Adequate nabehandeling van de afgezogen dampen

Beschrijving

De dampen die afgezogen worden ter hoogte van de reinigingsplaats (§ 4.3.5) en/of van overige kritische punten (§ 4.3.6) dienen nabehandeld te worden. Hiervoor zijn diverse technieken beschikbaar, ondermeer gebaseerd op een biologische zuivering (biofilter, biotricklingfilter), adsorptie (actief koolfilter), gaswassing en thermische naverbranding/oxidatie.

Er zijn veel factoren die de keuze in nabehandelingstechniek beïnvloeden o.a. (geur)verwijderingsefficiëntie, debiet, ingangsconcentratie, chemische bestanddelen, variatie in debiet en concentratie/vracht, calorische waarde van afgezogen dampen, eisen m.b.t. beschikbare ruimte en infrastructuur.

Voor een uitvoerige beschrijving van de verschillende nabehandelingstechnieken, diens technische haalbaarheid, voor- en nadelen voor milieu en financiële aspecten verwijzen we naar LUSS, http://www.emis.vito.be/luss/techniekbladen.

Een praktijk die ook toegepast wordt, is het condenseren van de afgezogen dampen in koud water, waaraan eventueel hulpstoffen (reagentia, ontgeurders) zijn toegevoegd. Hierbij worden de oplosbare componenten terug in de waterfase gebracht. Dit systeem kan gezien worden als een eenvoudige vorm van gaswassing. Als het water waarin de condensatie plaatsvindt nadien verwerkt wordt in de eigen afvalwaterzuivering, kunnen de gecondenseerde stoffen alsnog uit het water vervluchtigen, zoals dat ook het geval is bij koud voorspoelen.

Bewaken van de effectiviteit en efficiëntie van de gekozen techniek:

Een algemene bezorgdheid van de sector is de complexiteit van de stromen waarbij de efficiëntie en effectiviteit van de gekozen technieken niet altijd eenduidig zijn (hoe goed werken bepaalde technologieën bij verschillende producten en stromen, is er een negatieve impact op de werking van de technologie, enz.). Reinigers van recipiënten zijn steeds afhankelijk van de (correctheid) van de aangeleverde informatie door de transporteur en/of producent. Meer transparantie en volledige informatie-uitwisseling m.b.t. de verschillende actoren van de keten (transporteur en producent) kan deze bezorgdheid in de toekomst doen afnemen. Er dient in elk geval geïnvesteerd te worden in een transparante en meer volledige informatie-uitwisseling alsook kennisopbouw en -deling. Meer informatie en een aanbeveling hieromtrent wordt gegeven in § 6.2.1.

In eerste instantie dient er gefocust te worden op de juiste keuze en combinatie van technieken om een bepaalde stroom te behandelen en te zuiveren. Anderzijds is het eveneens een goede bedrijfspraktijk om de goede werking van bv. de luchtzuiveringstechniek(en) te bewaken / aan te tonen. Methodes om de effectiviteit en efficiëntie te bewaken worden toegelicht in de paragraaf ‘Toepasbaarheid’.

