Dampen afkomstig van de hoofdactiviteit (de reinigingsplaats) afzuigen en naar een luchtbehandelingsinstallatie leiden

Beschrijving

Vluchtige stoffen (inclusief geurende stoffen) die na verwijdering van overtollige restlading (§ 4.3.2) aanwezig blijven in het recipiënt en/of tijdens de reiniging vrijkomen, kunnen als dampen worden afgezogen en naar een luchtbehandelingsinstallatie (§ 4.3.7) worden geleid. Hetzelfde geldt voor solventen die gebruikt worden voor de reiniging.

Bij tankreiniging kan het afzuigen op verschillende manieren gebeuren:

  • Voorafgaand aan het spoelen: tank leegmaken door product als damp te verwijderen:

De vluchtige stoffen die nog aanwezig zijn in de tank kunnen, vooraleer tot spoelen wordt overgegaan, als dampen worden verwijderd. Dit kan op diverse manieren, bv. door gebruik te maken van een vacuümpomp, door leeg te drukken met behulp van een inert gas of door injectie van stoom (stoomdestillatie).

De druk die aanwezig is in de tank is afhankelijk van het product, de resthoeveelheid en de temperatuur van de tank en het product. In een eerste fase wordt de tank drukloos gesteld. De tank wordt met behulp van flexibels gekoppeld aan de afzuiginstallatie. De aanwezige dampen worden verwijderd en naar de luchtbehandelingsinstallatie geleid. De interne druk in de tank wordt hierdoor gereduceerd.

Wanneer de druk in de tank gereduceerd is, kan de tank doorgespoeld worden met een inert gas, bv. stikstof. Er wordt gebruik gemaakt van een inert gas (en geen lucht) om calamiteiten te vermijden bij het verdrijven van gevaarlijke of brandbare productdampen. Bij start van deze spoeling zal het gas 100% verzadigd zijn en naar het einde zal deze ombuigen naar inert spoelgas.

De aanwezige dampen kunnen eveneens door injectie van stoom verwijderd worden, waarna het mengsel van stoom en product een nabehandeling ondergaat.

  • Tijdens het spoelen: afzuiging van vrijkomende dampen via het mangat:

Bij de reiniging van tanks kan de afzuiging rechtstreeks aan de mangaten van de tanks zelf gebeuren. In de afdekplaten (die het mangat afdekken) van de reinigingskoppen, waskoppen, worden afzuigslangen voorzien. Op de reinigingskoppen is een conisch stuk met aansluiting voorzien voor de afzuigslangen die voorzien zijn van een koppelstuk. Daarnaast wordt aan de uitvoer van de tanks een afvoerslag (gesloten afvoer) voorzien, zodat een gesloten geheel wordt gecreëerd. Hierbij is het belangrijk dat de afzuigslangen zo snel mogelijk in de mangaten gebracht worden zodat de mangaten zo kort mogelijk open zijn. De exploitant kan hiervoor een interne procedure opstellen. Er moet echter wel de mogelijkheid blijven om een (visuele) controle uit te voeren op de aanwezigheid van restlading, gezien aanwezigheid hiervan ten stelligste moet vermeden worden (zie verder onder Toepasbaarheid).

 

  • Afzuiging van de lucht ter hoogte van de reinigingsbaan. Een alternatief voor (of aanvulling op) het afzuigen via het mangat, is een afzuiging van de lucht uit de reinigingsbaan. In de binnenruimtes waar de reiniging plaatsvindt heerst een onderdruk, en de poorten blijven gesloten tijdens de reiniging. Nadeel hiervan is het grotere af te zuigen debiet. Vanuit proces- en kostentechnisch oogpunt wordt dus best geopteerd voor puntafzuigingen om het te behandelen debiet zo beperkt mogelijk te houden. Het openen van de mangaten is een voorbeeld van een kritisch punt waar vaak afzuiging voorzien wordt. Om contaminatie tussen luchtstromen te vermijden kan men de aanwezige reinigingsbanen/wasstraten van elkaar scheiden (compartimenteren) en slechts één reinigingsbaan/wasbaan gelijktijdig afzuigen. Hiertoe wordt elk afzuigpunt van een klep voorzien. De sturing van de kleppen gebeurt softwarematig.

