroleerde emissies. De techniek heeft een positief effect op het milieu, globaal gezien.

Financiële aspecten

O.a.:

  • kosten voor personeel en opleiding
  • kosten voor analyseapparatuur & analyses
  • kosten voor administratie
  • besparingen op saneringskosten, boetes en schadeclaims

Aanvullende informatie

Relatie met huidige milieuregelgeving (VLAREM II). O.a. onderstaande sectorale bepalingen staan in verband met de milieuvriendelijke techniek:

Praktijkvoorbeeld

In onderstaande figuur geven we een voorbeeld van acceptatie- en verwerkingsschema van één van de 13 voor deze studie geselecteerde bedrijven, nl. bedrijf 2.

Figuur 1: Acceptatie- en verwerkingsschema bij bedrijf 2

De acceptatieparameters en -criteria zijn slechts voor een minderheid van de bedrijven bekend. De acceptatieparameters en -criteria zijn vaak afgestemd op de geldende milieuvoorwaarden, o.a. de lozingsvoorwaarden, van de bedrijven. Bij analyse wordt getoetst of kan worden voldaan aan de geldende lozingsvoorwaarden. Indien er twijfel is omtrent de afbreekbaarheid en de toxiciteit van een partij, worden er op laboschaal bijkomende testen uitgevoerd. M.b.v. respirometrie kan het toxische effect van afval(water)stromen op de biologie (heterotrofen en autotrofen) worden geëvalueerd en kan de activiteit van de bacteriën in de biologie worden bewaakt.

 

Referenties

Commissie Integraal Waterbeheer (2001). Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen. Leleystad (Nederland): Commissie Integraal Waterbeheer.

EIPPCB (2006)Best Available Techniques (BAT) Reference Document for the Waste Treatments Industries. EIPPCB, Sevilla, Spanje.

Werkgroep “Uitvoering aanbevelingen Commissie HOI’s en inspectieonderzoek” (2002). De verwerking verantwoord. Werkgroep “Uitvoering aanbevelingen Commissie HOI’s en inspectieonderzoek”.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikLuchtBodemAfvalGrond- en hulpstoffenEnergie - elektriciteitsverbruikGeluid en trillingenGlobaal - milieuEconomisch
Een afdoend (pre)acceptatie- en verwerkingsbeleid voerenJa
  • Legende
  • ++
    Zeer positief effect
  • +
    Positief effect
  • 0/+
    Mogelijk positief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
  • 0/-
    Mogelijk negatief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect