Gebruikte oplosmiddelen

De eerste oplosmiddelen die ingezet werden in droogkuisprocessen waren koolwaterstoffen, zoals kerosine, terpentijn, benzine en zelfs benzeen. Door hun hoge ontvlambaarheid (40 °C) waren ze hoogst onbetrouwbaar. Spontane branden en explosies waren geen uitzondering. Vooruitgang in de chemische wereld resulteerde in de ontwikkeling van oplosmiddelen met een hoger vlampunt. Aanvankelijk werd de voorkeur gegeven aan tetrachloormethaan (CCl4), maar de corrosieve en toxische eigenschappen bleken een groot probleem te zijn voor zowel het textiel als de machines. De opkomst van tetrachlooretheen (PER) in de jaren ’50 zorgde voor een grote doorbraak binnen de droogkuiswereld, en PER werd het meest gebruikte oplosmiddel in de droogkuissector. Doorheen de jaren hebben de gezondheids- en milieurisico’s van PER geleid tot de ontwikkeling en opkomst van nieuwe alternatieve oplosmiddelen en processen die het effect van oplosmiddelen op het milieu en de gezondheid kunnen verminderen (Troynikov et al., 2016). Koolwaterstoffen met een hoger vlampunt (55-65 °C) werden (terug) vaker toegepast. Ondanks de extra nood tot beveiliging op de machines, een zwakker reinigend vermogen en de (vaak) ongekende milieu- en gezondheidseffecten, bleken ze interessant als alternatief voor PER. Er kwamen verschillende alternatieve oplosmiddelen op de markt, zoals DF-2000®, EcoSolv®, ShellSol® en Pure Dry®. De laatste jaren zijn ze verder ontwikkeld. Het meest recente oplosmiddel op basis van koolwaterstoffen is Intense® (2014). Hieronder een overzicht van de oplosmiddelen die momenteel in omloop zijn:

  • Tetrachlooretheen (PER) is een kleurloze, niet brandbare stof met sterke vetoplossende eigenschappen. Het is een zeer vluchtig oplosmiddel, waardoor het zich bij blootstelling snel verspreidt in de omgevingslucht. Volgens de CLP-verordening (1272/2008) wordt het geklasseerd als potentieel carcinogeen en giftig voor waterorganismen. PER bezit een krachtig reinigend en ontvlekkend vermogen. Verder is het geen mengsel, waardoor de homogeniteit gewaarborgd blijft op langere termijn. Voor meer informatie over PER wordt verwezen naar TECHNISCHE FICHE 1: Reinigen met PER.
  • Glycolethers, en dan vooral propyleenglycolethers (bv. Rynex®), werden vanaf eind jaren ’90 toegepast als alternatief voor PER. Het reinigend vermogen is uitstekend, maar ze zijn toxisch en carcinogeen (Bron: Hesari et al., 2014). Daarnaast vertoonden glycolethers na verloop van tijd denaturatie bij gebruik in droogkuismachines (Bron: persoonlijke communicatie aanbieders droogkuismachines, 2017). In Vlaanderen zijn ze al verschillende jaren niet meer in gebruik. Het oplosmiddel Arcaclean® (2013), op basis van drie verschillende glycolethers, wordt wel toegepast in o.a. Frankrijk. Daarnaast zijn glycolethers de laatste jaren succesvol gebleken als additief in oplosmiddelen op basis van koolwaterstoffen. Voorbeelden hiervan zijn Ktex® (2013) en HiGlo® (2015). Dergelijke oplosmiddelen kunnen, gezien ze mengsels zijn, op langere termijn hun reinigende eigenschappen verliezen.
  • Decamethylcyclopentasiloxaan (D5), binnen droogkuis gekend onder de merknaam GreenEarth®, is een alternatief voor PER sinds 1999. Het wordt beperkt toegepast in Vlaanderen. Het oplosmiddel heeft een zwakker reinigend vermogen dan PER, maar is milder voor het milieu. Er bestaat enige twijfel over de carcinogene eigenschappen van D5. Voor meer informatie over GreenEarth® wordt verwezen naar TECHNISCHE FICHE 2: Reinigen met GreenEarth®.
  • Oplosmiddelen op basis van n-Propylbromide (DrySolv®) zijn niet brandbaar, maar blijken neurotoxisch en potentieel carcinogeen (Finkel, 2010). In Vlaanderen wordt DrySolv® niet gebruikt.
  • Acetalen zijn halogeenvrije, brandbare oplosmiddelen. In 2010 bracht Kreussler SolvonK4® op de markt: een oplosmiddel op basis van dibutoxymethaan (butylal). In Vlaanderen werken reeds tientallen droogkuismachines met SolvonK4®. Voor meer informatie wordt verwezen naar TECHNISCHE FICHE 4: Reinigen met SolvonK4®.
  • Het meest recente oplosmiddel is Sensene® (Büfa, 2016), op basis van gemodificeerde alcohol en koolwaterstoffen. Het reinigend vermogen van Sensene® is uitstekend, maar het lost gemakkelijk op in water. Hierdoor zijn maatregelen (extra scheidingsvat + speciale poeders) nodig voor de recuperatie van het oplosmiddel.

 

In Vlaanderen is momenteel het meest toegepaste alternatieve oplosmiddel Solvon K4, daarnaast nemen Higlo en Sensene toe aan populariteit (Bron: persoonlijke communicatie bedrijfsbezoeken, 2017 en VLABOTEX enquête, 2018)

In onderstaande tabel zijn de karakteristieken en eigenschappen van de verschillende types oplosmiddelen (die op de markt te vinden zijn) toegelicht. Niet alles kan accuraat ingevuld worden: enerzijds door de onbeschikbaarheid van data, anderzijds doordat bepaalde oplosmiddelen te recentelijk op de markt verschenen zijn en het te vroeg is om daarover uitspraken te kunnen doen. Dit staat aangeduid met een “/”. Dit wil dus zeggen dat er geen of onvoldoende informatie is en het wil niet noodzakelijk zeggen dat er geen impact is. De mate van de impact wordt weergegeven door het aantal keer “+”.

Tabel: Eigenschappen en karakteristieken van de verschillende types oplosmiddelen

(Bron: TURI, 2012; Winnebeck, 2013; Troynikov et al., 2016; CINET – Solvetex V)