Afvalstoffen

De sortering van bouw- en sloopafval en de recyclage van puin is de kernactiviteit van sorteer- en breekinstallaties. De processen die worden toegepast bestaan erin de recyclagegraad hoog te houden en de restfractie te minimaliseren.

Zoals reeds aangehaald in 3.2.1 zijn de voornaamste materialen die worden uitgesorteerd uit bouw- en sloopafval:

  • puin;
  • cellenbeton;
  • gips;
  • ferrometalen;
  • non-ferrometalen;
  • kunststoffen;
  • houtafval (A en B).

Fracties die niet gerecycleerd kunnen worden maar afgevoerd worden voor verbranding[1] zijn de zogenaamde sorteer(zeef)residu’s bestaande uit alle materialen of stoorstoffen die niet weerhouden werden tijdens het sorteerproces met het oog op sortering van bouw- en sloopafval en de recyclage van puin (papier, karton, folies, verpakkingen, etc.).

Bij het afzeven van puin ontstaan de sorteerzeefzanden (<20 mm). Deze sorteerzeefzanden zijn doorgaans zeer onzuiver en dienen een reiniging te ondergaan (bv. via een externe vergunde fysico-chemische reiniger of m.b.v. een gelijkwaardige vergunde techniek, al dan niet on-site) om deze alsnog te certificeren als grondstof. Er zouden ook enkele sorteerinrichtingen zijn die zelf gecertificeerd sorteerzeefzand op de markt brengen. Van de 21 sorteerinrichtingen zijn er 8 die hun sorteerzeefzand onder certificatie volgens het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten op de markt brengen. In 2021 was dit 53.280 ton in totaal. In 2022 ziet het er naar uit dat dit hoger zal zijn.

De anderen voeren hun sorteerzeefzand af naar een externe reiniger (fysico-chemische reiniging) .

(BRON: COPRO, input nav draft 2, 2022).

Enkel zuivere stromen mogen door de puinbreker gebroken worden. Bij de puinbreker ontstaat bijgevolg slechts een beperkte hoeveelheid afval, doorgaans 1 à 3 massa % van het puin dat bij de breker wordt aangeleverd. Het afval dat hier typisch wordt teruggevonden en wordt afgevoerd voor recyclage is metaalafval. Het overige afval bestaat uit hout en lichtere fracties, en wordt doorgaans afgevoerd voor verbranding of wordt gestort.

De aanwezigheid van verontreinigingen en onzuiverheden in gesorteerde of verwerkte afvalfracties maakt dat deze niet kunnen worden afgezet. Hierdoor moeten deze volumes gestort of verbrand worden als de kosten voor zuivering te hoog oplopen. Zo moeten gerecycleerde granulaten die niet conform het EHR zijn, gereinigd worden en indien dit niet mogelijk is, is storten de laatste optie. In de praktijk is dit volgens de sector echter beperkt aan de orde, bv. wel in het geval van contaminatie met asbest.