Voederstrategie

(Van Gansbeke S., 2005a; Van Gansbeke S., 2005b; Wytynck W., 2005; Coomans D. et al., 2004; Van Gansbeke et al., 2004; Van Gansbeke S., 2004b; Van Gansbeke S. en Goossens A., 2004a; Makelberge T. et al., 2003; EIPPCB, 2003; An., 2003d)

Procesbeschrijving

Efficiënte diervoeding bevat de vereiste hoeveelheid netto-energie, essentiële aminozuren, mineralen, spoorelementen en vitaminen voor groei, gewichtstoename of voortplanting. Elementen die bij voederstrategie bepalend zijn, zijn de voedersoort (= voedersamenstelling), de voederhoeveelheid (= rantsoenering), en het tijdstip en de wijze van toediening (= voederverstrekking). De voedersamenstelling is niet enkel dierspecifiek maar varieert ook met de leeftijd van het dier. Naast brijvoer en droogvoer, worden ook vaak mengsels van verschillende bestanddelen (b.v. granen, zaden, sojabonen, bollen, knollen, wortels of wortelgewassen) toegediend. Ook de rantsoenering kan variëren naargelang het dier en het groeistadium waarin het zich bevindt. Enkele voorbeelden zijn:

 

biggen

  • in de kraamstal: een voederpan (half maantje): elke dag wordt met de hand vers voeder verstrekt
  • opfokperiode:
    1. voerderbak (droogvoeder, ad libitum of beperkt, bak wordt geregeld door middel van een schuif);
    2. brijbak: de biggen duwen aan een klepje; er komt een beetje voeder vrij dat vermengd wordt met een kleine hoeveelheid water;
    3. speciale brijbakken om gemalen maïskorrels (CCM) te verstrekken: allerhande types op de markt;
    4. elektronische voedersystemen.

vleesvarkens

  • voederbakken: droogvoederbak (met twee of vier vakken) die geregeld wordt door middel van een schuif
  • brijbakken: verschillende soorten in omloop. Ook types om CCM te geven

zeugen

  • trogvoedering: een voederbakje (in beton) waar het voeder manueel of via voederdoseerders wordt verstrekt.
  • drop voedering
  • elektronische voederstations
  • voederligboxen met uitloop
  • onbeperkte voedering aan droogvoederbak of brijbak

Het voeder kan bij de biggen en vleesvarkens ad libitum worden gegeven of ook beperkt worden verstrekt. Op het einde van de mestperiode zullen de varkens bij ad libitum voeding overconsumptie vertonen. Op het einde van de mestperiode zal men normaal overgaan op licht beperkte voedering.

opmerking
Brijvoeder wordt in Vlaanderen zelden of niet toegepast en komt in deze studie niet in detail aan bod.

Milieu-impact

Dieren gebruiken voeder en scheiden via de mest het grootste deel van de nutriënten terug uit, die op hun beurt aanleiding geven tot emissies naar de lucht (N2, NH3 of N2O) of naar het grond- of oppervlaktewater. Varkens scheiden 67% van de aanwezige hoeveelheid stikstof in het voeder (onder de vorm van proteïnen), terug uit via de mest.  Van de 67% uitgescheiden stikstof komt ongeveer 34% in de lucht terecht en 32% in de bodem.

Door het toedienen van aangepaste voeding en het toepassen van de juiste voederstrategieën kan de kwaliteit en de samenstelling van de mest worden beïnvloed, met een beperkte nutriëntemissie tot doel.