Verdeelzuil

INLEIDING

De dispenser of verdeelzuil is het toestel dat de afnemer gebruikt om zijn voertuigtank met LNG te vullen. Het is voorzien van de verdeelslangen, evenals de start- en stopknoppen en eventuele doorstroommeters en overige instrumenten. In de verdeelzuil kan een bypass worden aangelegd om de leiding voor te koelen (“in te koelen”) voordat de brandstoftank van het voertuig wordt gevuld. Vanuit de verdeelzuil vertrekt een verdeelslang en een dampretourslang. De koppeling voor dampretour kan anders zijn dan die van de verdeelslang.

 

NOMINAAL VERDEELDEBIET

Het nominale verdeeldebiet bedraagt ca. 150 l/min.

 

SLANGDIAMETER

Standaard wordt LNG afgeleverd met behulp van een cryogene DN25 verdeelslang.

 

VEILIGHEIDSMAATREGELEN

De verdeelzuilen zijn doorgaans voorzien van een dodemansknop, een noodbreekkoppeling in de slang en een noodstop die minstens manueel door de klant kan worden geactiveerd, maar in sommige gevallen ook automatisch wordt geactiveerd door gasdetectie op het tankstation. De vulling van de brandstoftank van de LNG-aangedreven vrachtwagen is standaard voorzien van een terugslagklep.

Een dispenser levert de LNG aan een voertuig via een spuitstuk. In tegenstelling tot CNG, waar het spuitstuk anders is voor personenwagens dan voor vrachtwagens en bussen, is bij LNG het spuitstuk voor alle wegvervoer hetzelfde.

De verdeelslang is doorgaans voorzien van een vulaansluiting die pas na het aankoppelen aan de tank kan worden geopend.

Met behulp van de verdeelslang wordt het LNG afgeleverd. De verdeelslang wordt aan de te vullen voertuigtank gekoppeld door een lekvrije snelkoppeling. Bij het loskoppelen sluit deze, waardoor vrijwel geen (L)NG verloren gaat.

 

NOMINALE TEMPERATUUR EN DRUK TIJDENS AFLEVERING

De nominale temperatuur van het LNG tijdens het afleveren van de brandstof aan het voertuig is typisch gelegen tussen -134 °C en -122 °C. Op tankstations met bulkconditionering wordt het LNG doorgaans afgeleverd op een temperatuur tussen -132 °C (verzadigingsdruk: 6 barg) en -124 °C (verzadigingsdruk: 9 barg). Tankstations die werken volgens het principe van een ogenblikkelijke conditionering kunnen het LNG, indien gewenst, ook afleveren op een lagere temperatuur (bv. -140 °C).

Met betrekking tot de druk in de verdeelslang wordt rekening gehouden met een opvoerdruk van de verdeelpomp van 10 bar. Voor aflevering van LNG van 9 bar aan voertuigen dient zoals hoger vermeld ca. 15 bar opvoerdruk door de pomp te worden bewerkstelligt om voldoende flow te verkrijgen. Het ingestelde druk van het overdrukventiel van het voertuig mag echter niet worden overschreden: dit is 16 bar voor 9 bar-voertuigen.