Drogen

De spaanders hebben gewoonlijk een te sterk uiteenlopend vochtgehalte om ze tot platen te kunnen verwerken. Te natte spaanders leiden tot vorming van stoom, resulterend in een verminderde hechting van de spaanders en in extreme gevallen een splijting van de plaat. Het vochtgehalte van de spaanders moet zo constant mogelijk zijn. Om dit te bereiken worden de spaanders gedroogd tot een zeer laag vochtgehalte (2% - 3%). Wanneer later de lijm wordt toegevoegd, komen we tot het eindvochtgehalte van de plaat (6% - 8%).

Voor het drogen van de spaanders beschikken de bedrijven over drooginstallaties die op directe of indirecte wijze worden verwarmd.

Als brandstof in de bijbehorende verbrandingsinstallaties gebruiken de bedrijven vnl. schuurstof afkomstig van het vlakschuren van de platen, aangevuld met resten van platen of ander houtresten [1]. In sommige gevallen wordt bijgestookt met fossiele brandstoffen.

Bij de indirect gestookte spaandrogers zorgen de rookgassen van de verbrandingsinstallatie voor de opwarming van bv. thermische olie, waarmee de drogers worden verwarmd. De rookgassen komen dus niet in contact met de te drogen spaanders en worden rechtstreeks via een schouw in de atmosfeer geloosd.

In de indirecte spaandrogers wordt de warmte in de droogtrommel toegevoerd via een meeroterende warmtewisselaar. De schoepen gemonteerd op de warmtewisselaar zorgen voor het transport en de continue kering van de spaanders. Een ventilator zuigt verse lucht aan voor de afvoer van waterdamp uit de droogtrommel. De aangezogen verse lucht kan al dan niet voorverwarmd worden om het energetisch rendement te verhogen.

Bij de direct gestookte spaandrogers gaan de rookgassen van de verbrandingsinstallatie via een mengkamer, met bijvoeging van extra lucht, naar de droogtrommel waarin de spaanders zich bevinden. Er is hier dus wel rechtstreeks contact tussen de rookgassen en de spaanders, waardoor de temperatuur van de spaanders hoger zal oplopen, en dit veroorzaakt een verhoogde vrijstelling van verontreinigende stoffen uit de spaanders. Hierdoor hebben de afgassen van een directe gestookte spaandroger ook een andere samenstelling dan de rookgassen van de klassieke verbrandingsinstallaties [2].

Een hybride spaandroger maakt gebruik van een combinatie van beide systemen. Bij een hybride spaandroger wordt een beperkt deeldebiet van de rookgassen samen met lucht door de droger gestuurd voor de afvoer van waterdamp vnl. voor het bekomen van een hoger energetisch rendement.

De volgende drogertypen worden regelmatig toegepast in de spaanplaatindustrie. De drogertypen worden verduidelijkt a.d.h.v. onderstaande tabel.

  • droger met inwendige buizenrotatie (‘Rohrbündeltrockner’)
    Indirecte droger waarbij één of twee stervormige buizenstelsels (eventueel naast mekaar in de droogkamer) bevestigd zijn aan een centrale rotor. De verwarming van de spaanders gebeurt m.b.v. hete damp, warm water of thermische olie, waarbij er een conductieve warmte-overdracht gebeurt. De gasmenging is relatief beperkt, de temperatuur is geringer dan bij vele andere typen. De verdampingscapaciteit is laag, nl. tot 9.000 kg H2O/uur.
  • draaitrommeldroger met ingebouwd buizensysteem (‘Rohrentrommeltrockner’)
    Indirecte droger waarbij een draaiende trommel is uitgerust met een vast buizenstelsel waardoor de warmte-overdracht gebeurt. De verwarming van de spaanders gebeurt m.b.v. hete damp, warm water of thermische olie. Bovendien wordt deze verwarming aangevuld met een directe of indirecte doorblazing van de spaandermassa met een stroom van hete gassen van 150°C. De verdampingscapaciteit van een draaitrommeldroger met ingebouwd buizensysteem is hoger dan de verdampingscapaciteit van een droger met inwendige buizenrotatie, nl. tot 20.000 kg H2O/uur.
  • éénwegtrommeldroger (‘Einwegtrommeltrockner’)
    Directe droger. De spaandermassa wordt in gelijkstroom met de hete gassen (meestal afkomstig van de eigen verbrandingsinstallatie) door een draaiende trommel gevoerd. De oneffenheden aan de wanden van de trommel (haken, tussenschotten, …) moeten de menging van en de warmte-overdracht tussen de gassen en de spaanders verbeteren. De verdampingscapaciteit van een éénwegtrommeldroger is zeer hoog, nl. tot 50.000 kg H2O/uur.
  • driewegtrommeldroger (‘Dreiwegtrommeltrockner)
    Directe droger. Een trommeldroger bestaande uit drie concentrische cilinders. In de eerste cilinder wordt de hoogste temperatuur bereikt. De spaandermassa wordt in gelijkstroom met de hete gassen mechanisch verder geduwd naar de tweede cilinder en vervolgens naar de derde cilinder. Door de gedwongen richtingverandering bij de overgang van de ene naar de andere cilinder verkrijgt men een goede menging van spaanders met de gassen hetgeen een goede warmte-overdracht moet waarborgen. De temperatuur van de gassen neemt af naarmate de droging vordert. De verdampingscapaciteit van een driewegtrommeldroger is ca.25.000 kg H2O/uur.
  • straaldroger (‘Düsenrohrtrockner’)
    Directe droger. De trommel wordt onderaan gevoed met een wervelende stroom van hete gassen die tegelijkertijd de nodig turbulentie veroorzaakt om het contact en de warmte-overdracht tussen de gassen en de spaandermassa te verzekeren. De verblijftijd van de spaanders in dit type van droger is relatief kort. De temperatuur is hoog. De verdampingscapaciteit is laag, tot 10.000 kg H2O/uur.

Tabel: Vergelijking van de verschillende typen van spaandrogers  (Jacobs et al., 2003)

 

 


[1] In het kader van de voorliggende BBT-studie hebben we een schriftelijke bevraging uitgevoerd het gebruik van schuurstof en andere houtresten afkomstig van de vervaardiging van plaatmaterialen als brandstof in drogers. Deze houtresten kunnen immers bijdragen tot emissie van stikstofoxiden (NOx) ten gevolge van de aanwezigheid van stikstofhoudende lijmen.

De bevraging is terug te vinden in bijlage 5. We hebben de vragen voorgelegd aan de milieu-administraties van de verschillende Europese lidstaten (27 in totaal). 8 lidstaten hebben de bevraging, al dan niet volledig,, ingevuld.

We hebben, op basis van de beschikbare informatie, geen lidstaten kunnen identificeren waar het gebruik van schuurstof en andere houtresten afkomstig van de productie van plaatmaterialen als brandstof in drogers niet is toegestaan.

[2] Niettegenstaande directe drogers efficiënter (energetisch) zijn, zijn beide drogers volgens de sector evenwaardige alternatieven (op vlak van milieu), mits de nodige nageschelde technieken voorzien worden. Indirecte drogers hebben echter beperkte capaciteit. Bij indirecte drogers dient de toegevoerde lucht enkel voor de afvoer van vocht/water (niet voor de toevoer van warmte en als transportmedium zoals bij directe drogers). De emissie van stof is daardoor lager bij indirecte spaandrogers dan bij directe spaandrogers. Uiteraard is er bij een indirecte droger ook een verbrandingsinstallatie, waarbij ook emissie van stof ontstaat die ook in rekening moet worden gebracht wanneer men beide typen drogers vergelijkt.