Vleeskalveren

De vleeskalveren zijn vooral de “overbodige” mannelijke dieren afkomstig van melkveebedrijven en worden hoofdzakelijk op een dieet van kunstmelk gehouden tot een leeftijd van ongeveer zeven à acht maanden en een gemiddeld levend gewicht van 200 kg. Dit levert het zogenaamde blank kalfsvlees op. Voor de productie van “roze” kalfsvlees worden de kalveren op een rantsoen van kracht- en ruwvoeder gehouden tot een gemiddeld levend gewicht van 300 kg op een leeftijd van tien à twaalf maanden.

Voor kalveren van meer dan acht weken is groepshuisvesting wettelijk verplicht. Deze groepshuisvesting kan uitgevoerd worden in kleine groepen (minder dan 10 dieren) of in grote groepen (tot 35-70 dieren). De beschikbare oppervlakte moet toelaten dat alle dieren tegelijkertijd op een comfortabele manier kunnen neerliggen en moet worden bepaald in functie van het verwachtte eindformaat/gewicht. Gewoonlijk wordt met 1,8 m² per dier gerekend.

Vaak worden de dieren, net zoals bij de individuele huisvesting, tweemaal per dag met een emmer of in een trog gevoederd. Het gebruik van kalverautomaten laat toe individueel te voederen en de voedertijd te spreiden. Hierbij kunnen de kalveren (voorzien van een oorchip) zich op een door hen gekozen ogenblik aanbieden bij één van de voederstations (meestal 1 voederstation per 35 dieren). Voor elk kalf wordt de voederhoeveelheid individueel ingesteld. Deze voederhoeveelheid wordt in meerdere keren toegediend. Bijkomend voordeel van een voederstation is dat ook b.v. medicijnen individueel kunnen worden toegediend.

Groepshuisvesting in kleine groepen

Bij dit huisvestingssysteem verblijven een kleine groep dieren (minder dan 10) meestal in een eerste (opfok)fase in “babyboxen”(maximaal tot 8 weken), waarna ze naar een afmeststal worden overgebracht of waarna de tussenhekjes worden verwijderd zodat ter plaatse groepshokken ontstaan. De vloeren bestaan gewoonlijk uit hardhouten roosters, betonroosters met een rubber toplaag of kunststof roosters. Om een homogene groepssamenstelling te behouden worden de kalveren regelmatig heringedeeld. Naar schatting 99% van de vleeskalverstallen in Vlaanderen (en Europa) zijn van dit type. Enkele voorbeelden van uitvoeringsvormen zijn:

  • apart ingedeelde versus open vleeskalverstallen;
  • mestkanaal versus mestkelder;
  • mechanisch versus natuurlijk geventileerde stallen;
  • mechanisch geventileerde stallen met rechtstreekse luchtinlaat via openingen in de buitenmuur versus niet-rechtstreekse luchtinlaat via ondergronds luchtkanaal.

Groepshuisvesting in grote groepen

De hokken van een groepshuisvestingssysteem voor grote groepen kalveren zijn voorzien van houten roostervloeren en de kalveren worden individueel gevoederd door middel van computergestuurde voederstations. De grote groepshokken zijn meestal voorzien van “speelgoed” en “snelheidsremmers” zoals opgehangen autobanden, jerrycans, (skippy)ballen en dergelijke. Fopspenen aan de muur helpen mee aan de zuigbehoefte te voldoen. Dwarse afscheidingen verhinderen dat de kalveren zich met een te grote snelheid voortbewegen. In de grote hokken en groepen hebben de dieren voldoende bewegingsvrijheid, zodat kuddegedrag mogelijk is. Dit huisvestingssysteem is gangbaar in Nederland maar wordt in Vlaanderen niet of nauwelijks toegepast.

Tweevloerenstal

Een tweevloerenstal bestaat uit een ingestrooide ligruimte en een loop/eetruimte voorzien van betonroosters. Beide zijn van elkaar gescheiden door een hek, dit om te vermijden dat het stro op de roosters belandt. Dit staltype is in Nederland ontwikkeld, specifiek voor de rosé kalverhouderij. Vermits in Vlaanderen vooral het blanke vlees wordt geproduceerd, wordt dit staltype hier niet veel toegepast.