Beperken/verwijderen van aërosolen

Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om aërosolen te beperken/verwijderen:

• ­vermijden van doorborrelen van lucht voor het mengen of het afkoelen van baden indien dit aanleiding geeft tot aërosolvorming;
• beperken of vermijden van aërosolvorming door keuze van type badvloeistof en goede opvolging van deze baden zodat ongewenste nevenreacties zoals H₂-vorming en O₂-vorming die aan de basis liggen van aërosolvorming, beperkt of vermeden worden;
• aërosolvorming beperken door deze mechanisch af te vangen ter hoogte van het vloeistofoppervlak met kunststofballetjes (zie ook technische fiche 28);
• Aërosolvorming beperken door additieven aan vloeistof toe te voegen die oppervlaktespanning wijzigen (zie ook technische fiche 30);
• afzuigen van aërosolen met nabehandeling in demister (zie ook technische fiche 25);
• afzuigen van aërosolen bij hardverchromen met nabehandeling in performante demister of demister + stoffilter (verwijdering van Cr(VI)), zie ook technische fiche 36.

Bij de meeste toepassingen is er een keuze aan technieken mogelijk, die een gelijkaardig resultaat opleveren. Preventie (additief, wijziging badchemie, laag op het badoppervlak, etc.) zijn complementair met afzuiging + een demister.

Bij sommige toepassingen, met name hardverchromen, is er een discussie tussen gebruik van een aërosolonderdrukkend additief (dat om milieuredenen sterk onder druk staat) en een afgasbehandeling.