Hulpstoffen
In de carwashsector wordt een groot gamma aan wasproducten en chemicaliën toegepast. Deze kunnen ingedeeld worden in drie grote groepen (Compendium, 2001):
- autowasproducten en chemicaliën;
- schoonmaakproducten voor de carwashinstallatie zelf;
- chemicaliën nodig voor de waterbehandeling en/of geurbestrijding.
Autowasproducten en chemicaliën
De producten, gebruikt in het wasproces zelf, kunnen ingedeeld worden in drie grote groepen. Hierbij wordt vertrokken van de opeenvolgende stadia in het wasproces nl. voorwas, hoofdwas en naspoelen (Compendium, 2001).
- Voorreinigers en velgenreinigers: Deze producten dienen het grove vuil (benzineresten, vogeluitwerpselen, insecten, remslijpsel (op de velgen),...) los te weken. De voorreinigers zijn meestal alkalische producten in vloeibare of poedervorm. De velgenreinigers zijn grotendeels zuur. Meer dan de helft van de producten, geschat op 70%, bevat nog waterstoffluoride (HF), een zeer sterk zuur dat de werking van een biologische waterzuiveringsinstallatie negatief kan beïnvloeden. HF-vrije velgenreinigers moeten echter langer inwerken. Welke producten en in welke concentratie deze producten gebruikt worden is afhankelijk van het voorwassysteem (nevelbogen, hogedruk,...) en de toepassing (velgen, insecten, truckwash,...). Op te merken valt dat deze types van producten slechts in geringe mate in self-carwashes toegepast worden.
- Wassen en schuimen: Schuimshampoo’s zijn meestal pH-neutraal of (matig) zuur. Het zuur neutraliseert de alkalische werking van het voorreinigingsmiddel, waardoor de oppervlaktespanning op het koetswerk daalt. Dit is belangrijk voor een goede droging achteraf. De concentratie waarin deze producten worden gebruikt is afhankelijk van het wassysteem (hogedruk, schuimboog, nevelboog, borstels,...). Het schuim is dikwijls geparfumeerd. Dit maakt niet alleen een goede indruk op de klanten, maar kan ook eventuele kwalijke geurtjes van gerecycleerd water neutraliseren.
- Waxen en droogmiddelen. Waxen en droogmiddelen dienen te zorgen voor goede droog- en glansresultaten. De onderlinge verschillen tussen deze producten liggen voornamelijk op het vlak van de houdbaarheid en de duurzaamheid van de conservering. Op te merken valt dat waxen slechts in geringe mate in self-carwashes toegepast worden.
De gebruikte producten dienen te voldoen aan de Europese regelgeving en moeten dus een minimale primaire biodegradeerbaarheid van 90% hebben (Richtlijn 73/404/EEG[1]). Deze eis is echter weinig strikt en wordt door alle commerciële middelen gehaald.
Alle fabrikanten leggen de nadruk op de bio-afbreekbaarheid en de kort-emulgerende werking (belangrijk voor de goede werking van de KWS-afscheider) van de producten. Voor waxen en droogmiddelen is het vrij zijn van siliconen, minerale oliën en koolwaterstoffen een belangrijk verkoopsargument. Al deze punten zijn immers belangrijk voor de goede werking van een eventueel aanwezige waterrecyclage-eenheid.
In Nederland en Scandinavië bestaat er een ecolabel voor autowasproducten (Nordic Ecolabelling, 2000; Stichting Milieukeur, 2001). In Duitsland zijn er geen specifieke criteria voor autowasproducten. In het kader van het ecolabel voor carwashinstallaties wordt wel aangehaald dat gehalogeneerde producten niet toegelaten zijn (Blauer Engel, 2000).
Een probleem dat specifiek is voor niet permanent bemande self-carwashes, is dat de gebruikers allerlei zelf meegebrachte producten, al of niet schadelijk, gebruiken. Hierdoor heeft de exploitant weinig greep op de kwaliteit van het afvalwater aan het lozingspunt. Dit probleem wordt nog versterkt door de lozing van allerlei producten in het afwateringssysteem van de self-carwash van producten die absoluut niets met het reinigen van de wagen te maken hebben.
Schoonmaakproducten voor de carwashinstallatie zelf
Schone washallen (vooral bij wasstraten) en installaties wekken vertrouwen bij de klant. Aangezien ook het schoonmaakwater via de slibvang/KWS-afscheider in de riool of de zuiveringsinstallatie terecht komt, is ook hier de samenstelling belangrijk. Deze producten worden niet opgenomen in de diverse ecolabels.
Chemicaliën nodig voor de waterbehandeling en/of geurbestrijding
In installaties waar waterhergebruik wordt toegepast, worden diverse hulpstoffen gebruikt om het vervuilde waswater geschikt te maken voor hergebruik. Afhankelijk van de gebruikte techniek (zie Beschikbare milieuvriendelijke technieken), kan het hier gaan om:
- vlokkingsmiddel: samengesteld uit o.a. anorganische zouten, polyelektrolieten en bentoniet. Dit zorgt ervoor dat de vuildeeltjes in vlokken gebonden worden en sneller bezinken en gefilterd kunnen worden (fysicochemie/emulsiebreker);
- chemicaliën voor het reinigen van de filters (ultra-/membraanfiltratie);
- pH-regulatoren: o.a. natronloog bij zuur recyclingwater;
- ontschuimingsmiddel: beperken van schuimvorming in het recyclagesysteem zodat problemen met pompen vermeden worden.
Andere chemicaliën worden gebruikt om geurhinder bij waterrecyclage te bestrijden. Het kan gaan om geurstoffen maar ook om bacteriedodende middelen zoals waterstofperoxide, hypochloriet, ... Bij chloorhoudende producten bestaat, bij verkeerde dosering, het gevaar voor het vrijkomen van schadelijke dampen (Voesten, 2001; Peys, 2001).
[1] Richtlijn van de raad van 22 november 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake detergentia