Toepasbaarheid

  • De techniek is bewezen.
  • De techniek wordt gebruikt om emissies van vluchtige stoffen en geurhinder naar de omgeving te vermijden, en is dus toepasbaar bij het spoelen van recipiënten waarin vluchtige stoffen (inclusief sterk geurende verbindingen), giftige stoffen, of voor het milieu gevaarlijke producten zijn vervoerd en bij het spoelen van recipiënten met organische oplosmiddelen.
  • De keuze van een geschikte nageschakelde techniek wordt bemoeilijkt door de grote variëteit aan producten die voor reiniging (kunnen) worden aangeboden, en dus de aanwezigheid van verschillende stoffen, bestanddelen, met verschillende eigenschappen in de gassen. Een luchtbehandelingsinstallatie die de ene stof op een doeltreffende manier verwijdert, heeft vaak onvoldoende effect op een andere stof. Op bedrijfsniveau kan dit betekenen dat verschillende nageschakelde technieken moeten geïnstalleerd worden (hetgeen vanzelfsprekend de nodige kosten met zich mee brengt) of dat het acceptatiebeleid (§ 4.1.2) zo is opgemaakt dat slechts die producten gereinigd worden waarvoor een adequate behandelingstechniek aanwezig is (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002).
  • Om contaminatie tussen luchtstromen te vermijden kan men de aanwezige reinigingsbanen/wasstraten van elkaar scheiden (compartimenteren) en slechts één reinigingsbaan/wasbaan gelijktijdig afzuigen. Hiertoe wordt elk afzuigpunt van een klep voorzien die softwarematig gestuurd wordt.
  • De dimensionering en layout van de nabehandelingsinstallatie (inclusief afzuiging) worden specifiek berekend en ontworpen op basis van de VOS-concentraties, geurontwikkeling en andere specifieke vereisten. De volledige installatie dient conform te zijn aan de ATEX-richtlijn 2014/34/EU, die bepaalt aan welke normen apparatuur en producten die worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen, moeten voldoen.
  • Bij gebruik van actief kool dient men, omwille van variaties in de chemische samenstelling, de aard en de eigenschappen van de afgezogen dampen, rekening te houden met desorptie/doorslag en verdringing van kleine moleculen door grotere moleculen. Om het risico op doorslag te beperken kunnen twee filters in serie geplaatst worden. Verontreinigingen met hoge concentraties in afgezogen dampen kunnen bovendien een aanzienlijke hoeveelheid adsorptiewarmte veroorzaken. Deze warmte kan een “hot spot” of spontane koolbedbrand veroorzaken. Verder kunnen, in bepaalde omstandigheden, sommige chemische stoffen in contact met actief kool oxideren, ontleden, of polymeriseren, en kan leiden tot potentieel brandbare omstandigheden. Een adequate monitoring van de actief kool filter is dan ook aangewezen. De efficiëntie kan worden bepaald door de VOS concentraties voor en na de filter te meten (vlamionisatie detector); geuremissies kunnen worden bepaald door olfactometrie (snuffelbuis). Bepaling van de drukval is dan weer belangrijk om (de mate van) verstopping van de filter te kunnen bepalen. Over het actief koolbed moet de druk ongeveer constant zijn. Ook bij verstopping van de filter of onevenwichtige verdeling van de belasting over het actief koolbed, stijgt immers de kans op oververhitting. Temperatuurmeting is noodzakelijk om brand te voorkomen.

Ook door de producenten en leveranciers van actief koolfilters wordt er geïnvesteerd in de ontwikkeling van bewakingssystemen van de actief koolfilter. Eén van de producenten/leveranciers ontwikkelde een systeem om te anticiperen op warmteontwikkeling in de actief koolfilter door te inertiseren. Het is een gesloten systeem dat op een stikstofnet wordt aangesloten en de filter onder stikstofdruk plaatst, om de zuurstoftoevoer (een belangrijke accumulator bij warmteontwikkeling) volledig af te sluiten. Deze volledig autonoom werkende oplossing treedt automatisch in werking als er een te hoge CO-ontwikkeling wordt gemeten, die voor een alarmmelding zorgt. Vervolgens gaat het toestel automatisch in veiligheidsmodus en stuurt de geïntegreerde PLC kleppen aan die een aangepaste hoeveelheid stikstof over de actief koolfilter sturen. Hierbij wordt de mobiele actiefkoolinstallatie tijdelijk ‘on hold’ gezet.

Andere toestellen die de goede werking van de luchtzuiveringstechniek(en) kunnen bewaken zijn:

  • PID-meting (Photo Ionisation Detector – Foto-ionisatiedetector (NL)): Een foto-ionisatiedetector (PID) is een gasdetector die ultraviolette (UV) stralen gebruikt om de aanwezigheid van vluchtige organische stoffen (VOS) en andere gassen zoals methaan en benzeen op een werkplek te detecteren. Een PID kan onmiddellijk de aanwezigheid van VOS aangeven, zelfs als deze in lage concentraties aanwezig is. Deze sensoren worden veel gebruikt in industriële, mijnbouw- en besloten werkplekken om ervoor te zorgen dat de atmosfeer veilig is voor het personeel. Indien er gebruik gemaakt wordt van een actiefkoolfilter, kunnen PID-metingen voor en na de filters geplaatst worden om de doorslag en verzadiging van de filters te monitoren en zo de effectiviteit en efficiëntie van de techniek te bewaken. (Safeopedia, n.d.)

