Vaste houders (tanks)

In wat volgt, worden de verschillende types opslagtanks beschreven. De milieu- en veiligheidsaspecten worden onder de volgende titel aangekaart.

Een tank met vlottend dak bestaat uit een open cilinder met een dak dat drijft bovenop het oppervlak van de opgeslagen vloeistof. Het vlottend dak stijgt en daalt met het vloeistofpeil in de tank. Het dak bestaat uit een dekplaat, fittings en een randafdichting die contact maakt met de tankwand. Het doel van de dekplaat en randafdichting is het reduceren van emissies naar de lucht en van productverliezen. De afdichting schuift langs de tankwand tijdens het stijgen of dalen van het dak. In de dekplaat zijn fittingen voorzien die de dekplaat penetreren en operationele functies hebben. Evaporatieve verliezen van de opgeslagen vloeistof zijn beperkt tot verliezen aan de randafdichting en de fittings in de dekplaat en van enige overgebleven vloeistof aan de binnenzijde van de tankwand bij het dalen van het dak. Daken kunnen koepelvormig uitgevoerd zijn om waterinstroom te voorkomen of de sneeuwbelasting te beperken, en om luchtemissies te reduceren door verminderde windeffecten. Om het drijfvermogen te verzorgen, kunnen daken kunnen uitgevoerd zijn met een ringvormig ponton, al dan niet met bijkomende circulaire of radiale pontons, of ze kunnen volledig dubbeldeks zijn.

Figuur 2:Tank met vlottend dak (BREF EFS)

Verticale gesloten tanks kunnen ontworpen zijn als atmosferische tanks (vrij geventileerd met open ventielen die een interne druk tot 7,5 mbar en een vacuüm van 2,5 mbar aankunnen), lage druk tanks (tot ongeveer 20 mbar interne druk) of zogenoemde hoge druk tanks (tot ongeveer 56 mbar interne druk). Zowel lage druk als hoge druk tanks zijn voorzien van druk/vacuüm ontlastingskleppen, die volledig open zijn bij ontwerpdruk/-vacuüm. De tanks moeten ook voldoen aan bijkomende vereisten zoals stabiliteit. Verankeringssystemen kunnen nodig zijn om opheffing te voorkomen aan de periferie door de gecombineerde belasting van interne druk en windbelasting. Tanks voorzien van ontlastingskleppen kunnen om veiligheidsredenen voorzien worden van een inert gas in de dampruimte boven het product om een mogelijk ontvlambaar mengsel van lucht en productdamp te verdringen [1]. Dit is geen maatregel om de emissies te beperken, het product zal nog steeds verdampen. Tanks met een grotere diameter hebben typisch kegelvormige daken. Het dak heeft dan een draagconstructie. Zelfdragende daken kunnen kegelvormig of koepelvormig zijn, maar worden algemeen gebruikt voor tanks met een kleinere diameter.

Figuur 3: Verticale gesloten tank (BREF EFS)

Horizontale gesloten tanks hebben algemeen een capaciteit kleiner dan 150 m³. Ze worden gewoonlijk voorzien van druk/vacuüm ontlastingskleppen, peilluiken, staalnamepunten en mangaten om toegang te voorzien. De maximum diameter wordt gewoonlijk bepaald door factoren als ontwerpdruk, fabricagemogelijkheden, vereisten voor hittebehandeling na het lassen, transportbeperkingen, funderingscriteria en kostprijs van het ontwerp. De maximum aanvaardbare lengte is gewoonlijk bepaald door de draagstructuur, funderingscriteria, grootte van het beschikbare terrein en de kostprijs van het ontwerp. Het constructiemateriaal kan staal, staal met een glasvezel bekleding, of glasvezel versterkt polyester. Oudere tanks kunnen met schroeven of klinknagels geconstrueerd zijn. Alle tanks zijn ontworpen om vloeistof- en dampdicht te zijn.

 

Figuur 4: Horizontale gesloten tank (BREF EFS)

Variabele dampruimte tanks zijn voorzien van uitzetbare dampreservoirs om fluctuaties in dampvolumes te wijten aan veranderingen in temperatuur en barometrische druk op te vangen. De twee meest algemene types zijn tanks met tilbaar dak (‘lifter roof tanks’) en tanks met flexibel diafragma. Tanks met tilbaar dak worden gebruikt om een product op te slaan, terwijl tanks met flexibel diafragma enkel gebruikt worden om damp bij, of zeer dichtbij, atmosferische druk te op te slaan. Tanks met flexibel diafragma zijn gewoonlijk verbonden met een aantal tanks om dampverliezen te reduceren. Tanks met tilbaar dak hebben een telescopisch dak dat los rond de buitenkant van de hoofdtankwand past. De ruimte tussen het dak en de wand is afgesloten door ofwel een natte afdichting, zijnde een goot gevuld met vloeistof, ofwel een droge afdichting, dewelke een gecoate flexibele stof gebruikt. Het gebruik van een vloeistofafdichting vereist manuele controle of automatische sturing van het vloeistofniveau. Gebruik tijdens koud weer vereist bescherming tegen bevriezen. Stoffen afdichting moet regelmatig gecontroleerd worden op slijtage of schade leidende tot dampverliezen. Tanks met tilbaar dak worden in Europa zelden gebruikt voor opslag van petroleumproducten. Verliezen treden tijdens het vullen van de tank wanneer damp wordt verdrongen door vloeistof en de capaciteit voor dampopslag wordt overschreden.

De open opslagtank wordt beschreven in de BREF EFS. De BREF vermeldt dat deze typisch gebruikt wordt voor opslag van vloeibare of slibvormige mest.[2] De tanks zijn veelal opgebouwd uit kromme stalen platen of betonnen delen. Sommige betonnen delen kunnen gedeeltelijk onder de grond liggen. Alle tanks hebben een basis uit gewapend beton. De dikte van de basis en de afdichting tussen de basis en de tankwanden zijn belangrijk om lekkage te voorkomen.



[1] Hiervoor wordt in de BREF de term ‘to blanket’ gebruikt.

[2] Er is echter geen verbod op het gebruik van een open opslagtank voor opslag van gevaarlijke producten in VLAREM.