Materialenverbruik

De basisbestanddelen voor coatings, drukinkt en lijm zijn bindmiddelen, additieven (vulstoffen en hulpstoffen), kleurstoffen, pigmenten en oplosmiddelen (organische solventen, water). Andere materialen die verbruikt worden zijn verpakkingen, zowel van de grondstoffen als van de eindproducten.

Coatings, inkten en lijmen kunnen een aantal bestanddelen bevatten die belastend zijn voor het milieu: zware metalen, VOS en minerale oliën. 

Zware metalen

De Europese vereniging van inktproducenten publiceert regelmatig een uitsluitingslijst van chemische substanties voor drukinkten (EUPIA, 2012). Hoewel deze lijst geen wettelijke verplichtingen inhoudt, wordt dit toch door heel wat Europese inktproducenten ondersteund. Pigmenten gebaseerd op zware metalen, zoals arseen, cadmium, chroom, kwik en lood zijn in deze lijst opgenomen. Substanties die mutageen, carcinogeen of toxisch zijn moeten worden vermeden (o.a. degenen met R-zinnen R45, R46, R49, R60, R61). Verder worden volgende solventen uitgesloten: 2-methoxyethanol, 2-ethoxyethanol, 2-methoxyethyl acetaat, 2-ethoxyethyl acetaat, monochloorbenzeen, dichloorbenzeen, vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (zoals trichloorethyleen, perchloorethyleen en methyleen chloride), vluchtige chloorfluorkoolwaterstoffen, 2-nitropropaan, methanol.
De basisinkten (cyaan, magenta, geel en zwart) zullen doorgaans geen zware metalen meer bevatten. Enkel inkten die speciale eigenschappen aan het drukwerk geven (bv. sterk verzadigde kleuren, kleuren die een zekere weerstand hebben tegen chemische stoffen) bevatten soms nog pigmenten op basis van zware metalen (Febelgra, 2010).

Net zoals bij de inkten, is ook bij de productie van coatings een evolutie naar meer gebruik van onschadelijke, vaak organische pigmenten. Het gebruik van zware metalen kan enkel nog in zeer specifieke toepassingen.

Zie ook Emissies naar water.

Vluchtige organische stoffen

Vele verven, lakken, vernissen, inkten en lijmen bevatten een bepaalde hoeveelheid VOS afhankelijk van het type en de toepassing ervan. Bij drukinkten bijvoorbeeld zal het VOS-gehalte sterk variëren naargelang de drukmethode: 5-30% voor coldsetinkten, 35-45% voor heatset inkten en 40-70% voor solventgebaseerde inkten voor verpakkingsdruk (flexo en diepdruk). Daarnaast bevatten conventionele vellenoffsetinkten, watergebaseerde inkten voor verpakkingsdruk (0-2%) en stralingshardende inkten (0-5%) nauwelijks VOS (CPIMA, 2010). 

Zie ook Emissies naar lucht: VOS

Gevaarlijke stoffen bij gebruik van solventen

Via de VITO-enquête (2012) werd nagegaan welke oplosmiddelen gebruikt worden voor de productie en reiniging. Op basis van de resultaten kon een inschatting gemaakt worden van het huidige gebruik van de gevaarlijke stoffen in de solventen. VLAREM II, Artikel 5.59.2.2 beperkt het gebruik van stoffen of mengsels met bepaalde gevarenaanduidingen of risicozinnen (R40, 45, 46, 49, 60, 61, 68). VLAREM II 5.59 is enkel van toepassing op solventen, dus niet op andere stoffen met deze risicozinnen. Deze stoffen of mengsels moeten binnen zo kort mogelijk tijd door minder schadelijke stoffen of mengsels vervangen worden en er gelden aangepaste emissiegrenswaarden. Daarnaast werd ook gekeken naar de risicozinnen die vermeden moeten worden volgens de BREF “Surface treatment using organic solvents” (BREF STS: EIPPCB, 2007). Deze BREF is niet rechtstreeks van toepassing op de producenten.
Volgens de resultaten van de enquête worden geen stoffen meer gebruikt met de risicozinnen R49, R58, R59 en R68 (Tabel 1). Verschillende bedrijven geven ook aan inspanningen te doen om het gebruik van stoffen of mengsels met de andere risicozinnen te beperken. De drukinktproducenten die de uitsluitingslijst (EUPIA, 2012) ondersteunen, gebruiken o.a. al geen stoffen meer met R45, R46, R49, R60 en R61. De EUPIA-uitsluitingslijst heeft niet enkel betrekking tot solventen.

Tabel 1. Gebruik van stoffen of mengsel met bepaalde risicozinnen - enkel van toepassing op solventen.


a Er worden beperkingen aan het gebruik van stoffen of mengsels (enkel solventen) met deze risicozin opgelegd in VLAREM (VLAREM II, Artikel 5.59.2.2) of de BREF STS (EIPPCB, 2007).
b Volgens de resultaten van de enquête door VITO (2012).


Minerale en plantaardige oliën

Oliehoudende coatings en inkten kunnen tot 40% minerale oliën bevatten. Minerale oliën zijn afkomstig van niet-hernieuwbare grondstoffen. Er zijn echter ook steeds meer plantaardige coatings en inkten op de markt. Hierbij zijn de minerale oliën (gedeeltelijk) vervangen door plantaardige oliën van graan, okkernoot, kokosnoot, lijnzaad, koolzaad en soja (Febelgra, 2010b). Deze oliën zijn afkomstig van hernieuwbare bronnen.
Er moet worden opgemerkt dat men soms spreekt over plantaardige of vegetale coatings/inkten indien slechts een gedeelte van de minerale oliën vervangen is door plantaardige oliën. Er zijn geen richtlijnen beschikbaar die aangeven vanaf welk aandeel plantaardige oliën men kan spreken van plantaardige of vegetale coatings/inkten.

 

Referenties

CPIMA (2010). What are VOCs? Canadian Printing Ink Manufacturers’ Association

EIPPCB (2007). Reference Document on Best Available Techniques for Surface Treatment of using Organic Solvents. European Integrated Pollution Prevention and Control Bureau (EIPPCB), Sevilla, Spain, pp. 678

EUPIA (2012). Exclusion list for printing inks and related products. 8th Revised Edition. European Printing Ink Association.

Febelgra (2010b). De grafische industrie: een duurzame ontwikkeling. Febelgra vzw, Brussel, 31 pp.