Omdat de concentraties zeer laag zijn is het belangrijk dat het PID-meettoestel een voldoende laag bereik en detectielimiet heeft. Traditionele toestellen zijn accuraat tot ppm niveau, terwijl de concentraties aan VOS- en andere geurcomponenten in deze sector zich op ppb niveau afspelen. Meer ervaring rond het toepassen van PID-metingen voor VOS- en geurcomponenten in de sector van het inwendig reinigen van recipiënten is nodig om deze techniek meer ingang te doen vinden in deze sector. Leveranciers van PID-toestellen zijn de techniek momenteel verder aan het ontwikkelen om lagere detectielimieten te kunnen behalen. Van zodra de techniek op punt staat, kunnen deze toestellen ook in de tank- en vatenreiniging sector gebruikt worden

  • TOC-meting: Totaal organische koolstof (TOC) is de hoeveelheid koolstof die wordt aangetroffen in een organische verbinding en wordt vaak gebruikt als een niet-specifieke indicator van de water- of luchtkwaliteit.
  • TD-GC-MS: Deze meetmethode, beter bekend als “Thermal Desorption (TD) Gas Chromatography (GC) Mass Spectrometry (MS)” wordt op dit moment in de sector door één bedrijf courant gebruikt als meting voor-, tussen-, en na elke actief koolfilter. Deze meetmethode houdt een VOS-screening in, waarbij componenten geïdentificeerd en (semi[1]) gekwantificeerd worden. Deze meetmethode om de goede werking van de actief koolfilter(s) te bewaken is effectief, maar is tijdrovend en blijft zeer kostelijk.

Hieronder wordt voor een aantal Vlaamse bedrijven uit de sector beschreven welke maatregelen genomen worden ter beperking van emissies van VOS en geur.

  • Bedrijf A beschikt over een naverbrander, ingezet bij de reiniging van recipiënten waarin VOS-houdende producten, incl. sterk geurende producten zijn vervoerd. De afzuiging gebeurt rechtstreeks aan de mangaten van de tanks. Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden verder koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.

Een van de hoofdactiviteiten van dit bedrijf, naast het reinigen van tanks, is opslag, overslag, conditionering en verwarming van chemische producten. De naverbrander wordt hier dan ook ingezet voor de behandeling van dampen van de opslagterminal. De reiniging van IBCs (klein aandeel van alle gereinigde recipiënten) gebeurt op dezelfde reinigingsbanen. Bij het openen van de IBCs worden dampen afgezogen en nabehandeld in de naverbrander.

  • Bij bedrijf B zijn een gaswasser en actief koolfilter geïnstalleerd. De afzuiging gebeurt rechtstreeks aan de mangaten van de tanks. Door deze afzuig- en luchtbehandelingsinstallatie is het mogelijk om op diverse reinigingsbanen de dampen die ontstaan voor, tijdens en na de reiniging af te zuigen en te behandelen voor ze in de atmosfeer worden geëmitteerd. Deze behandeling wordt gebruikt om emissies van vluchtige organische stoffen en geurhinder naar de omgeving te vermijden, en wordt dus toegepast bij de reiniging van tanks die vluchtige stoffen, incl. sterk geurende verbindingen, bevatten. Het verwijderingsrendement bedraagt volgens de exploitant ca. 95%.

Om contaminatie tussen luchtstromen te vermijden kan slechts op één reinigingsbaan gelijktijdig afgezogen worden. Om dit te bewerkstelligen wordt elk afzuigpunt van een klep voorzien.

