De inkuiping zo aanleggen dat de verspreiding en risico’s van de gelekte vloeistof beperkt zijn

Beschrijving

De verspreiding van gelekte vloeistoffen kan beperkt worden door het opdelen van een opslagvoorziening in gescheiden vakken of compartimenten, het beperken van de totale oppervlakte van de opslagvoorziening, en het voorzien van een hellende vloer.

Er zijn verschillende mogelijke redenen voor het beperken van de verspreiding van gelekte vloeistof. De PGS 15 ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen’ beschrijft verschillende doelen voor een scheiding van de opslag in vakken:

  • Doel I: Het kunnen opslaan van verschillende ADR-klassen in één ruimte. In bepaalde gevallen mogen onverenigbare combinaties van ADR-klassen niet in één vak zijn opgeslagen (zie ook 4.21). In bijlage E (van PGS 15) is weergegeven hoe deze doelstelling kan worden gerealiseerd. (…)
  • Doel II: Het voorkomen of vertragen van brandoverslag van één vak naar een naburig vak door straling en convectie.
  • Doel III: Het voorkomen van brandoverslag van één vak naar een naburig vak doordat een vloeistofbrand zich over de vloer verspreidt van één vak naar een naburig vak.
  • Doel IV: Het zeker stellen van een goede bereikbaarheid van een willekeurig punt binnen de opslagruimte bij incidenten (lekkage, ongeluk, beginnende brand enz.).

Het opdelen van een opslagvoorziening in gescheiden vakken of compartimenten, of het beperken van de totale oppervlakte van de opslagvoorziening, kan, naast bovenstaande doelen, ook van belang zijn voor een effectieve blussing, afhankelijk van het type blussysteem. Lekbakken (die voldoen aan alle inkuipingsvoorwaarden) kunnen worden beschouwd als gescheiden opvangzones.

Een hellende vloer kan zorgen voor een beperking van de verspreiding van gelekte vloeistoffen en eventueel blus- of hemelwater. Typisch wordt een helling van minimaal 1,5% genomen. Een hellende vloer kan in een lokale inkuiping de vloeistofoppervlakte beperken. Er kunnen door hellende vloeren verschillende onderverdelingen gecreëerd worden binnen de lokale inkuiping, zelfs zonder opstaande randen. Ook bij afgelegen opvangvoorzieningen, helt de vloer in de opslagruimte meestal af in de richting van één of meerdere opvangputten of -goten (met rooster), die in verbinding staan met de afgelegen opvangvoorziening. Dit beperkt enerzijds de vloeistofoppervlakte, en leidt anderzijds de vloeistoffen weg van de lekkende houder. FM Global Data sheet 7-83 ‘Drainage and Containment Systems for Ignitable Liquids’ (2015) bevat grafische voorstellingen van constructies voor afvloeiing naar afvoerputten of -goten. Hierbij wordt steeds gekozen voor afhellen weg van opgeslagen houders of rekken, en van deuren. Een voorbeeld is overgenomen in onderstaande figuur.

Figuur 47: Grafische voorstelling van afhelling van vloeren volgens data sheet FM 7-83 (Bron: FM Global)

 

Toepasbaarheid

Het beperken van de verspreiding of de risico’s is voornamelijk relevant bij grote opslagvoorzieningen, en bij opslagvoorzieningen met ontvlambare of brandbare vloeistoffen, waar de vloeistof kan wegvloeien van andere opgeslagen producten om het risico op escalatie te beperken.

Milieu- en veiligheidsaspecten

Grotendeels analoog aan vaste houders, zie 4.9, met uitzondering van de invloed op golfvorming, die weinig relevant is voor verplaatsbare houders. Op vlak van arbeidsveiligheid kunnen er zeer gunstige effecten spelen (beperking mogelijkheid explosieve atmosfeer, schadelijke dampen, enz.). Hellende vloeren of barrières tussen compartimenten kunnen hinderlijk zijn voor manipulatie van de verplaatsbare houders met bv. heftrucks, en zijn een aandachtspunt voor de stabiliteit van opslagrekken. In het bijzonder bij opslagvoorzieningen met ontvlambare of brandbare vloeistoffen, kan de vloeistof wegvloeien van andere opgeslagen producten om het risico op escalatie te beperken.

