Gebruik maken van materialen die bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen

Beschrijving

Het spreekt voor zich dat een inkuiping bestand moet zijn tegen de opgeslagen vloeistoffen. Bij vrijkomen van de vloeistof zal er immers direct contact zijn tussen het oppervlak van de inkuiping en de vrijgekomen vloeistof. Bestendigheid van de inkuiping tegen de opgeslagen vloeistoffen kan door de keuze van het constructiemateriaal zelf, of door het aanbrengen van een folie of een deklaag (coating) die resistent is tegen de vloeistoffen. Betonconstructies zijn niet of onvoldoende bestendig tegen bepaalde corrosieve producten of gehalogeneerde waterstoffen. Om ze resistent te maken tegen de opgeslagen producten, kan een folie of een deklaag worden aangebracht. Er bestaat een ISO-norm (in Duitsland omgezet in een DIN EN ISO-norm) voor het controleren van coatings op chemische resistentie, namelijk ISO 2812-1. De bestendigheid van het constructiemateriaal (en de verbindingen en afdichtingen) of de erop aangebrachte folie of deklaag is een voorwaarde om de vloeistofdichtheid (zie maatregel 'de inkuiping vloeistofdicht aanleggen'), en dus de bodembeschermende werking, te verzekeren. Hierbij wordt rekening gehouden met alle mogelijke producten die opgeslagen kunnen worden in de inkuiping.

Doorvoeringen van pijpleidingen doorheen de inkuiping worden zo veel mogelijk vermeden (zie maatregel 'de inkuiping vloeistofdicht aanleggen'). Indien ze toch aanwezig zijn, worden ze volledig afgedicht met dichtingsmaterialen bestand tegen de stoffen die in de inkuiping kunnen worden vrijgezet. Hetzelfde geldt voor (uitzettings-)voegen bij betonnen constructies.

Voor producten waartegen een betonnen constructie niet resistent is, kan een inkuiping (of alternatief een dubbelwandige houder) uit een ander materiaal, zoals kunststof, een meer geschikt en vaak goedkoper alternatief zijn dan het aanbrengen van een folie of een deklaag. Een brandbare kunststof inkuiping is echter niet geschikt wanneer er een relevant brandrisico is (zie maatregel 'gebruik maken van materialen die onbrandbaar en voldoende brandwerend zijn'), en voldoet bovendien niet aan de huidige definitie van inkuiping in VLAREM (zie 2.2.1).

Toepasbaarheid

De keuze voor een geschikt materiaal dat compatibel is met de opgeslagen vloeistoffen is algemeen toepasbaar voor inkuipingen. Zowel de algemene als sectorale VLAREM voorwaarden eisen dat de inkuiping bestand is tegen de opgeslagen vloeistoffen.

Milieu- en veiligheidsaspecten

Het falen van de inkuiping doordat het gebruikte materiaal niet compatibel is met de opgeslagen vloeistof kan grote schade aan mens en milieu veroorzaken bij vrijkomen van de vloeistof in de omgeving buiten de inkuiping. Als de inkuiping voldoende bestand is tegen de opgeslagen vloeistoffen, daalt het risico op dergelijke gebeurtenis drastisch. Voor bepaalde (bv. corrosieve) producten kan de materiaalkeuze (bv. kunststof of beton) een afweging zijn tussen resistentie tegen het product en onbrandbaarheid (zie ook maatregel 'gebruik maken van materialen die onbrandbaar en voldoende brandwerend zijn').

Financiële aspecten

Het gebruik van een materiaal dat bestand is tegen de opgeslagen vloeistoffen of het aanbrengen van een deklaag met deze functie, kan een meerkost inhouden (bv. voor corrosieve stoffen of voor gehalogeneerde koolwaterstoffen) ten opzichte van ‘standaard’materialen. De levensduur van een deklaag is vaak maar enkele jaren, en kan dus over de gehele levensduur (veel) duurder zijn dan een (betonnen) constructie zonder deklaag. Ook een constructie uit kunststof heeft een beperkte levensduur. Deze wordt opgegeven in de de verschillende constructiecodes voor kunststof houders. Het periodiek vervangen van kunststof inkuipingen (10, 20 of 25 jaar) heeft financiële en organisatorische gevolgen (houder buiten gebruik stellen, liften houder bij vervanging, kostprijs nieuwe inkuiping,…).