De luchtbehandelingsinstallatie bestaat uit een tweetraps gaswassing waarbij een zure en alkalische oxidatieve spui kunnen worden ingezet. Daarna wordt de lucht over een actief koolfilter geleid en via een schoorsteen in de atmosfeer geloosd. Tussen de gaswasser en koolfilter wordt de lucht verwarmd, zodat de kool minder met vocht belast wordt, wat de standtijd ten goede komt. De spui wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie geleid voor verdere behandeling.

De hele installatie is conform de ATEX-regelgeving explosieveilig uitgevoerd.

Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden verder koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.

In de te reinigen tanks kunnen chemicaliën aanwezig zijn die met water of luchtvochtigheid reageren waarbij er gevaarlijke gassen zoals zoutzuur ontstaan. Dergelijke tanks worden in afzonderlijke reinigingsbanen behandeld. De tanks worden eerst onder druk gebracht met stikstof (geïnertiseerd), en het mengsel van stikstofgas en productdampen wordt daarna doorheen een bellenbad geleid waarbij het reactieve product geneutraliseerd wordt met een alkalische spui. Dit bellenbad wordt vervolgens afgezogen naar de gaswasser en de actief koolfilter.

Daarnaast zijn er een aantal wasplaatsen voor de automatische reiniging van IBCs in een afzonderlijke IBC-hal. Deze zijn voorzien zijn van een hogedruk waskop. Bij het openen van de IBCs worden dampen afgezogen en nabehandeld in de gaswasser. De spui wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie geleid voor verdere behandeling. Andere IBCs worden in een speciale, afgesloten loogkast geplaatst en gereinigd met warme loog.

  • Bij bedrijf C wordt momenteel onderzoek verricht naar de haalbaarheid van afzuiging en nabehandeling bestaande uit een tweetraps gaswasser met zure en basisch oxidatieve trap en actief kool filter, cfr. de hierboven beschreven installatie. Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden momenteel koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.
  • Bij bedrijf D is één reinigingsbaan voorzien voor de reiniging van tanks die sterk geurende producten, zoals acrylaten, hebben bevat. De lucht uit deze reinigingsbaan wordt afgezogen en over een actief koolfilter geleid. Een snuffelbuis is aanwezig om de actief koolfilter te controleren op verzadiging. Deze baan wordt tevens gebruikt voor het reinigen van vaten waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd met warm / heet water of loog en de reiniging van vaten met een organisch oplosmiddel of een zuur. Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden gereinigd op andere reinigingsbanen en momenteel koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.
  • Bij bedrijf E is eveneens één reinigingsbaan voorzien voor de reiniging van tanks die sterk geurende producten, zoals acrylaten, hebben bevat. De lucht uit deze reinigingsbaan wordt afgezogen en over een actief koolfilter geleid. De actief koolfilter wordt regelmatig gecontroleerd op verzadiging via een snuffelbuis. Om doorslag van de eerste filter te kunnen ondervangen is hier een twee actief kool filter in serie geplaatst. Deze baan wordt tevens gebruikt voor het reinigen van vaten waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd met warm / heet water of loog en de reiniging van vaten met een organisch oplosmiddel of een zuur. Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden gereinigd op andere reinigingsbanen en momenteel koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.
  • Bij bedrijf F is een aparte reinigingsbaan voorzien voor het reinigen van tanks waarin VOS-houdende producten zoals aromaten, aceton en isobutylaldehyde zijn vervoerd. Afzuiging gebeurt aan de mangaten van de tanks. De nabehandeling omvat de combinatie van een alkalische gaswasser en biofilter. De spui wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie geleid voor verdere behandeling.

Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden verder koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.

  • Bij bedrijf G worden VOS-houdende producten behandeld door opstomen van de tanks en terugwinning van de dampen in een gesloten circuit, waarbij zich op het einde een KWS-afscheider bevindt. De dampen, zijnde een mengsel van stoom en product, die bij het opstomen ontstaan worden eerst naar een tank geleid die deels gevuld is met koud water. De dampen worden hier gecondenseerd, en de ontluchting van de tank is verbonden met een luchtwasser.

