Beperken/verwijderen van aërosolen in het anodiseerbad

Aërosolemissies kunnen via verschillende maatregelen beheerst worden:

• ­preventief:
  • door het aanbrengen van kunststofballetjes op het badoppervlak (zie ook technische fiche 28);
  • door het toevoegen van additief om aërosolvorming te onderdrukken (zie ook technische fiche 30);
• door afgasbehandeling met demister (zie ook technische fiche 25).

Het aanbrengen van kunststofballetjes heeft in de praktijk weinig effect op de hoeveelheid aërosol die wordt vrijgesteld. Het hoofddoel van de kunststofballetjes is immers het beperken van de warmteverliezen.

Het toevoegen van additieven om aërosolvorming te onderdrukken staat ter discussie. De meest performante groep additieven zijn PFOS-vormende stoffen. Hierbij komt een hoeveelheid PFOS vrij. Dit is een persistente en toxische organische stof, waarvoor het gebruik ingeperkt wordt tot een beperkt aantal toepassingen. Alternatieven die minder milieuschadelijk zijn beschikbaar. Ze hebben het nadeel dat ze aan de elektrodes worden afgebroken.

Bij toepassingen waar een goede rand- of bovenafzuiging mogelijk is, is een demister een geschikte oplossing. De afgescheiden druppeltjes worden best teruggevoerd naar het procesbad. Een gaswasser levert naar luchtemissies weliswaar gelijkaardige prestaties als een demister, maar heeft als nadeel dat er een bijkomend afvalwater ontstaat en dat er geen mogelijkheid is om de aërosolen opnieuw als badvloeistof in te zetten.