(Mest)covergistingsinstallaties in Vlaanderen

De bevindingen betreffende digestaatbehandeling (stand van zaken oktober 2010) in Vlaamse (mest)covergistingsinstallaties zijn samengevat in onderstaande tabel. Bij pocketvergisting (vergisting op boerderijschaal) wordt het ruw digestaat veelal aangewend op eigen land. Digestaatbehandeling wordt in deze situatie niet toegepast.
 

Tabel: Bevindingen betreffende digestaatbehandeling in 36 Vlaamse (mest)covergistingsinstallaties (oktober 2010)

 

digestaat-behandeling en scheiding dik/dun

digestaat-behandeling en geen scheiding dik/dun

geen digestaat-behandeling

geen gegevens

totaal

mest, energie-gewassen en/of OBA

22

3

2

0

27

enkel energie-gewassen en/of OBA

(geen mest)

4

2

1

2

9

totaal

26

5

3

2

36

BRONNEN: bedrijfsinformatie; Biogas-E, 2010c; DLV, 2011a; FEBEM, 2010; Meus B. et al., 2009; LNE-AMV, 2010a; ODE, 2010b; VCM, 2010a en 2011; Vlaco, 2009; VLM, 2009 en 2011; VMM, 2010a; www.biogas-vlaanderen.be

Op basis van de bronnen vermeld bij de tabel werd een inventaris opgemaakt van toegepaste digestaatverwerkingstechnieken (stand van zaken oktober 2010) in de Vlaamse (mest)covergistingsinstallaties.

Voor wat betreft de digestaatbehandelingstechnieken na scheiding dikke en dunne fractie (bv. via een centrifuge, schroefpers en/of trommelscheider) worden de onderstaande technieken in de 22 Vlaamse installaties die mest mee vergisten, geïnventariseerd (al dan niet gecombineerd). Tussen haakjes is het aantal bedrijven weergegeven dat de betreffende techniek toepast (stand van zaken oktober 2010).

  • voor de behandeling van de dikke fractie:
    • navergisten (2);
    • composteren (2 in een externe installatie)/biothermisch drogen (4, eventueel in een externe installatie);
    • drogen (1, via bv. een banddroger of wervelbeddroger);
    • hygiëniseren (4, waarvan in 1 installatie vóór scheiding van het digestaat);
    • korrelen (2).
  •  voor de behandeling van de dunne fractie:
    • biologisch zuiveren (6, waarvan 1 bedrijf tot loosbaar effluent zuivert);
    • membraanfiltratie (9, waarvan 5 bedrijven met de intentie om tot loosbaar effluent te zuiveren);
    • ammoniakstrippen (1 met de intentie om tot een loosbaar effluent te zuiveren);
    • indampen (7, waarvan 1 bedrijf met loosbaar effluent);
    • indrogen (2);
    • hygiëniseren (3, waarvan in 1 installatie vóór scheiding van het digestaat);
    • constructured wetlands/lagunes (4, waarvan 2 bedrijven tot loosbaar effluent zuiveren).

De 3 Vlaamse installaties die mest mee vergisten en die geen voorafgaande scheiding van het digestaat uitvoeren, passen de volgende digestaatbehandelingstechniek toe op het ruwe digestaat (stand van zaken oktober 2010):

  • drogen (2, waarvan 1 bedrijf in combinatie met hygiëniseren na de eigenlijke vergistingsstap);
  • biothermisch drogen en hygiëniseren (tijdens nacompostering) (1).

De 4 Vlaamse installaties die geen mest mee vergisten en waarvan geweten is dat ze scheiding van de dikke en dunne fractie van het digestaat toepassen (bv. via vijzelpers of centrifuge), passen de onderstaande digestaatbehandelingstechnieken toe (al dan niet gecombineerd). Tussen haakjes is het aantal bedrijven weergegeven dat de betreffende techniek toepast (stand van zaken oktober 2010).

  • voor de behandeling van de dikke fractie:
    • externe afvoer (1);
    • composteren/biothermisch drogen (1);
    • drogen (2);
  • voor de behandeling van de dunne fractie:
    • biologisch zuiveren (1);
    • membraanfiltratie (2, waarvan 1 bedrijf tot loosbaar effluent zuivert);
    • indrogen (1);
    • hygiëniseren (1).

De 2 Vlaamse installaties die geen mest mee vergisten en die geen voorafgaande scheiding van het digestaat uitvoeren, passen de volgende digestaatbehandelingstechniek toe op het ruwe digestaat (stand van zaken oktober 2010):

  • voordroging (indikker), droging (banddroger: mix van voorgedroogd digestaat en eindproduct), korrelen (korrelpers) (1);
  • biothermisch drogen (1).

opmerkingen

  • Verschillende bronnen melden ons dat de toegepaste digestaatbehandelingstechnieken zoals in kaart gebracht in oktober 2010, op korte tijd drastisch gewijzigd zijn voor een aantal specifieke (mest)covergistingsinstallaties. Volgens de sector wordt de optie biologische zuivering tot loosbaar effluent in de praktijk meer en meer verlaten voor wat betreft individuele (mest)covergistingsinstallaties (niet het geval voor verwerking door externen, bv. mestverwerkingsinstallaties).
  • Mogelijke aandachtspunten met betrekking tot de keuze van digestaatbehandelingsopties die door de sector aangegeven worden zijn (Biogas-E, 2010d; UGent, 2011a):
    • Vlaanderen heeft voor wat betreft de digestaatbehandelingstechnieken voorsprong op bijvoorbeeld Duitsland omwille van de jarenlange ervaring met mestverwerkingstechnieken.
    • de eisen voor het lozen op oppervlaktewater en de beperkingen voor het toepassen van digestaat op de akkerlanden, maken een ver doorgedreven digestaatbehandeling in Vlaanderen noodzakelijk.
  • Tussen stof- en geurreductie zou er een lineair verband bestaan. Enkele voorbeelden uit de veeteeltsector (Derden A. en Huybrechts D., 2011; Derden A. et al., 2006) zijn:
    • stofreductie 45-75% – geurreductie 50-90% (varkensstallen, full-scale);
    • stofreductie 47-98% – geurreductie 23-76% (varkensstallen, labotesten);
    • stofreductie 50% – geurreductie 20%;
    • stofreductie 99% – geurreductie 75% (varkensstallen);
    • stofreductie 100% – geurreductie 65% (varkensstallen);
    • stofreductie 100% – geurreductie 80%;
    • stofreductie– geurreductie 65% (pluimveestallen).
      Hoge stofconcentraties dragen mogelijk bij tot geurhinder, waarbij de geurverbindingen getransporteerd worden door de stofverbindingen. Het toepassen van stofverwijderingstechnieken heeft in veel gevallen ook een beperkende invloed op de emissie van geur.
  • In Vlaanderen valoriseren (mest)covergistinginstallaties zoveel mogelijk de eigen warmte. In plaats van extra energie (bv. aardgas, PPO en/of hout) te verbruiken voor bv. droging van het digestaat, gaat het deels behandeld digestaat (via droging is het volume beperkt om de transportkosten te drukken) naar een externe installatie voor verdere verwerking. Hygiënisatie gebeurt dan zowel op het bedrijf, als bij de externe verwerker.

De digestaatbehandelingsopties die het meest relevant zijn voor Vlaanderen (Biogas-Vlaanderen, 2011; Lemmens B. et al., 2007; LT Eco, 2011; UGent, 2011a; VCM, 2011a; leveranciersinformatie):