Materiaalkringlopen

De sector van asfaltcentrales is onlosmakelijk verbonden met een aantal andere sectoren in de productieketen. Binnen deze keten worden energie- en materiaalstromen uitgewisseld. De output van de ene sector vormt de input voor een andere. Milieuproblemen die zich in de ene sector voordoen, kunnen hun oorsprong (en dus ook hun oplossing) vinden in een andere sector. Met het oog op een vergroening van de economie, is het van groot belang om niet alleen aandacht te hebben voor de rechtstreekse milieu-impact van de sector, maar om rekening te houden met de interacties in de keten.

Een overzicht van de energie-, emissie- en materiaalstromen waarbinnen de productie van asfaltcentrales een plaats heeft, is weergegeven in Figuur 28. Dit overzicht kan beschouwd worden als een algemene voorstelling. Er kunnen steeds bijkomende specifieke stromen optreden die hierin niet zijn opgenomen.

Door het in kaart brengen van deze energie-, emissie- en materiaalstromen, wordt inzicht verkregen in hoe de sector verbonden is met andere sectoren, waar kringlopen kunnen worden gesloten, en hoe bepaalde milieuproblematieken een oplossing kunnen vinden in de interactie tussen sectoren.

Figuur 28: Energie-, emissie- en materiaalstromen in de asfaltproductieketen (Leyssens, Verstappen, & Huybrechts, 2013)

Projecten circulaire economie en urban mining

Vanuit het oogpunt van de circulaire economie en de levenscyclus benadering van ‘cradle-to-cradle’, is de weginfrastructuur een belangrijk kanaal voor de terugwinning van gerecycleerde materialen en industriële bijproducten uit andere sectoren. In België worden bijna alle asfalt- en betonverhardingen in zekere mate gerecycleerd, maar er is nog vooruitgang nodig om te streven naar een volledig circulaire economie. In dit kader zijn een aantal innovatieve projecten opgestart:

  • Het gebruik van verjongingsmiddelen bij het hergebruik van asfaltgranulaat (Re-RACE, REjuveBIT[1], en het Europese EDGAR-project (‘Evaluation and Decision process for Greener Asphalt Roads’);
  • De eenlaagse betonverharding met grote dikte op basis van alternatieve bindmiddelen en gerecycleerde aggregaten (MonoCrete-project);
  • Duurzame funderingen door in situ recycling met schuimbitumentechnologie (FOAM-project). (BRRC, n.d.)

Mate van kringloopsluiting

Een asfaltcentrale streeft steeds meer naar een volledig gesloten kringloop. Er zijn al heel wat inspanningen geleverd in het verleden maar nieuwe en verbeterde technieken zouden in de toekomst kunnen leiden tot het volledig hergebruik van asfaltgranulaten.

De toepassing van hars bij de productie van asfalt is een veelbelovende techniek, maar zit nog volop in de experimentele fase. Honderd procent hergebruik van asfalt zou hierdoor mogelijk zijn. De samenstelling van het verouderde bitumen kan met een natuurlijke hars weer op het oorspronkelijke niveau worden gebracht. (Molenberg & BV, 2011) De mengselgradering is te sturen door het granulaat uit te zeven en met de afzonderlijke fracties het mengsel op te bouwen. Asfalt zou zo keer op keer weer volledig herbruikbaar zijn.

Naast het hergebruik van asfalt, wordt er ook gezocht naar alternatieven om minerale grondstoffen te vervangen. Door de afnemende beschikbaarheid van deze natuurlijke grondstoffen en de lange transportafstanden, is het vinden van alternatieven op veel vlakken voordelig. Er wordt onder andere gezocht naar mogelijkheden in het kunstmatig vervaardigen van grind op basis van geëxpandeerde kleikorrels, maar ook glas kan gebruikt worden. Echter, onderzoek heeft aangetoond dat het gladde oppervlak van glas problematisch kan zijn voor de hechting van bitumen eraan.

