Vormvervaardiging zeefdruk

De drukvorm voor zeefdrukken wordt aangebracht in een aluminium raam dat bespannen is met een gaas. Meestal wordt bewerkt nylongaas gebruikt, maar ook metalen of zijden gaas komen voor. De grootte van de mazen hangt af van het te bedrukken substraat en de dikte van de inktlaag. Het beeld wordt langs fotografische weg in de zeef aangebracht. Hiervoor wordt eerst het gaas vetvrij gemaakt. Vervolgens wordt op het gereinigde gaas een lichtgevoelige emulsie, meestal bestaande uit polyvinylalcohol met ammoniumbichromaat, aangebracht. Het voorbereide gaas wordt belicht doorheen een positieve fotografische film. Hierdoor harden de delen die geen deel uitmaken van de afbeelding uit. Nadien wordt het zeefraam indien nodig nog wat bijgewerkt en afgespoeld met water onder hoge druk. Het sjabloon kan doormiddel van een lichtbundel (laser) ook rechtstreeks op de zeef worden belicht (computer to screen). Op deze manier is de tussenstap met een film of een andere tussenmedium overbodig. Deze techniek is echter niet voor elke toepassing haalbaar. Voor bijvoorbeeld het veredelen van (offset)drukwerk dient de film nog handmatig op de juiste positie te worden geplaatst.

Zeefdrukramen kunnen na gebruik gereinigd worden en opnieuw belicht voor een andere drukopdracht. Indien zeefdrukramen veelvuldig zijn hergebruikt of indien ze beschadigd zijn, worden ze afgevoerd.

De belangrijkste energie- en milieuaspecten die voorkomen bij de drukvormvervaardiging van zeefdruk zijn gebruikte zeefdrukgaas, vervuild spoelwater, solventen, fotografische films en afvalwater (mogelijk vervuild met sporen van inkt, zilveremulsie, reinigingsmiddelen).