Casuïstiek

  • Vaste houders

Hieronder worden enkele voorbeelden besproken van incidenten waarbij het volume of het ontwerp van de inkuiping al dan niet volstond om een schadelijke impact op mens en milieu te voorkomen. Eerst geven we een beknopt overzicht van enkele incidenten, waarna er dieper wordt ingegaan op enkele grote incidenten die breed gedocumenteerd zijn.

  • In maart 2009 vond een incident plaats in Rotterdam op de Europoort-site van VOPAK, waarbij 500 m³ Nafta in de inkuiping terechtkwam, na een storing bij het overladen van een schip naar een opslagtank. (website RTV Rijnmond, 2009)
  • In oktober 2012 vond een incident plaats in het zwembad van Lebbeke, bij het vullen van een natriumhypochloriettank van 1300 liter. De koppeling onderaan de opslagtank begon te lekken en toen men deze wilde aandraaien, kwam ze los (door slijtage). Er vond geen bodem- of grondwaterverontreinging plaats. Na het incident werd een vernieuwingsoperatie versneld doorgevoerd: de enkelwandige tanks werden vervangen door dubbelwandige, die geplaatst werden in een open reservoirsysteem; de tanks werden voorzien van visuele niveaumeting en een akoestische en visuele overvulbeveiliging; er werd lekdetectie geïnstalleerd alsook een stopcontact waarbij de spanning wegvalt in geval overvullen (bron: persoonlijke contacten met Farys).
  • In oktober 2015 was er een zoutzuurlek bij Cargill in Gent. Het lek ontstond door een kapotte tankdichting en veroorzaakte een vrijzetting van 300 liter zoutzuur. De inkuiping ving het lek op. (website nieuwsblad, 2015)
  • Op de Antwerpse Eurotank terminal van VOPAK lekte in juni 2017 bijna 500m³ diesel uit een tank, waarbij slechts 1m³ buiten de betonnen inkuiping terechtkwam via een voeg. Na het incident werd de inkuiping aangepast van een zandbodem met betonnen wanden naar een volledig betonnen inkuiping (bron: persoonlijke contacten met VOPAK).

Total – Kallo, België

In oktober 2005 liep een tank met de inhoud van 35 miljoen liter ruwe aardolie leeg in de Waaslandhaven in Kallo. In de inkuiping van 3,5 ha rond het tankenpark met in totaal 6 tanks (in totaal 208 000 m³) vulde zich tot op een niveau van 1 meter. Om de geurhinder en het onstekingsrisico te beperken bracht de brandweer in eerste instantie een schuimlaag aan, waarna in een tweede fase een zandlaag werd aangebracht. Door de vloeistofgolf die onstond bij het vrijkomen van de aardolie spoelde een deel over de aarden inkuiping, waardoor deze in de omgeving terechtkwam. Ook waren er enkele lekken in de inkuiping waardoor de brandweer besliste een 2e dam aan te leggen, door grachten te graven rond de inkuiping, teneinde de milieuverontreiniging in de omgeving zo veel mogelijk te beperken.

Onderzoek wees uit dat tank lek sloeg door inwendige corrosie van de bodemplaat. Het verwijderen van de bodemverontreiniging (hoofdzakelijk afgraven) en de nodige herstellingswerken namen 2 jaar in beslag en kostten in totaal 60 miljoen euro. De tank werd niet meer terug in dienst genomen en in 2018 besliste Total om het volledige tankenpark uit dienst te nemen en te ontmantelen. (bron: persoonlijke contacten met Brandweer)

