Pluimveehouderij
De pluimveesector is op te delen in twee activiteiten: eiproductie enerzijds en vleesproductie anderzijds. Pluimveerassen worden geselecteerd volgens de beoogde activiteit: vleeskuikenproductie (braadkippen) ofwel eiproductie (leghennen).
Zoals aangeven in onderstaande figuren bestaat de keten van de intensieve vleeskuikenproductie uit een aantal opeenvolgende fasen: selectie, moederdier, broeierij en vleeskuiken, de keten van de intensieve eiproductie bestaat uit de fasen: selectie, moederdier, broeierij, opfok en leghen.
Vleeskippen worden doorgaans in grote groepen (b.v. 20 dieren per m²) gehouden. Na ca. 40 dagen zijn de dieren volgroeid en worden ze geladen om te slachten. De stal wordt nadien in zijn geheel ontdaan van de mest, gereinigd en ontsmet, en klaar gemaakt voor een nieuwe groep. Legkippen worden anno 2005 meestal gehouden in batterijen in kleinere groepen (b.v. 4-5 dieren in 1 kooi, met een beschikbare oppervlakte van 550 cm² per dier, cf. KB van 17 oktober 2005 (BS 20/10/2005) betreffende vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen) en zijn ongeveer 400 dagen productief.
opmerking
Vanaf 2012 is in de EU de klassieke batterijhuisvesting verboden voor leghennen. Alternatieve huisvestingssystemen zijn: verrijkte kooien, volières en grondhuisvesting.
De pluimveehouderij wordt gekenmerkt door een verregaande integratie. De veevoedersector, de broeierijen, de kippenslachterijen en de eierpakstations zijn de partners van de fokbedrijven, legkippenbedrijven en vleeskippenbedrijven.
Volgende processen/activiteiten komen aan bod:
Figuur: Bedrijfskolom intensieve vleeskuikenproductie(braadkippen) (BRON: Feyaerts T. et al., 2002)
Figuur: Bedrijfskolom intensieve eiproductie (leghennen) (BRON: Feyaerts T. et al., 2002)