Acrylaten en andere geurgevoelige producten worden eveneens behandeld door opstomen van de tanks en terugwinning van de dampen in een gesloten circuit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van koud water en een ontgeurder voor condensatie van de dampen en afbraak van geurende bestanddelen. Verder wordt er een verbinding voorzien tussen de ontluchting van de tank en het homogenisatiebekken van de afvalwaterzuivering. Aan het einde van de reiniging kan nog overblijvende druk, en dus dampen, eveneens worden afgelaten naar het homogenisatiebekken alvorens de mangaten worden geopend. Ook hier worden dampen gecondenseerd. Het homogenisatiebekken is voorzien van een zeil. De actief kool filter die initieel voorzien was op de ontluchting, is niet langer aanwezig.

  • Bij bedrijf H worden emissies van vluchtige organische stoffen en sterk geurende componenten voorkomen door voorspoelen van de tanks, en het voorspoelwater in tanks op te slaan in afwachting van afvoer en door de tanks te reinigen in gesloten circuit door middel van stoom. Hierbij worden de reinigingsdampen eerst door een voorspoeltank (oplossing van water en bij acrylaten een ontgeurder) en daarna door het bufferbekken geleid en de vluchtige componenten in water gecapteerd. In de afvalwaterzuiveringsinstallatie is het bufferbekken te zuiveren afvalwater volledig overdekt en voorzien van een actief koolfilter.

Eventuele restgassen worden door de afzuiging naar de actief koolfilter geneutraliseerd. Tevens zijn de KWS-afscheider, de zandvang en de opslagkuip moet ongezuiverd afvalwater volledig overdekt. De fysisch-chemische zuiveringsinstallaties staat in een afgesloten lokaal opgesteld. Op basis van acceptatiecriteria worden producten die geurhinder kunnen veroorzaken, geweigerd voor reiniging.

Het reinigen van IBCs gebeurt met manueel te bedienen sproeikoppen op de IBC-reinigingspiste. Bij de reiniging van IBCs die vluchtige organische producten bevat hebben, met warm of heet water, of met een organisch oplosmiddel of een zuur wordt de lucht die aanwezig is in de IBCs afgezogen en behandeld met een actief koolfilter.

  • Bij bedrijf I waren er, anno 2015, concrete plannen om bij de inwendige reiniging van tanks waarin VOS-houdende producten, incl. sterk geurende producten, de vervoerde dampen af te zuigen en na te behandelen. De afzuiging zou voorzien worden op de (3) reinigingsbanen voor de reiniging van chemicaliën. De afzuiging zou rechtstreeks gebeuren aan de mangaten van de tanks. De geplande nabehandeling betrof een drietrapsgaswasser bestaande uit een zure trap, een basische trap en een actiefkoolfilter. Volgens leveranciers zou het immers zeer moeilijk zijn om één luchtzuiveringstechniek te selecteren die alle vluchtige organische stoffen in één trap afvangt. De voorgestelde drietrapsluchtzuiveringsinstallatie biedt volgens de leveranciers de meeste garantie op een optimale verwijdering. De eerste, zure trap vangt basische stoffen zoals amines of ammoniak door het toevoegen van een zuur aan de spui. Acrylaten worden via alkalische wassing in de tweede trap gevangen. Sommige organische stoffen zoals aromaten zullen evenwel niet wegreageren met de chemicaliën in de voorgestelde wassers, maar wel deels worden opgelost en vervolgens opnieuw worden vrijgesteld uit het waswater. De nageschakelde actief koolfilter vangt deze niet-uitgewassen vluchtige organische stoffen af. Het reinigingsrendement van de installatie werd voor methylacrylaten en ethylacrylaten geschat op 80 tot 95%.

De plannen zijn, voor zover bekend, tot op heden niet uitgevoerd. Tanks waarin VOS-houdende producten zijn vervoerd worden momenteel koud voorgespoeld, spoelwater uit tanks wordt gesloten afgevoerd en zuiveringsslib wordt afgedekt opgeslagen.

  • Bedrijf J, een vatenreiniger, beschikt over een afzuiging op de voorspoeltunnel, aangesloten op een naverbrander, en op de voorbehandelingseenheid, aangesloten op een basische gaswasser en een actief kool filter. De spoeltunnel waar met solventen gewerkt wordt is aangesloten op een naverbrander, de andere spoeltunnel op een gaswasser.