Vrijzetting Salpeterzuur – Zevekote, België

In maart 2017 vond een incident met salpeterzuur plaats in Zevekote, waarbij een wolk met salpeterzuur zich verspreidde over de omgeving. Dit gebeurde bij de eerste vulling van een opslagtank met salpeterzuur op een mestverwerkingsinstallatie. Uit onderzoek van de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving bleek dat de tank in 2015 tweedehands werd aangekocht en dat er in de offerte sprake was van een roestvrij stalen tank (resistent tegen salpeterzuur). De tank werd in een 4 m hoge secundaire kunststoffen (HDPE) tank geplaatst, die als inkuiping moest fungeren. Het ging dus om een cuptank of tank-in-tank. Uit de reconstructie van het feitenverloop van aankoop, plaatsing en ingebruikname bleek dat bij levering van de tank een aantal openingen (bestemd voor eventuele aansluitingen) waren afgedicht met stalen blindflenzen, die niet bestand waren tegen het opgeslagen product. Na de plaatsing kon men deze blindflenzen niet meer controleren op dichtheid en correcte materiaalkeuze, doordat er te weinig ruimte is tussen de mantel en de tank.

De exploitant kon een groen attest van ingebruikname voorleggen en was hiermee dus formeel in overeenstemming met VLAREM II. Omdat er geen controle bij de plaatsing (van de tank in de HDPE-mantel) werd uitgevoerd, was de vraag van de afdeling Handhaving om bij de plaatsing van dergelijke cuptanks de aanwezigheid van een erkende milieusdeskundige te verplichten. (Afdeling Handhaving, 2018)

Ashland Oil Company – Pittsburgh, Verenigde Staten

In januari 1988 brak een dieseltank van bijna 15 miljoen liter nabij Pittsburgh van de Ashland Oil Company, toen ze voor de eerste keer gevuld werd. De vloeistofgolf die ontstond door het vrijkomen van de diesel overspoelde de aarden wallen van de inkuiping. De golf sleurde ook een klein gebouw mee en ook andere tanks raakten beschadigd, die op hun beurt lek sloegen.

Zo’n 3 miljoen liter diesel spoelde met de vloeistofgolf over de buitenste inkuiping en kwam via een afvoerkanaal terecht in de nabijgelegen Monongahela rivier, waarna drinkwatervoorzieningssystemen werden stilgelegd voor meer dan een miljoen mensen. Duizenden vissen en vogels stierven.

Het Pennsylvania Department of Environmental Resources stelde dat het ongeluk voorkomen had kunnen worden, als de tank tijdig was geïnspecteerd. Later zou uit onderzoek blijken dat het vooral het gebrek aan overheidsstandaarden voor tanktontwerp, bouw, werking en inspectie was dat aan de basis lag van de fatale breuk. Hierdoor waren de tank en de inkuiping niet bestand tegen het op te vangen volume en de koude temperaturen. In de nasleep van het ongeval werd het regelgevend kader dan ook aangescherpt (in de Storage Tank and Spill Prevention Act van 1989) en wordt een inkuiping opgelegd, met een opvangcapicteit van 110% van de grootste tank in de inkuiping. (Doyle, 2015)

Buncefield Depot – Hemel Hempstead, Verenigd Koninkrijk

In december 2005 ontplofte een oliedepot in Buncefield, Verenigd Koninkrijk, gevolgd door een brand die 5 dagen woedde. Een onafhankelijk onderzoekspaneel (Buncefield Major Incident Investigation Board) heeft daarop de oorzaken en gevolgen van de ramp onderzocht en deze samen met aanbevelingen gebundeld in het Safety and environmental standards for fuel storage sites-rapport.

Op het moment van de explosies werd benzine aangeleverd via een vaste pijpleiding. De veiligheidsmaatregelen om het overvullen van de tank te voorkomen faalden, waardoor de tank overstroomde en een grote hoeveelheid benzine op de bodem van de inkuiping terecht kwam. Door de weersomstandigheden op dat moment (hoge luchtvochtigheid in combinatie met een lage temperatuur) bleven de dampen rond de tank hangen en vormde er zich een brandbaar gasmengsel. Deze dampen werden door een nog onbekende oorzaak ontstoken, met een enorme explosie (Unconfined Vapour Cloud Explosion – UVCE) tot gevolg.

Enkele inkuipingen scheurden op meerdere plaatsen waardoor grote volumes brandstof, schuim en bluswater buiten de inkuipingen terechtkwamen. Deze bleken vooral ter hoogte van de voegen en doorvoeringen niet waterdicht en brandbestendig te zijn.

