Overspray terugdringen door aanpassing van bedrijfsvoering (= 'good housekeeping')

Processen

Lakken: aanbrengen van lakken

Beschrijving

Door efficiënt om te springen met lakken, kan reeds heel wat gespaard worden. Dit kan door te streven naar een optimaal aanbrengrendement enerzijds en een optimaal productgebruik anderzijds. Hoe hoger het rendement van de aanbrengtechniek, hoe minder lak immers nodig is om eenzelfde hoeveelheid materiaal te coaten. Bovendien worden ook de emissies van vluchtige organische stoffen die met de aanbreng gepaard kunnen gaan, verminderd door een optimalisering van zowel het aanbrengrendement als het productgebruik.

Onder het aanbrengrendement (spuitrendement) wordt verstaan de verhouding tussen de vaste stof die op het te spuiten oppervlak is aangebracht en de hoeveelheid verspoten vaste stof. Het spuitrendement is mede afhankelijk van de eigenschappen (vorm, grootte, …) van het werkstuk. Bij het spuiten optredend verlies is in twee groepen te onderscheiden:

• verlies door het spuiten naast het oppervlak is o.a. afhankelijk van de vorm van het werkstuk, de grootte van het werkstuk, de vakbekwaamheid van de applicateur, de gekozen spuittechniek, de keuze van de nozzle (alsmede de slijtage ervan) en de instelparameters. Dit effect is ook bekend als ‘overspray’.
• verlies door het terugkaatsen van materiaaldeeltjes (terugslagpercentage): dit verlies wordt sterk bepaald door de vernevelingsdruk waarmee de lak wordt verspoten. Dit effect is bekend als ‘bounce back’ of ‘terugslag’.

Tijdens het spuiten kan de ‘overspray’ en de ‘terugslag’ beperkt worden door bij voorkeur onderstaande regels in acht te nemen:

• De vernevelingsdruk zo laag mogelijk houden;
• De juiste spuitafstand respecteren;
• Het spuitpistool loodrecht op het te spuiten oppervlak houden;
• De spuitbeweging parallel met het oppervlak, en dus niet in een cirkelboog, laten gaan.

Andere regels die bij voorkeur in acht worden genomen zijn:

• De geschikte spuitleiding gebruiken;
• De spuitleiding is bij voorkeur aangepast aan de viscositeit van de lak.
• De spuithandeling aanpassen aan de grootte van het werkstuk;
• Een studie heeft immers aangetoond dat veel applicateurs de trekker van het spuitpistool niet loslaten wanneer het pistool niet meer volledig boven het werkstuk is. Dit zorgt voor onnodige verliezen.
• De spuitbaarheid van producten is afhankelijk van de viscositeit en wordt door toevoegen van een geschikte verdunningsmiddel (koolwaterstoffen of water) ingesteld. Bij gebruik van solventgedragen lakken ontstaat hiermee een belangrijke hoeveelheid oplosmiddeldamp. Het is daarbij belangrijk de gegevens van de leverancier te respecteren.

Ontwikkelingsstadium

Bewezen techniek.

Toepasbaarheid

Geen noemenswaardige beperkingen.

Voor- en nadelen milieu

Financiële aspecten

De maatregel is kostenbesparend.