Opslagtanks
De opslagtanks die gebruikt worden voor bunkerstations voor vaartuigen zijn dubbelwandige vacuümgeïsoleerde cilindervormige drukvaten die doorgaans horizontaal worden opgesteld.
De tanks hebben een typische diameter van 3,5 tot 5 m.
VOLUME
Het brutovolume van de opslagtank op een LNG-bunkerstation wordt doorgaans zodanig gekozen dat de inrichting geen hogedrempel Seveso-inrichting is en derhalve niet onderhevig is aan de VR-plicht en het bunkerstation voldoende autonomie heeft, wat betekent dat er verschillende bunkeroperaties kunnen worden uitgevoerd tussen twee losbeurten in. Op basis van deze voorwaarden wordt afgeleid dat de opslagtank van een LNG-bunkerstation idealiter een brutovolume heeft tussen 200 en 500 m³.
MAXIMALE AANSLUITDIAMETER
De leidingen die aansluiten op de opslagtank hebben een maximale diameter van DN80 (3”) of DN125 (5”) en zijn voorzien van afsluiters met een ESD-functie (met manuele of automatische activatie).
De vulleiding is standaard uitgerust met een terugslagklep.
Soms wordt een inkuiping voorzien rondom de aansluitingen (leidingsectie) van de opslagtank met een capaciteit van 25% van de inhoud van de opslagtank.
NOMINALE WERKINGSTEMPERATUUR EN –DRUK
De opslagtank op een bunkerstation wordt bedreven bij een temperatuur tussen -160 °C en -134 °C (verzadigingsdruk: 0,1-5 barg). De beoogde werkingsdruk bedraagt maximaal 5 barg.
De ontwerpdruk van grote cryogene drukvaten (100-500 m³) wordt doorgaans beperkt tot 8 à 10 barg om het gewicht en de kostprijs van de opslagtank te reduceren.
OPENINGSDRUK VEILIGHEIDSKLEPPEN
De openingsdruk van de veiligheidskleppen op de opslagtank dient gelegen te zijn tussen de maximale beoogde werkingsdruk en de ontwerpdruk van de tank en wordt typische ingesteld tussen 5 tot 10 barg.
MAXIMALE VULLINGSGRAAD
Met betrekking tot de maximale vullingsgraad van de opslagtanks wordt in overeenstemming met de voorschriften uit de PGS 33-1 voorgesteld om de filosofie van het ADR te volgen en de maximale vullingsgraad van de tank aldus te beperken tot 95% vulling bij de condities die aanleiding geven tot het openen van de drukontlastingskleppen op de tank.