Maximaal verwijderen van restladingen en bijhouden van een reststoffenregister

Beschrijving

In theorie moeten tanks ‘technisch leeg’ worden aangeboden bij een tankreiniger. Toch bevatten tanks in de praktijk vaak nog een restlading. Het aanbod van restladingen kan worden ontmoedigd (§ 4.1.5). In geval een tank met restlading wordt geaccepteerd, kan de restlading uit de tank worden verwijderd en opgevangen vooraleer tot de eigenlijke reiniging wordt overgegaan. Het verwijderen van restlading kan gebeuren door uitlekken (gravitair) of met daartoe geschikte middelen (bv. bezem, (stof)zuiger, vacuümwagen, pomp).

Ook vaten die bij een vatenreiniger worden aangeboden, bevatten vaak nog een restlading. Het verwijderen van de restlading kan gebeuren door de vaten te laten uitlekken. In geval van viskeuze producten kan het uitlekrendement verhoogd worden door de vaten vooraf op te warmen. Een alternatief voor het uitlekken, is het uitzuigen van vaten.

Het primaire doel van deze maatregel is overbelasting en/of piekbelasting van de AWZI vermijden. Door het verwijderen van restladingen kan bespaard worden op het gebruik van spoelwater en reinigingsmiddelen, en kan zowel de hoeveelheid als de verontreinigingsgraad van het te zuiveren afvalwater worden gereduceerd. Indien de restlading uit vluchtige stoffen bestaat, wordt door de verwijdering van restladingen bovendien vermeden dat deze stoffen met het afvalwater worden meegevoerd en vervolgens hieruit vervluchtigen en aanleiding geven tot VOS- of andere luchtemissies.

De voor- en nadelen van vergaande verwijdering van restlading dienen steeds tegenover elkaar te worden afgewogen. In het algemeen is vergaande verwijdering het meest aangewezen voor relatief grote, weinig viskeuze en/of kleverige restladingen, die moeilijk te behandelen zijn in de afvalwaterzuivering.

Of een restlading al dan niet ‘overmatig groot’ is, dient geval per geval beoordeeld te worden, rekening houdend met o.a. het technisch haalbare verwijderingsrendement (bv. lager voor sterk viskeuze stoffen), de tijd die nodig is voor het verwijderen van de restlading, de behandelbaarheid van het product in de afvalwaterzuivering, en de mate waarin de restlading aanleiding zal geven tot VOS-emissies. Een ‘overmatige restlading’ omvat voor een onderlosser alles wat niet door gravitaire verwijdering mogelijk is, en voor een bovenlosser alles wat niet opgepompt kan worden.

De resterende hoeveelheid in een tank (en dus wat de term ‘technisch leeg’ betekent) kan moeilijk gedefinieerd worden aangezien dit verschilt per (type) tank (de grootte van de tank, al dan niet gecompartimenteerd) en de aard en de eigenschappen van het product, enz. Bij goed vloeibare producten zal er volgens CTC niet meer dan 40 cm (ca. 1% volume) op de tankbodem achter blijven. Wat de meer visceuze producten betreft, zal de resterende hoeveelheid groter zijn, en kan deze oplopen van 100 kg tot zelfs 300 kg in uitzonderlijke gevallen.

Een structurele controle op de aanwezigheid van restlading bij alle recipiënten is aangewezen. Bij tanks, gebeurt de controle op restlading vóór de afsluiters worden geopend.

Verwijderde restladingen zijn geconcentreerde afvalstromen. Zij moeten bijgevolg afgevoerd worden naar een vergund verwerker van afvalstoffen. Verwerking in de eigen afvalwaterzuivering is niet toegestaan. Dit zou immers bijkomende eisen stellen aan deze afvalwaterzuivering, en zou een stijging van de hoeveelheid afvalwaterzuiveringsslib en een vermindering van de kwaliteit van het effluent tot gevolg hebben. Hierdoor zou het voordeel van het verwijderen van de restlading grotendeels verloren gaan. In bepaalde gevallen kan verwerking in de eigen afvalwaterzuivering wel een optie zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval voor restladingen die goed biologisch afbreekbaar zijn, en die nuttig toegepast kunnen worden als C-bron in de biologie. Restladingen die minder goed verwerkbaar zijn in de eigen afvalwaterzuivering of deze onnodig zouden belasten dienen in elk geval geweerd te worden uit de afvalwaterzuivering.

