Afzuiging en nabehandeling van verdampende solventen

De nabehandeling van afgassen wordt reeds uitvoerig besproken in de BBT-studie Metaalbewerking: zie technische fiches ALG 7, ALG 8, ALG 9 en ALG 10.

Hieronder wordt zowel algemene informatie m.b.t. de nabehandeling van afgassen gegeven alsook enkele toelichtingen bij de technische fiches specifiek voor nabehandeling van afgassen van ontvetting.

Solventreiniging kan in verschillende systemen gebeuren (cfr. terminologie in de oplosmiddelenrichtlijn en in rubriek 59 van Vlarem I):

  • ­volledig gesloten: in een 100 % gesloten installatie waarbij het te reinigen stuk in een kamer geplaatst wordt, die hermetisch afgesloten is tijdens de reiniging en de droging. De emissies zijn beperkt tot een kleine emissie op het moment van het laden en lossen van te reinigen stukken enerzijds en tot lekemissies (pakkingen van pompen, flenzen, afsluiters, …) en vergelijkbare. De emissies zijn hierdoor beperkt en volledig diffuus.
  • gesloten: reinigingsstap en/of droogstap zijn minstens gedeeltelijk omkast of op een andere manier afgesloten en worden tijdens gebruik afgezogen. Bijgevolg is minstens een deel van de emissies geleid.
  • open: volledig vrijstaand, zonder omkasting of afzuiging. Zowel de emissie van de eigenlijke reinigingsstap zelf, als de solventemissies van het stuk dat na de eigenlijke reiniging droogt, zijn diffuus.

Gesloten systemen met een afzuiging en omkasting hebben per definitie een solventhoudend afgas. Dit kan in principe naar een afgasreinigingssysteem afgezogen worden. Solventhoudende afgassen kunnen met een hele reeks technieken aangepakt worden: actief kool met interne of externe regeneratie, thermische of katalytische naverbranding, biofiltratie of biowassing; naast deze gekende bestaande technieken zijn er nog nieuwe of experimentele technieken als corona-destructie of UV/fotokatalyse.

De techniekkeuze is functie van de solventconcentratie en van het solventtype.

Bij weinig vluchtige solventen is – in geval van een afzuiginstallatie die voldoende krachtig is om de afzuigrendementen van de solventenrichtlijn te behalen – de solventconcentratie van de orde van 50 mg VOS/m³ of lager, waardoor geen enkele techniek met een zinvol rendement kan worden ingezet.

Bij vluchtige solventen wordt een onderscheid gemaakt tussen CKWS en andere.

  • ­Bij CKWS is actief kool de enige haalbare techniek; andere technieken zoals naverbranding en biofiltratie zijn in de praktijk niet haalbaar voor CKWS (toxische effecten, productie HCl, vorming dioxines, …).
  • Bij OKWS of KWS zijn in principe wel de destructieve technieken toepasbaar, doch valt in de praktijk de keuze op actief kool, wegens de relatief lage concentraties.

De combinatie van adsorptie op actief kool/desorptie in een klein afgasdebiet (b.v.10% van het oorspronkelijke debiet dus ook 10x hogere concentratie) met aansluiting van die deelstroom op een naverbrander is in principe mogelijk, en is wellicht zelfs aantrekkelijk bij bedrijven die reeds beschikken over een naverbrander. Omdat het hierbij op Vlaams niveau gaat om hoogstens enkele bedrijven, is de toepasbaarheid slechts zeer beperkt.

Naverbranding is in de praktijk zelden geschikt, aangezien solventdampen in pieken vrijkomen. Het overgrote deel van de ontvettingsinstallaties zijn ondersteunende installaties die punctueel gebruikt worden; dampen ontstaan vooral op het moment dat het stuk uit het onvettingstoestel gehaald wordt. In een aantal gevallen (b.v. waar solventhoudende lak aangebracht wordt) is bijvoegen van de afzuiging van de ontvetter op de grotere afgasstroom van de spuitinstallatie wel een mogelijkheid.

Bij end-of-pipe technieken is synergie mogelijk met andere activiteiten met solventemissies. In de praktijk is vooral de combinatie solventreinigen / solventlakken relevant. Beide activiteiten kunnen in de praktijk ook dicht bij elkaar uitgevoerd worden.

Actief kool wordt ook toegepast binnen volledig gesloten ontvetters. Deze toepassing is geen end-of-pipe behandeling; de functie van het actief kool is om het solvent grotendeels uit de lucht in de mengkamer te verwijderen, en enkele minuten later, tijdens de volgende reinigingscyclus, terug vrij te stellen. De werkingsomstandigheden binnen dit toestel zijn totaal anders dan bij de end-of-pipe toepassing:

Parameter end-of-pipe geïntegreerd in volledig gesloten ontvetter
debiet: 1000 – 10.000 m³/h 10 – 100 m³/h
solventconcentratie: 0,05 – 1 g/m3 1 – 1000 g/m³
werkingsritme: Opladen gedurende enkele weken of maanden, dan (extern) regenereren.Ofwel, bij slechts af en toe gebruikte installaties: piekopvang gevolgd door vertraagde afgifte.  ter plaatse regenereren na iedere reinigingscyclus

Afgasbehandeling is in een aantal gevallen onmogelijk namelijk als het gaat om zeer grote stukken waarbij een omkasting en afzuiging moeilijk of niet realiseerbaar zijn. Afgasbehandeling heeft tenslotte ook niet veel zin indien het gaat om occasioneel of kleinschalige toepassingen van reinigen met solventen.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGlobaal - milieuEconomisch
Afzuiging en nabehandeling van verdampende solventenJa 1
  • Legende
  • --
    Zeer negatief effect
  • --/-
    Negatief tot zeer negatief effect
  • -
    Negatief effect
  • --/0
    Mogelijk zeer negatief effect
  • -/0
    Mogelijk negatief effect
  • -/+
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
  • -/0/+
    Mogelijk posifief en negatief effect
  • 0/+
    Mogelijk positief effect
  • 0/++
    Mogelijk zeer positief effect
  • +
    Positief effect
  • +/++
    Positief tot zeer positief effect
  • ++
    Zeer positief effect
  • X
    Belangrijkste milieuaspect
  • ?
    Onbekend

1 Afzuiging en nabehandeling is enkel zinvol voor bewerkingen die niet in een 100% gesloten installatie kunnen uitgevoerd worden, waar het niet gaat om kleinschalige of uitzonderlijke toepassingen en waar het tenslotte ook niet gaat om zeer grote stukken waarbij een afzuiging technisch niet of zeer moeilijk realiseerbaar is.