Bij een aantal reinigingsinstallaties is afzuiging voorzien, maar dan omwille van veiligheids- of gezondheidsoogpunt. In sommige tanks kunnen nl. stoffen aanwezig zijn waaruit gevaarlijke of ongezonde dampen vrijkomen. Er is dan evenwel geen nabehandeling voorzien.

Er zijn verschillende voorbeelden van installaties in Vlaanderen waarbij kritische punten overdekt zijn. Doorgaans is er evenwel geen afzuiging, en dus ook geen nabehandeling voorzien.

Hieronder zijn enkele voorbeelden van installaties waarbij afzuiging en nabehandeling voorzien zijn op andere punten dan de reinigingsbanen/spoellijnen.

  • Bij bedrijf X is een afzuiging en luchtbehandeling (gaswassing) voorzien bij de stockageputten voor afvalwaters/slibs, de bedrijfshal waar de fysico-chemische zuivering (coagulatie, flocculatie en dissolved air flotation of DAF) is geplaatst, de buffertanks (vóór de biologische zuivering).

Bij het bedrijf worden evenwel ook grote hoeveelheden externe bedrijfsafvalwaters verwerkt.

  • Bij bedrijf Y zijn de buffertanks voor de fysico-chemische zuivering afgesloten. De ademopening van deze tanks mondt, samen met de ademopening van de buffertank voor de biologische zuivering, uit in een collectorleiding die aangesloten is op een actief koolfilter. De slibreactoren zijn gesloten tanks waarvan de ademopeningen aangesloten zijn op een biofilter.

De filterpers en slibcontainer zijn ondergebracht in een gebouw waarvan de ruimtelucht behandeld wordt in een actief koolfilter en een biofilter.

De ruimtelucht van de slibloods wordt afgezogen en behandeld in een actief kool filter en een biofilter.

Bij het bedrijf worden evenwel ook grote hoeveelheden externe bedrijfsafvalwaters verwerkt.

  • Bij bedrijf Z zijn de meest geurgevoelige onderdelen van de waterzuiveringsinstallatie afgedekt. De buffertanks voor het warme spoelwater worden afgezogen. De dampen worden naar een actief koolfilter geleid.

Milieuvoordeel

  • Beperking van emissies naar lucht (VOS en geur).
  • Toename van energieverbruik (ook bij gebruik van een naverbrander omwille van de steunbrandstof).
  • Bij gebruik van gaswasser: waterverbruik, gebruik van andere reagentia, spuiwater (met mogelijk slecht afbreekbare componenten: af te voeren als afval of te verwerken in de eigen waterzuiveringsinstallatie)
  • Bij gebruik van actief kool: toename van afval (afvoer en verwerking van verzadigde actief kool).
  • Bij gebruik van biofilter; toename van emissies naar water (kleine hoeveelheid percolaatwater), en afval (afvoer en verwerking van filtermateriaal).

Financiële aspecten

  • Investerings- en operationele kosten voor behandelen van de afgezogen dampen.

De operationele kosten omvatten o.a. kosten voor personeel, verbruik van energie, verbruik van afvoer en verwerking van afval, …

Voor richtinggevende investering- en operationele kosten van diverse, nageschakelde technieken verwijzen we naar LUSS, https://emis.vito.be/nl/luss-luchtzuiveringstechnieken.

In LUSS worden de kosten globaal weergegeven. De kostenschatting is beperkt tot de investeringskosten (“naakte kosten”). Dit betekent dat de kosten voor de benodigde randapparatuur en andere bijkomende kosten (leidingensysteem, bouwkundige voorzieningen, engineering) niet worden meegenomen. Deze overige kosten kunnen volgens (STOWA, 1996) in totaal zeer globaal 50 tot 150% van de naakte investeringskosten bedragen.

Bronnen



[1] Niet geïdentificeerde componenten worden niet gekwantificeerd, tenzij deze een aanzienlijk deel van de totale concentratie uitmaken

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemGeurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Adequate nabehandeling van de afgezogen dampenJa
  • Legende