Emissies naar lucht

Bij de exploitatie van een waterstoftankstation kunnen twee gassen, zijnde waterstofgas en stikstofgas, potentieel in de atmosfeer terechtkomen. Bij normale werking van een waterstoftankstation komt waterstof enkel vrij in zeer kleine hoeveelheden, bijvoorbeeld bij het afkoppelen van de brandstofverdeelslang waar een kleine hoeveelheid achtergebleven gas tussen de koppelingen aanwezig is. Bij falen van de installaties kunnen grotere hoeveelheden waterstof accidenteel in de omgeving terechtkomen, maar dit houdt vooral een veiligheidsrisico in (bij ontsteking) en minder een milieurisico, aangezien waterstof op zich niet milieuschadelijk is. Een brand of explosie ten gevolge van een emissie naar lucht na onsteking heeft natuurlijk wel milieugevolgen (en emissies als de installatie zelf ook gaat branden).

Dit waterstofgas kan omwille van de veiligheid en technische beperkingen niet via een damprecuperatiesysteem geretourneerd worden. Aangezien waterstofgas niet giftig is, geen broeikasgas is, noch ozonafbrekend, vormt dit geen probleem naar het milieu en omgeving. De hoeveelheid gas is ook zo klein dat er geen brand- of explosierisico is (Gemeente Helmond, 2012).

Bijkomstig worden er bij het aanleveren van waterstof via een tube-trailer ook uitlaatgassen uitgestoten op het moment dat de trailer waterstof komt leveren. Indien in de toekomst een FCEV- of BEV trailer waterstof komt leveren, dan worden er geen uitlaatgassen uitgestoten.