Door de investering worden eventuele (mogelijk hoge) kosten voor bodemsanering of schade aan de inkuiping of omliggende terreinen of installaties in de toekomst vermeden. Er zullen minder kosten zijn voor herstellingen of heraanleg bij lekkage van het opgeslagen product bij gebruik van chemisch resistente materialen.

Codes van goede praktijk en regelgeving

De inkuiping (vloeren en wanden) moet(en) zowel volgens de algemene als sectorale (artikel 5.6.1.3.6. §3 en 5.17.4.3.6. §3) voorwaarden van VLAREM bestand zijn tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen. Hierbij wordt niet vermeld hoe deze vereiste concreet moet worden ingevuld.

Het gebruik van laminaat dat bestand is tegen gechloreerde koolwaterstoffen, gebaseerd op een fenol- of furan- of bepaald type epoxyhars, op een betonnen inkuiping is volgens de BREF EFS BBT voor de opslag van gechloreerde koolwaterstof solventen (4.1.6.1.12 in BREF EFS).

Volgens PGS 29 moeten doorvoeringen door een putdijk vloeistofkerend zijn en bestand zijn tegen opgeslagen stoffen.

Volgens Safety and environmental standards for fuel storage sites - Final report (PSLG) moet bij het overwegen van brandbestendige afdichtingen rekening worden gehouden met de geschiktheid en compatibiliteit van kandidaat producten in de specifieke toepassing (bijvoorbeeld koolwaterstof en water resistentie). In een overzichtstabel met mogelijke materialen beschrijft het document soms de geschiktheid voor een bepaalde toepassing, maar dit wordt niet vertaald naar voorschriften of aanbevelingen.

Volgens Guidance note for the water environment (oil storage) regulations 2006 (Schotland) moet een doorvoering afgedicht worden met een materiaal dat bestand is tegen schade door de opgeslagen olie.

Volgens de Tankenpark richtlijn moet de putdijk, met inbegrip van de uitzettingsvoegen, bestand zijn tegen de - in de tank(s) - aanwezige producten. Doorvoeringen door een putdijk moeten bestand zijn tegen de opgeslagen stoffen.

CDI Storage Terminals vermeldt dat uitzettingsvoegen en doorvoeringen afgedicht zijn met materiaal compatibel met opgeslagen vloeistoffen.

VERGELIJKING VLAREM II MET ANDERE STANDAARDEN

De tabel in bijlage ‘Vergelijking karakteristieken’ maakt de vergelijking van VLAREM met de andere standaarden. De standaarden die geen uitspraak doen over bestendigheid of compatibiliteit met de opgeslagen vloeistoffen, zijn aangeduid als minder streng (rood). Van deze die dit aspect wel behandelen, zijn er geen grote verschillen met de ‘generische’ voorwaarde uit VLAREM. Enkel de BREF EFS legt een specifiek type materiaal op voor een specifieke soort vloeistoffen, en is dan ook in het blauw aangeduid. De standaarden die resistentie voorschrijven voor de inkuiping in het algemeen zijn in het groen aangeduid (identiek), deze die dit voorschrijven specifiek voor doorvoeringen of voegen in het oranje (afhankelijk van de situatie). De standaarden die beide vermelden zijn in het blauw aangeduid (strenger/specifieker dan VLAREM).

Aanbevelingen voor het standaardkader in VLAREM

  • Voorstel: Huidige algemene en sectorale voorwaarden behouden
    • Argumentatie: Deze voorwaarden liggen in lijn met wat de andere standaarden vermelden. De hele inkuiping, inclusief de doorvoeren en uitzettingsvoegen moeten product bestendig zijn. De concrete invulling van de voorwaarde kan bijvoorbeeld aan de hand van codes van goede praktijk zoals productnormen voor materialen, constructies of coatings, of experimenteel onderzoek op maat van de opgeslagen producten.

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGlobaal - milieuExterne veiligheidEconomisch
Gebruik maken van materialen die bestand zijn tegen de opgeslagen vloeistoffenJa
  • Legende