Dampen afkomstig van de aan de hoofdactiviteit direct gelinkte nevenprocessen afzuigen en naar een nabehandelingsinstallatie leiden

Beschrijving

Naast afzuiging voorzien voor dampen afkomstig van de hoofdactiviteit, d.w.z. de reinigingsplaats zelf (beschreven in § 4.3.5), kunnen ook dampen ontstaan aan de gelinkte nevenprocessen, de zogenaamde overige ‘kritische punten’. Deze emissies van vluchtige stoffen, inclusief sterk geurende verbindingen, kunnen zich onder meer voordoen ter hoogte van de:

• Buffertanks;
• Fysicochemische zuivering;
• Biologische zuivering;
• Slibopslag (ook apart besproken onder § 4.3.8);
• Slibverwerking (ontwatering, indikking);
• Decantatieput(ten)

De emissies ter hoogte van deze kritische punten kunnen worden afgezogen. Dit veronderstelt ook dat deze kritische punten overdekt worden of in een ingesloten ruimte worden geplaatst. De afgezogen dampen worden naar een nabehandelingsinstallatie geleid (zie § 4.3.7).

Toepasbaarheid

• De techniek is bewezen.
• De techniek kan worden toegepast bij recipiënten waarin vluchtige stoffen (inclusief sterk geurende verbindingen), giftige stoffen, of voor het milieugevaarlijke producten zijn vervoerd, en bij het spoelen van recipiënten met organische oplosmiddelen.

• De techniek heeft geen noemenswaardige technische beperkingen. Wel moet de mogelijkheid aanwezig zijn om de verwijderde dampen op passende wijze te behandelen. De toepasbaarheid hangt dus samen met de aanwezigheid van geschikte nabehandelingsapparatuur en de bijhorende beperkingen daarvan (§ 4.3.7).

Voorbeelden van toepassingen in Vlaamse bedrijven worden gegeven in § 4.3.7.

Milieuvoordeel

• Beperking van emissies naar lucht: VOS en geur.
• Toename van het energieverbruik.

Het is niet duidelijk hoe groot het rendement van deze maatregel precies is. De mate waarin zich ter hoogte van deze overige kritische punten emissies van VOS of geur zullen voordoen, is afhankelijk van de aard van de gereinigde stoffen en de toegepaste processen (bv. bij gebruik van sedimentatie worden ter hoogte van de fysicochemische zuivering minder emissies verwacht dan bij gebruik van flotatie, en de injectie van zuivere zuurstof ter hoogte van de biologische zuivering kan emissies gunstig beïnvloeden). Verder zullen de emissies ter hoogte van de kritische punten ook afhankelijk zijn van de ‘good housekeeping’ maatregelen die genomen worden (zie § 4.3.1), en van de genomen maatregelen ter hoogte van de reinigingsplaats: door het afzuigen van dampen op de reinigingsplaats (zie § 4.3.5) zullen minder vluchtige stoffen in het spoelwater terecht komen, waardoor de emissies ter hoogte van de kritische punten in het verdere traject (buffer, waterzuivering, slibopslag en verwerking) vermeden zullen worden (= preventieve aanpak).

Op basis van Figuur 13 in § 3.3.6 wordt geschat dat na implementatie van andere maatregelen zoals de verwijdering van restlading, het koud voorspoelen en de gesloten afvoer van het voorspoelwater, maar zonder afzuiging op de reinigingsplaats, nog 3,6 kg VOS vrijkomt uit het spoelwater ter hoogte van de buffers (2x 0,7 kg VOS) en de fysicochemie (2,1 kg VOS). Op basis van deze cijfers wordt de hoeveelheid VOS die kan afgezogen worden op deze kritische punten geschat op 3,6 kg per reiniging. Om de emissiereductie te bepalen moet nog het verwijderingsrendement van de nabehandelingsinstallatie in rekening gebracht worden (zie § 4.3.7). Indien een afzuiging ter hoogte van de reinigingsplaats aanwezig is, wordt verwacht dat de cijfers aanzienlijk lager zullen zijn, aangezien hierdoor minder vluchtige stoffen in het spoelwater terecht zullen komen.

Financiële aspecten

• Investerings- en operationele kosten voor het afzuigen, inclusief eventuele kosten voor overdekking of inkapseling. De operationele kosten omvatten o.a. kosten voor energieverbruik.

Bronnen

• (Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2000)
• (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002)
• (Huybrechts, Vercaemst, & Dijkmans, 2003)
• Vergunningen
• Bedrijfsbezoeken