Vermijden van koeling of verwarming van baden

Verwarming

Vermijden dat verwarming nodig is, door keuze voor badsamenstelling die geschikt is voor werking bij kamertemperatuur, door de procestijd te verlengen, etc.

Vermijden van verwarming is een techniek die niet algemeen toepasbaar is. Voor heel wat toepassingen is niet onmiddellijk een alternatief beschikbaar dat bij lagere temperatuur werkt. Zelfs indien een alternatieve badvloeistof op de markt gebracht wordt die bij een lagere temperatuur werkt, is deze veel gevallen niet onmiddellijk inzetbaar op een bestaande lijn, maar moet de lijn aangepast worden, b.v. omdat het oorspronkelijk constructiemateriaal niet voldoet of omdat er totaal andere spoelvereisten zijn.

Koeling

Sommige baden moeten actief gekoeld worden (koelwaterkringloop over koeltoren, mechanische koeling).

Dit is vooral het geval bij:

• baden waarin de badvloeistof opgeward wordt doordat grote hoeveelheden elektrische stroom passeren (elektrolyse, anodiseren, elektrolytisch polijsten, elektrolytisch ondersteund beitsen en ontvetten, ... );
• baden waarin hete stukken terecht komen (quenchen).

Dit wordt bij voorkeur vermeden door:

• de warmteverliezen van het bad te verhogen; in de praktijk komt dit vaak neer op het stimuleren van verdampingsverliezen (badoppervlak open laten , doorborrelen lucht, ... );
• overschakelen op een alternatief proces of badvloeistof waarbij dan niet meer actief moet gekoeld worden.

Ook hier geldt - net als bij vermijden van verwarming - dat overschakelen op een alternatief proces vaak niet mogelijk is, en dat een overschakeling vaak alleen kan bij een volledige vernieuwing van de productielijn.

Indien het bad gekoeld moet worden tot onder ca.25°C, dan kan dit alleen met een mechanisch koeltoestel (direct of indirect via een gekoelde glycol of warterkringloop). In die gevallen is een warmtepomp (technische fiche 46) of koeling met frondwater gekoppeld aan koudeopslag in de bodem (technische fiche 45) een mogelijk alternatief met een lager energieverbruik.