Wassen

Procesbeschrijving

Het wassen heeft tot doel vuil en vlekken te verwijderen met maximaal behoud van de eigenschappen van het wasgoed. Het wasgoed wordt in een machine gebracht en gedurende een bepaalde tijd in contact gebracht met (warm) water en additieven.

Het wasproces (wasprogramma) wordt bepaald door vier parameters:

  • de mechanische kracht, welke bepaald wordt door het machine type
  • de chemie, zijnde de hoeveelheid water en additieven (wasmiddelen en anderen) die gebruikt wordt
  • de tijd, zijnde de duurtijd van het wasprogramma
  • de temperatuur waarbij gewassen wordt


Figuur 1: Sinner cirkel (Laundry-Sustainability, 2008a)

Door één parameter te wijzigen, zullen de andere parameters ook veranderen. Zo kan bv. de wastijd verkort worden door het gebruik van andere wasmiddelen, een beter design van de wasmachines (= andere mechanische kracht) of door een hogere wastemperatuur. 

De optimalisatie van de parameters zal leiden tot een lager water- en energieverbruik.

Algemeen kan het wasproces opgesplitst worden in vijf stappen:

  • de inweekfase – voorwas
  • de sopfase – hoofdwas
  • de spoelfase
  • de neutralisatie
  • het centrifugeren of persen van het wasgoed

De inweekfase heeft als doel het wasgoed goed te bevochtigen en het grove, loszittende vuil te verwijderen. Het eiwit- en kleurstofhoudend vuil wordt zodanig voorbewerkt dat het in een volgende fase efficiënter kan verwijderd worden.

Tijdens de sopfase wordt het vuil van de vezels verwijderd en wordt het wasgoed gedesinfecteerd.

Na het wassen wordt het wasgoed twee tot vier keer gespoeld om al het losgemaakte vuil en resten van wasmiddelen te verwijderen. Tijdens de laatste spoeling wordt azijn-, mierenzuur of natriumbisulfiet toegevoegd om het waswater te neutraliseren.

Om het spoelwater uit het wasgoed te verwijderen, wordt het wasgoed geperst of gecentrifugeerd.

Een wasprogramma is de combinatie van vier factoren die het wasproces bepalen (kracht, chemie, tijd en temperatuur). Voor elk type wasgoed wordt een aangepast wasprogramma opgesteld. D.w.z. dat voor elk type van wasgoed wordt bepaald in welke machine het moet gewassen worden, hoeveel water en additieven nodig zijn, en wat de tijd en temperatuur van iedere fase (stap) is.

Milieuaspecten

Waterverbruik

Tijdens het wassen en vnl. in de spoelfase worden aanzienlijke hoeveelheden water verbruikt. Het waterverbruik wordt o.a. bepaald door de vervuilingsgraad van het wasgoed en het type van textiel. Afhankelijk van het type wasmachine en de procesvoering wordt een deel van het water al hergebruikt.

Cijfers voor waterverbruik zijn te vinden in Mechanische kracht, machine types en Kwantificering milieuaspecten - waterverbruik.

Afvalwater

Het water dat vrijkomt is beladen met vuilresten van het wasproces en resten wasmiddelen. De aard van het wasgoed kan bepalend zijn voor de verontreinigingen in het afvalwater. Daarnaast komt er ook nog een zoutstroom vrij tijdens de regeneratie van de ontharders. Het ijzerhoudend slib uit de ontijzeringsinstallaties wordt samen met het andere afvalwater geloosd.

De samenstelling van het afvalwater wordt besproken in Kwantificering milieuaspecten - Afvalwater.

Energie

Het energieverbruik kan opgesplitst worden in het elektrisch energieverbruik, nodig om de trommels aan te drijven, en het energieverbruik nodig voor de verwarming van het waswater. Het waswater kan decentraal opgewarmd worden tot de gewenste temperatuur, in het geval van een stoomloze wasserij, of kan in de wasmachine opgewarmd worden d.m.v. stoom. De stoom wordt meestal geproduceerd in een ketelhuis en dan naar de gebruikerseenheden getransporteerd. De meest gebruikte brandstof is aardgas. Uitzonderlijk wordt nog stookolie gebruikt.

Geluid en trillingen

Het draaien en centrifugeren van de wasmachines kan aanleiding geven tot geluids- en trillingshinder in de werkhal.

 

Referenties

laundry-sustainability.eu (2008 a). Sinner's circle. URL bezocht op 3 november 2008.