De hoeveelheid, de aard en de samenstelling, het identificatienummer van de inzamelaar die de restlading ophaalt, de verwerkingswijze van de restlading en de naam, het adres en het identificatienummer van de verwerker worden geregistreerd in een reststoffenregister (zie ook § 4.1.3).

Toepasbaarheid

  • Techniek is bewezen.
  • Technische beperkingen:
    • Technisch gezien is het niet mogelijk om elke restlading even volledig te verwijderen. De mate waarin restlading kan verwijderd worden, is ondermeer afhankelijk van de constructie van het recipiënt (oppervlakte-eigenschappen van de binnenwanden, aanwezigheid van tussenschotten, etc.) en van de aard van het product. Sterk viskeuze of kleverige producten laten zich bijvoorbeeld moeilijk of niet verwijderen. De verwijdering van poedervormige producten kan bemoeilijkt worden door het vrijkomende stof. Het verwijderingsrendement kan geoptimaliseerd worden door:
  • Voor vloeibare restladingen een voldoende grote uitlektijd te voorzien;
  • Voor viskeuze restladingen te verwarmen, bv door het inbrengen van stoom of warm water tussen de dubbele wanden van de containers.
  • Voor droge producten mechanisch te reinigen (“stofzuigen”);
  • Voor poedervormige restladingen gebruik te maken van vacuümapparatuur;
  • Voor granulaten gebruik te maken van een zeef om te vermijden dat de granulaten met het spoelwater meegevoerd worden.
    • Het verwijderen van restlading vergt tijd. Om deze tijd nuttig te gebruiken kan overwogen worden om de restlading te verwijderen op een aparte aangelegde vloeistofdichte vloer in plaats van op de reinigingsbaan zelf. In vele gevallen moet een tank(wagen) toch wachten tot de reinigingsbaan vrij is. De wachttijd kan nuttig gebruikt worden voor het verwijderen van de restlading.
  • Tot slot dienen in het bedrijf ook de nodige voorzieningen getroffen te worden om de verwijderde restladingen op een milieuverantwoorde en veilige manier op te slaan en af te voeren. Dit vergt niet alleen bijkomende opslagcapaciteit, doch ook bijkomende opleiding van het personeel.

Milieuvoordeel

  • De techniek draagt bij tot een optimale procesvoering, onder meer overbelasting en/of piekbelastingen van de AWZI te vermijden, de beperking van gebruik van water en hulpstoffen, en ongewenste reacties en ongecontroleerde emissies te beperken.
  • Beperking van emissies naar water.
  • Beperking van emissie van VOS/geur.
  • Toename van de hoeveelheid afvalstoffen (restlading).

Financiële aspecten

  • Kosten voor eventuele apparatuur.
  • Kosten voor personeel, opslag, afvoer en verwerking van restlading.
  • Besparing op kosten voor waterverbruik, hulpstoffen, afvalwaterzuivering en -lozing, en desgevallend, luchtzuivering- en emissie, incl. vermeden heffingen.

Zie ook opmerking m.b.t. afweging voor- en nadelen van vergaande verwijdering van restlading onder luik Beschrijving.

Bronnen

  • (Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2000)
  • (Nederlandse Commissie Integraal Waterbeheer (CIW), 2002)
  • (Huybrechts, Vercaemst, & Dijkmans, 2003)

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemGeurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Maximaal verwijderen van restladingen en bijhouden van een reststoffenregister 1Ja
  • Legende

1 Of een restlading al dan niet ‘overmatig groot’ is, dient geval per geval beroordeeld te worden, rekening houdend met o.a. het technisch haalbare verwijderingsrendement, de tijd die nodig is voor het verwijderen van de restlading, de behandelbaarheid van het product in de waterzuivering.