Op sommige plaatsen waren er namelijk geen waterstoppende voegbanden aanwezig, op andere plaatsen waren deze van plastiek en smolten ze. Ter hoogte van de doorvoeringen werd de integriteit van de inkuiping niet behouden doordat de muren bezweken onder de thermische expansie van de pijplijdingen, door het afbreken van leidingen en door het smelten of opbranden van de dichtingsmiddelen tussen de leidingen en de muur.

Verder waren de inkuipingen niet ontworpen om de grote volumes bluswater op te vangen. Het bluswater stroomde in één inkuiping over de muur, in de andere inkuipingen liep het weg via de scheuren. Er waren wel afvoerkleppen en pompen aanwezig, maar deze werkten niet door het verlies van elektriciteit op de gehele site en waren ook onbereikbaar. (the Competent Authority, 2011)

In het rapport van de Investigation Board werden naast aanbevelingen voor de tank zelf, ook maatregelen voorgesteld voor het ontwerp van de secundaire opvang; voldoende lekdichtheid van de inkuiping, detectie van ontvlambaar gas installeren in de inkuiping, de capaciteit van de inkuiping optrekken rekening houdend met de opvang van eventueel bluswater. Deze aanbevelingen werden verwerkt in de codes van goede praktijk van de Health and Safety Executive (HSE) betreffende inkuipingen. (the Major Incident Investigation Board, 2008)

Ambès Oil Depot – Ambès, Frankrijk

In januari 2007 scheurde op een landtong tussen de Gironne- en Dordognerivier in Ambès de bodem van een ruwe aardolietank van 13500 m³. De aarden wallen hielden het grootste deel van de olie tegen, maar konden niet verhinderen dat een golf van 2000 m³ over de inkuiping sloeg. Het grootste deel daarvan bleef echter op de site, al kwam er in totaal 100 m³ terecht in de omgeving en het oppervlaktewater.

Een controle van de tank het jaar ervoor (op de volledige tank en een deel van de lasnaden) bracht aan het licht dat er corrosie aanwezig was op de tankbodem alsook een verdunning van de bodem. Als gevolg daarvan werden er herstellingswerkzaamheden uitgevoerd en werden deze geverifieerd. De dag voor de fatale breuk werd er reeds een klein lek vastgesteld. Er was echter geen procedure voorzien voor dit type van noodsituaties en er werd beslist om pas de dag erna de tank leeg te pompen, met het gekende desastreuze gevolg.

In de nasleep van de ramp werd beslist om de bodem van alle aardolietanks in Frankrijk te controleren. Verder werd er op regionaal niveau beslist om noodprocedures te verplichten in geval van detectie van een lek alsook werden beheersprocedures opgelegd over hoe moet worden omgegaan met effluent dat terecht komt in afvoeren en opvangbassins. Tot slot werd er opdracht gegeven voor een studie naar het vloeistofgolfeffect in geval van een fatale breuk. (BARPI, 2007)

  • Verplaatsbare houders

Een casuïstiek van incidenten met verplaatsbare houders wordt hier niet apart besproken. In vergelijking met vaste houders is er weinig informatie beschikbaar over incidenten met verplaatsbare houders. Mogelijke redenen hiervoor zijn een kleiner aantal incidenten, of een beperkte rapportage van kleinere incidenten. Het is aannemelijk dat in een groot aandeel van de incidenten, een lek binnen de inkuiping blijft, en zonder verdere rapportage wordt verwijderd. Er zijn wel diverse voorbeelden beschreven van grote branden bij opslagplaatsen. Een recent overzicht van een aantal grote incidenten waarbij aanzienlijke hoeveelheden bluswater vrijkwamen, is te vinden in Annex 1 van de UNECE richtlijn (2019):

  1. Sandoz, Zwitserland (1986)
  2. Schweizer AG, Duitsland (2005)
  3. Brenntag Química, Spanje (2006)
  4. Abloy Company, Finland (2009)
  5. Chemie-Pack, Nederland (2011)
  6. Remiva ltd., Tsjechië (2011)

Voor meer details wordt verwezen naar het document zelf.