Ook bij reiniging van kleinere recipiënten (IBCs en vaten) kan afzuiging van dampen op verschillende manieren gebeuren. Hiervoor zijn er verschillende reinigingssystemen, van handmatig bediend tot volledig automatisch, verschillende reinigingsprincipes (recirculatiesystemen of verloren reiniging) en -instellingen (temperatuur, druk, reinigingsmiddelen en reinigingstijd). Afzuiging kan gebeuren aan de opening van de recipiënten via (flexibile) afzuigslangen, lokaal, of centraal, aan de spoelhal. Bij gebruik van gesloten reinigingscabines kan de afzuiging geïntegreerd worden.

De afgezogen dampen worden naar een nabehandelingsinstallatie geleid (zie § 4.3.7).

Toepasbaarheid

  • De techniek is bewezen.
  • De techniek kan worden toegepast bij recipiënten waarin vluchtige stoffen (inclusief sterk geurende verbindingen), giftige stoffen, of voor het milieugevaarlijke producten zijn vervoerd.
  • Het verwijderen van dampen heeft geen noemenswaardige technische beperkingen. Wel moet de mogelijkheid aanwezig zijn om de verwijderde dampen op passende wijze te behandelen. De toepasbaarheid hangt dus samen met de aanwezigheid van geschikte nabehandelingsapparatuur en de bijhorende beperkingen daarvan (§ 4.3.7).
  • Het is belangrijk dat enkel dampen worden afgevoerd naar de nabehandelingsapparatuur en geen vloeistoffen. Om deze reden is het belangrijk dat de overtollige restlading vooraf wordt verwijderd (§ 4.2.3)

Voorbeelden van toepassingen in Vlaamse bedrijven worden gegeven in § 4.3.7.

Milieuvoordeel

  • Beperking van emissies naar lucht (VOS en geur) ter hoogte van de reinigingsplaats
  • Verminderde afvoer van vluchtige en geurende stoffen via het spoelwater, waardoor ook emissies ter hoogte van nageschakelde processen (buffer, afvalwaterzuivering, slibopslag, …) beperkt worden.
  • Toename van energieverbruik.

Het is niet duidelijk hoe groot het rendement van deze maatregel precies is. Op basis van Figuur 13 in § 3.3.6 wordt geschat dat na implementatie van andere maatregelen (verwijdering van restlading, koud voorspoelen en gesloten afvoer van het voorspoelwater) nog 0,7 kg VOS per tank vrijkomt via het mangat. In een situatie zonder deze maatregelen werd de VOS emissie ter hoogte van de wasstraat geschat op 2 kg. Op basis van deze cijfers wordt de hoeveelheid VOS die kan afgezogen worden op de reinigingsplaats geschat op 0,7 tot 2 kg per reiniging. Om de emissiereductie te bepalen moet nog het verwijderingsrendement van de nabehandelingsinstallatie in rekening gebracht worden (zie § 4.3.7).

Financiële aspecten

  • Investerings- en operationele kosten voor verwijderen van dampen (afzuigen, leegdrukken, stoom injecteren), voor het insluiten en afzuigen van de reinigingsbaan/spoellijn en voor de nabehandelingsinstallatie. De operationele kosten omvatten o.a. kosten voor energieverbruik, stikstofverbruik, waterverbruik.

Bronnen

  • (Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2000)
  • (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002)
  • (Huybrechts, Vercaemst, & Dijkmans, 2003)
  • Vergunningen
  • Bedrijfsbezoeken

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemGeurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Dampen afkomstig van de hoofdactiviteit (de reinigingsplaats) afzuigen en naar een luchtbehandelingsinstallatie leidenJa
  • Legende