Aanwending

Procesbeschrijving

De hoeveelheid mest die kan worden aangewend is afhankelijk van de kenmerken van de betrokken landbouwgrond (bodemgesteldheid, grondsoort en helling), klimaatomstandigheden, neerslag en irrigatie, landgebruik en landbouwpraktijken (b.v. vruchtwisselingssysteem). Verder is een nauwkeurige dosering en een gelijkmatige verspreiding van de mest van belang. Om eventuele milieuhinder (b.v. geur) te beperken moet mest worden ondergewerkt. Enkele voorbeelden van mestverspreidingssystemen (zie ook Beschikbare milieuvriendelijke technieken - Emissies van nutriënten naar water, bodem en lucht) zijn:

voor vaste mest

  • breedstooier;
  • centrifugaalstrooier.

voor vloeibare mest

  • breedstrooier;
  • klassieke injector;
  • zodenbemester;
  • zodeninjector;
  • sleepvoetbemester;
  • sleufkouterbemester;
  • sleepslangenbemester.

Milieu-impact

Bij het aanwenden van de mest wordt mogelijk ammoniak geëmitteerd en ontstaat mogelijk geurhinder.