Financiële aspecten

Analoog aan vaste houders, zie 4.9.

Codes van goede praktijk en regelgeving

De sectorale voorwaarden in Vlarem leggen op dat de vloer zo is aangelegd dat de verspreiding van lekvloeistoffen minimaal is. De algemene voorwaarden leggen geen voorwaarden op voor het beperken van de oppervlakte van de gelekte vloeistof.

Het Franse arrêté van 16/07/2012 legt een maximum oppervlakte op van 3.500 m² voor overdekte opslagplaatsen van ontvlambare of brandbare vloeistoffen (tot vlampunt 93°C). Deze worden onderverdeeld in opvangzones van maximum 500 m². De guide de lecture van het Franse ministerie (2017) duidt dat dit overeenstemt met de maximale oppervlakte aanbevolen door professionele standaarden voor automatische blussystemen. Boven deze oppervlakte zouden deze geen garantie bieden voor efficiëntie van de blussing. Voor bestaande inrichtingen gelden overgangsbepalingen (zie 4.13)

De PGS 15 ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen’ legt een maximale oppervlakte van de opslagvoorziening op, afhankelijk van het in het document beschreven beschermingsniveau (zie ook 4.13):

  • 2.500 m² voor beschermingsniveau 1, 3 en 4
  • 1.000 m² voor beschermingsniveau 2a

Verder schrijft het indeling in vakken van maximum 300 m² voor, gescheiden door een gangpad van 3,5 m of een scheidingsconstructie met brandwerendheid van 30 min. Als toelichting bij het voorschrift wordt vermeld dat een vak zodanig behoort te zijn ontworpen en uitgevoerd dat lekvloeistof niet naar een ander vak kan uitstromen. Bluswater behoort direct te worden afgevoerd naar de daarvoor bestemde opvangvoorziening. Afvoervoorzieningen behoren zodanig te zijn ontworpen dat een brandende vloeistof buiten de opvangvoorziening geen branduitbreiding kan veroorzaken.

Volgens het reglement ‘Opslagplaatsen voor gevaarlijke producten’ van brandweer Antwerpen en brandweer Beveren (2016) mag de totale aaneengesloten en overdekte grondoppervlakte, luifel en bijhorende constructies (b.v. silo's) inbegrepen, 16.000 m² niet overschrijden voor opslagplaatsen van gevaarlijke of brandbare (tot vlampunt 250°C) vloeistoffen. Opslagplaatsen worden opgedeeld in brandcompartimenten van 2.000 m² à 8.000 m², afhankelijk van de gevareneigenschappen. Er wordt echter niet gespecifieerd of de verschillende compartimenten een verschillende inkuiping moeten hebben. Het reglement legt verder op dat de vloeistofdichte bodem van de inkuiping licht hellend (minimaal 1,5 %) naar één of meerdere opvanggoten / roosters dient te worden uitgevoerd, welke in verbinding staan met één of meerdere buiten de opslagplaats gelegen opvangtanks / opvangbekkens van tenminste 10 m³ inhoud elk en welke op een veilige afstand geplaatst zijn van de ermee in verbinding staande opslagplaatsen. In functie van de compartimentgrootte, het gevarenpotentieel, de preventiemaatregelen, de milieueffecten, de beveiligingsconcepten en dergelijke, kunnen andere opvangvolumes worden opgelegd. De opvanggoten dienen te worden gedimensioneerd op de maximaal te verwachten hoeveelheid blusvloeistoffen.

