Navacuüm
Het trekken van een navacuüm op vers geïmpregneerd hout (diepimpregnatie) is courante praktijk en wordt bijgevolg automatisch in het eigenlijke verduurzamingsproces opgenomen. De techniek is zelfs zodanig ingeburgerd in de impregneerstations dat hier nauwelijks nog van een nabehandelingstechniek wordt gesproken.
Proceskarakterisatie
Volgens de definitie hoort het navacuüm wel degelijk gerangschikt onder dit hoofding; het betreft een behandeling volgend op de eigenlijke verduurzaming met als doel het hout in min of meer afgewerkte en verhandelbare vorm op te leveren. Immers, het natte houtoppervlak evenals de randzone van het behandelde hout worden gezuiverd van overtollige vloeistof zodat een dripvrij, vaak zelfs droog oppervlak bekomen wordt. Het navacuüm is vooral bekend bij het creosoteren (navacuüm als korte nafase), waar het bloeden van behandeld hout een belangrijk probleem is, maar wordt ook toegepast ingeval watergedragen verduurzamingsmiddelen. Het dubbelvacuümproces met solventgedragen producten houdt inherent het trekken van een diep navacuüm in, hoofdzakelijk met de (economische) bedoeling om zoveel mogelijk kostbaar product te recupereren. Ook bij impregnaties met watergedragen middelen maakt het trekken van een navacuüm meestal standaard deel uit van de procesvoering.
Voor- en nadelen
Het belangrijkste voordeel van een navacuümfase is het 'zuivere' verduurzamingsresultaat dat wordt bekomen, vertaald in milieutermen naar een min of meer afdruipvrij houtoppervlak. Voor solventgedragen producten is er tevens het kostendrukkend aspect van productrecuperatie.
Perspectieven
Het trekken van een navacuüm na het eigenlijke diepimpregnatieproces, maakt heden nagenoeg overal standaard deel uit van het impregneerproces. Er zijn op dit vlak geen wijzigingen in de huidige procesvoering te verwachten.