Drukproces diepdruk

Een diepdrukpers bestaat uit één of meerdere drukgroepen waarin telkens één kleur wordt gedrukt. Bij diepdruk wordt de drukdrager in rollen in de drukgroep ingevoerd. In de drukgroepen lopen de diepdrukcilinders door een inktbak waaruit een overmaat aan inkt wordt opgenomen. Een rakel, die tegen de drukcilinder drukt, verwijdert overtollige inkt van de drukvorm. Vervolgens komt de drukvorm in aanraking met de drukdrager, die door de tegendrukcilinder tegen de drukvorm wordt gedrukt (Figuur 1).

Figuur 1: Schematische weergave van een drukgroep in een diepdrukpers (Gravure Printing).

De grote snelheid van de drukpers maakt het snel drogen van de inkt noodzakelijk. In de inkt kunnen daarom zeer vluchtige oplosmiddelen aanwezig zijn. Afhankelijk van het te bedrukken materiaal worden oplosmiddelhoudende of waterige inkten gebruikt. Het bedrukte substraat wordt via drooginstallaties van de ene naar de andere drukeenheid gevoerd.

Tolueen komt voor in de inkten die in illustratiediepdrukkerijen worden gebruikt. Deze drukkerijen beschikken over een tolueenterugwininstallatie. Hierbij wordt tolueen, afkomstig uit droog- en ventilatielucht, aan actief kool geadsorbeerd. Na verzadiging van het actief kool wordt het geadsorbeerde tolueen met behulp van stoom uitgedreven. Dit gebeurt zowel on- als off-site. Het teruggewonnen tolueen (met behulp van destillatieapparatuur) wordt gedeeltelijk binnen de drukkerij opnieuw gebruikt.

De voornaamste energie- en milieuaspecten die bij diepdruk kunnen voorkomen zijn resten van inkten en lakken, vervuilde poetsdoeken en reinigingsmiddelen, resten van drukdrager, VOS en energieverbruik.