Volgens HSG 71 Chemical warehousing (HSE, 2009) hebben ruimte voor buitenopslag een lichte helling naar een veilige ingekuipte (“contained”) plaats. Bij opslag in gebouwen wordt een helling weg van deuren voorgeschreven, hoewel de stabiliteit van rekken in het gedrang kan komen bij een hellende vloer.

Volgens NFPA 30 ‘Flammable and Combustible Liquids Code’ (2018) moeten opslagzones zo ontworpen worden dat de lozing van vloeistoffen op oppervlaktewater, riolering of aangrenzende eigendom wordt vermeden, tenzij specifiek toegelaten. Bij individuele houders van meer dan 38 liter worden opstaande randen, afvoergoten of andere gepaste voorzieningen worden aangelegd om te vermijden dat vloeistoffen vloeien naar aangrenzende gebouwdelen.

FM Global Data sheet 7-83 ‘Drainage and Containment Systems for Ignitable Liquids’ (2015) schrijft een afhelling vloer voor in de richting van afvoergoten met een helling van 10 mm/m.

Aanbevelingen voor het standaardkader in VLAREM

  • Voorstel: De sectorale voorwaarde “De vloer is zodanig aangelegd dat de verspreiding van de lekvloeistoffen minimaal blijft en dat de lekvloeistoffen gemakkelijk kunnen worden verwijderd.” (Vlarem II, art. 5.17.4.3.6 §3 en art. 5.6.1.3.6 §3) te behouden.
    • Argumentatie: analoog aan vaste houders, zie 4.9. De meerwaarde van een hellende vloer kan in sommige gevallen groter zijn voor verplaatsbare houders, bijvoorbeeld bij opslag van plastic houders met of nabij ontvlambare vloeistoffen, of bij magazijnen waarbij een lek tot verontreiniging van veel palletten, verpakkingen, enzomeer, zou leiden.
  • Voorstel: Sectorale voorwaarden uitbreiden met nieuwe voorwaarde: Bij opslagplaatsen groter dan 1.000 m², voert de exploitant een risicoanalyse uit om de verdeling van de inkuiping in gescheiden opvangzones te bepalen.
    • Argumentatie: Het milieu- en veiligheidsvoordeel van het opdelen van een inkuiping of gelijkwaardig opvangsysteem in gescheiden opvangzones, hangt af van vele factoren, zoals de gevareneigenschappen (met name ontvlambaarheid), grootte en materiaal van de houders, stapelhoogte, grondoppervlakte, viscositeit, risico op explosieve of giftige dampen, type brandbestrijding, enz. In vele gevallen biedt het meer waarborgen op vlak van milieu en veiligheid (bv. beperken van de grootte van plasbrand), maar in sommige gevallen niet (bv. ruimtevullend blussysteem). Daarom wordt geen concrete verplichting voorgesteld, maar wel een verplichting om een risicoanalyse uit te voeren, en op basis hiervan gescheiden opvangzones te creëren waar dit wenselijk en economisch haalbaar is. De exploitant kan ervoor kiezen deze risicoanalyse zelf uit te voeren (mits voldoende interne kennis over de relevante risico’s en maatregelen), of uit te besteden aan externe deskundigen. De scheiding van de opvangzones houdt in dat een gelekte vloeistof niet over de vloer in een aangrenzende zone kan vloeien. Indien de opvang gebeurt door een afgelegen opvangvoorziening, mogen de gescheiden opvangzones hier wel op aangesloten worden als dit de risico’s niet verhoogt (dus niet bij onverenigbare vloeistoffen, zie 4.21). De grootte vanaf wanneer de risicoanalyse wordt opgelegd, ligt in lijn met standaarden in andere landen. Lekbakken (die voldoen aan alle inkuipingsvoorwaarden) kunnen worden beschouwd als gescheiden opvangzones.

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGlobaal - milieuExterne veiligheidEconomisch
De inkuiping zo aanleggen dat de verspreiding en risico’s van de gelekte vloeistof beperkt zijnJa
  • Legende