Gebruikte materialen
Asfalt is een mengsel van minerale bestanddelen (stenen, zand en vulstof) met een bitumineus bindmiddel. Het bitumen zal de verschillende fracties ‘aan elkaar binden’ en zorgen voor adhesie en sterkte van het asfalt. Soms worden ook additieven toegevoegd. Asfalt wordt gebruikt in de wegenbouw als verhardingslaag voor wegen, parkings, vliegveldpistes, …
Bindmiddelen (bitumen)
Er zijn verschillende soorten bindmiddelen:
- fabrieksmatig bereide penetratiebitumen: deze wordt bijna uitsluitend in de asfaltwegenbouw toegepast.
- gemodificeerde bitumen: bitumenbereidingen waarvan de reologische eigenschappen (= de relatie tussen de opgelegde spanning (of kracht) op een materiaal en de vervormingen die daardoor teweeggebracht worden, bv. viscositeit) tijdens de productie zijn beïnvloed door gebruikmaking van chemische stoffen (polymeren: SBS (Styreen-Butadieen-Styreen), EVA (ethyleenvinylacetaat) en hergebruik elastomeren; zwavel, fosforzuur, etc.). Termen als harde bitumen vallen ook onder deze categorie.
- bitumenemulsie: systemen waarbij hele kleine bitumendeeltjes in water zijn verdeeld. Bitumenemulsies worden op grote schaal gebruikt als oppervlaktebehandeling van deklagen, zoals o.a. koude mengsels en slemlagen (slemlaag is een dun, koud mengsel van zand, elastomeeremulsie en met eventueel kleurstoffen die in een moderne slemmachine op de werf geproduceerd wordt).
- vloeibitumen bestaande uit penetratiebitumen, waarvan de viscositeit is verlaagd door toevoeging van een verdunningsmiddel, o.a. gasolie en plantaardige oliën (hierdoor kan asfaltmengsel koud worden verwerkt)
- cutback: bitumenbereidingen waarbij de viscositeit van het bindmiddel verlaagd is door de toevoeging van een vluchtig oplosmiddel, welke normaal afkomstig is van aardolie (white spirit, kerosine). Cutbacks worden in Vlaanderen niet gebruikt.
Bij asfaltcentrales wordt voor warm geproduceerd asfalt vooral fabrieksbitumen gebruikt en in België wordt polymeer gemodificeerd bitumen (PMB) de laatste jaren meer ingezet. Bitumenemulsies kunnen ingezet worden voor het maken van asfalt bereid bij verlaagde tempertatuur (AVT) of koud geproduceerd asfalt. AVT heeft veel voordelen maar staat in Vlaanderen nog in zijn kinderschoenen.
Minerale granulaten
De granulaten (steenslag en zand) vormen veruit de grootste massa van de ingrediënten van het asfaltmengsel (samen 82 à 90 % van de totale massa van het asfaltmengsel). De onderlinge massapercentages kunnen min of meer verschillen van het type asfalt dat men beschouwt (zie Tabel 1 voor enkele voorbeelden van mengsels).
De minerale bestanddelen hebben de volgende karakteristieken:
- Stenen: korrelgrootte 2 tot 20 mm
- Zand: korrelgrootte 0,063 tot 2 mm
- Vulstof: korrelgrootte < 0,063 mm
Op macroschaal bekeken kan ongeveer volgende gemiddelde samenstelling in massaprocent berekend worden:
Figuur 1: Gemiddelde samenstelling van asfalt
Dit is een theoretische samenstelling, uitgaande van de aandelen van de verschillende mengseltypes in de totale productie en hun respectievelijke samenstellingen. Er is geen enkel mengsel dat effectief deze samenstelling zal hebben, het is een statistisch gemiddelde samenstelling.
Asfaltgranulaten
Naast de minerale materialen kunnen secundaire materialen gebruikt worden. 90 % van de Vlaamse asfaltcentrales maakt gebruik van asfaltgranulaten. Deze granulaten moeten onderworpen worden aan een technische keuring door COPRO of een gelijkwaardige instantie. Afhankelijk van het gewenste type asfaltmengsel kunnen ze in een verschillende verhouding worden toegevoegd.