Een van de mogelijkheden om de materiaalkringlopen verder te sluiten is de inzet van oude bitumendaken (roofing) in de asfaltproductie. In de klassieke verwerking worden oude dakbedekkingen na sloop of renovatie verbrand in een verbrandingsoven. Als alternatief voor bitumen uit ruwe aardolie kunnen oude bitumendaken worden ingezameld en verwerkt tot bruikbare grondstof voor asfaltproducenten. Dit biedt voordelen op economisch en technisch vlak. Zo speelt men in op de schaarste van bitumen en de stijgende prijs van nieuw bitumen. Volgens het Nederlandse bedrijf ‘Roof2Roof’ dat met hun ‘Roof2Road’-project al enkele asfaltwegen met oud roofing bitumen (het gaat hier enkel om productie-afval, niet om sloopafval) heeft gerealiseerd, zouden de aanlegkosten van wegen die van dit soort asfalt gebruikmaken gelijk zijn, maar zou men door de mogelijke langere levensduur op termijn goedkoper uitkomen (Roof2Roof, 2020). Dit onderzoek bevindt zich nog in een experimentele fase, maar ook in Vlaanderen wordt deze mogelijkheid onderzocht en wordt verder bekeken of de integratie van roofing bitumen in asfalt aan de technische- en kwaliteitseisen van het SB250 versie 4.1 kan voldoen.

Milieuproblemen in andere sectoren waarop asfaltcentrales een invloed kunnen hebben

De emissies van een asfaltcentrale vormen slechts een klein deel van de totale emissie van het transportgebeuren. Een asfaltcentrale of het geproduceerde asfalt heeft echter wel invloed op de emissie van transport.

Zo zijn er tal van mogelijkheden om asfaltverharding op een dusdanige manier aan te passen dat het de milieu-impact van transport kan verminderen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Reductie van fijn stof: De wassende weg (Nijland, L., 2013). Bij dit initiatief in Rotterdam werd voor de toplaag asfalt ingezet dat voor 25 procent bestaat uit holle ruimtes. Hierdoor kan er continu horizontaal water doorheen stromen, wat als gevolg heeft dat er minder fijnstof opwervelt. Doordat het verkeer over de weg rijdt, wordt er water omhoog gezogen en vernevelt. De nevel vangt de roetdeeltjes in de uitlaatgassen op en deze worden via het asfalt weer afgevoerd.
  • Vermindering van de rolweerstand: toplagen worden zodanig vervaardigd dat de rolweerstand verlaagd wordt. Dit heeft een impact op het verbruik van elke wagen die erover rijdt.
  • Geluidsreductie: er bestaan al heel wat stille asfaltverhardingen en deze zijn nog steeds in ontwikkeling. Reducties van 2 tot 6 dB worden hierbij verwezenlijkt.
  • Luchtzuiverend asfalt: er zijn ontwikkelingen om in dicht bevolkte gebieden de luchtkwaliteit te verbeteren, niet door het terugdringen van vervuilingsbronnen, maar door aanwezige vervuilende stoffen (NOX-en) middels een in asfalt verwerkt fotokatalytisch actief materiaal, zoals titaandioxide (TiO2), om te zetten naar minder schadelijke stoffen.
  • Beperking van hinder bij wegenwerken: een groot percentage van de emissies van transport wordt geëmitteerd tijdens files. Door de hinder van wegenwerken te beperken, kunnen een deel van deze emissies worden voorkomen. Asfaltcentrales kunnen hier organisatorisch op inspelen, door bv. nachtwerk, maar ook ontwikkelingen zoals afrolbaar asfalt kunnen hieraan bijdragen. Afrolbaar asfalt wordt in een bedrijf aangemaakt, opgerold en op locatie weer afgerold.

Anderzijds kunnen, onder de juiste condities, alternatieve materialen uit andere sectoren worden verwerkt in asfalt. Zo worden er assen van verbrandingsinstallaties, staalslakken en glas in diverse projecten ingezet. De mogelijkheden zijn in principe onbeperkt, maar de kwaliteit van het asfalt mag niet in het gedrang komen. Ook de recycleerbaarheid aan het einde van de levensduur moet mee worden geëvalueerd. (Leyssens, Verstappen, & Huybrechts, 2013)

Milieuproblemen in asfaltcentrales die hun oorsprong vinden in andere sectoren

Voor zover bekend, worden er in asfaltcentrales geen milieuproblemen veroorzaakt door andere sectoren.



[1] Het REjuveBIT-project komt in deze BBT-studie ook nog aan bod in paragraaf 4.2.2