Melkvee
In onderstaande figuur wordt een overzicht gegeven van de mogelijke staltypes voor melkvee. In de praktijk worden voornamelijk ligboxenstallen, potstallen (ingestrooide vrije loopstallen) en bindstallen (grupstallen) toegepast. De eerste twee staltypen zijn vrije loopstallen, waarin de koeien zich vrij kunnen bewegen. Vrije loopstallen hebben in vergelijking met bindstallen meer potentieel voor dierenwelzijn, productie en gezondheid. In het geval van een vrije loopstallen worden de koeien gemolken in een aparte melkstal.
Figuur: Mogelijke staltypes voor melkvee
Ligboxenstal
In een ligboxenstal is in principe voor elk dier een door afscheidingen begrensde ligbox voorzien. De rijen ligboxen bevinden zich aan één of aan beide kanten van een voedergang.
De ligbedden bestaan meestal uit beton waarop matten of matrassen zijn geplaatst. Op deze matten wordt nog een geringe hoeveelheid strooisel handmatig aangebracht. De geproduceerde mest is mengmest.
Tussen de rijen ligboxen, en tussen het voederhek en de ligboxen is meestal een betonroostervloer voorzien. Een alternatief hiervoor is een dichte betonvloer met een mestschuif. Gezien de problemen die beton veroorzaakt, bijvoorbeeld op het vlak van klauwgezondheid, wordt sinds kort geëxperimenteerd met betonvloeren (roosters of dichte vloeren), voorzien van een zachte toplaag (b.v. rubber).
Het voeder wordt opgenomen via een voedergoot of voederkrib, die toegankelijk is via een voederhek, waaraan de dieren al dan niet kunnen worden vastgezet.
Potstal
De potstal is een stal met een geaccumuleerd stro-mestpakket (diepstrooiselstal) en is opgebouwd uit een grote, niet ingedeelde ligruimte. Dit staltype wordt vaak gebouwd in streken waar voldoende stro ter beschikking is, of voor kleine kuddes (10-40 koeien) wanneer men bij voorkeur stalmest produceert.
Het strooisel wordt verdeeld op de bodem. Indien de bodem vlak is of een kleine helling heeft (= 2%), worden mest en stro vermengd tot een dik pakket waarop steeds vers strooisel wordt aangebracht. Het geheel wordt slechts verwijderd wanneer de noodzaak zich voordoet (gewoonlijk 2 keer per jaar).
Bindstal
In een bindstal kunnen de koeien niet vrij rondlopen. In tegenstelling met de vrije loopstallen, gebeurt het melken in de bindstal zelf.
De bindstanden zijn meestal van het korte type, dat wil zeggen dat de koeien wanneer ze liggen, de kop boven de voederkrib kunnen houden, maar wanneer ze staan, mesten boven de rooster of grup.
De bindstanden zijn hetzij ruim ingestrooid, waarbij dus stromest wordt geproduceerd, hetzij voorzien van een mat met enig strooisel. In dat laatste geval is de mestput voorzien van een metalen rooster en wordt mengmest geproduceerd.
Melkstal
In het geval van een vrije loopstal worden de koeien gemolken in een aparte melkstal. De melker bevindt zich hiervoor in een melkput. De koeien bevinden zich voor het melken in de zogenaamde wachtruimte en betreden één voor één de eigenlijke melkstal. In functie van de positie van de koeien ten opzichte van de melkput, worden volgende melkstaltypes onderscheiden:
(a) visgraatmelkstal
De visgraatmelkstal is het meest voorkomende melkstaltype. In dit staltype staan de koeien schuin ten opzichte van de melkput. Aan beide zijden van de melkput zijn er bijvoorbeeld 3, 4, 5 of 6 melkstanden. De hoek waarin de dieren zijn opgesteld bepaalt de afmetingen van de melkstanden en de loopafstand van de melker. Een kleine hoek (b.v. 30°) betekent een langere melkstand en langere loopafstand, maar betere bereikbaarheid van de uier. Een grotere hoek (b.v. 50°) zorgt voor een kleinere afstand, maar vergt het aanhangen van het melkstel tussen de achterpoten. Varianten op de visgraat, voor grotere bedrijven zijn de driehoek- of ruitvormige melkstallen, waarbij drie of vier kleinere groepen worden gemolken in plaats van twee grotere groepen.
(b) autotandem of open melkstal
In een autotandem staan de koeien evenwijdig aan de melkput. Elke stand heeft een in- en een uitgang, waardoor het wisselen van de koeien op een individuele manier gebeurt. Ten opzichte van een visgraat is de vereiste oppervlakte een stuk groter, zodat het inpassen binnen bestaande structuren moeilijker is.
(c) zij-aan-zij melkstal of parallelle melkstal
In een zij-aan-zij melkstal staan de koeien loodrecht op de melkput. Dat heeft voor gevolg dat de melkstellen tussen de achterpoten moeten worden aangehangen. Groot voordeel zijn de zeer korte loopafstanden voor de melker, nadeel is het feit dat de koeien moeilijker te herkennen en te controleren zijn.
(d) draaimelkstal of carrousel
In een draaimelkstal bevinden de koeien zich op een ringvormig platform dat draait ten opzichte van de melker. Deze bevindt zich aan de binnen of buitenzijde van de ring. De koeien kunnen zich zowel in tandem-, visgraat- of zij-aan-zij positie bevinden. Dergelijke melkstal heeft een hoge capaciteit, maar is voorbehouden voor de grotere bedrijven.
Het wisselen van de koeien gebeurt hetzij individueel hetzij in groep (alle koeien aan een kant van de melkput verlaten tegelijkertijd de melkstal). Bij grotere melkstallen met snelwisselsystemen (rapid exit) verlaten de koeien in één keer de melkstal om via een loopgang naar de stal terug te keren zonder de binnenkomende koeien te hinderen.
De meest recente melkstallen en melkinstallaties voor bindstallen zijn voorzien van een automatische afname: wanneer de melksnelheid een minimum bereikt, worden de melkstellen automatisch
afgenomen. Melkmeters en -indicatoren leveren bijkomende informatie die nuttig kan zijn voor de bedrijfsvoering, maar zijn zeker niet overal in gebruik.
Naast de melkstallen, is de melkrobot de laatste jaren in opgang. Naar schatting wordt momenteel op een veertigtal Belgische bedrijven automatisch gemolken. De koeien bieden zich vrijwillig aan voor een melkbeurt en worden zonder tussenkomst van een melker gemolken.