Biologische nazuivering van opgeloste organische stoffen

De afvalwaters van oppervlaktebehandeling bevatten doorgaans slechts weinig organische stoffen in oplossing.

Indien in een concreet geval het gehalte aan organisch materiaal toch hoog is, is biologische nazuivering aangewezen. Doorgaans gebeurt dit door aansluiting op een RWZI.

Indien hoge concentraties organisch materiaal aanwezig zijn, dan gaat het – eventueel mits het nemen van een aantal voorzorgen – bijna altijd om goed biodegradeerbaar materiaal.

• dit blijkt uit de vaststellingen in de praktijk; 
• mits afscheiden en apart intern voorbehandelen of extern afvoeren van deelstromen met probleemstoffen bestaat het organisch materiaal uit goed biodegradeerbare stoffen, zoals biodegradeerbare detergenten, vluchtige vetzuren en andere carboxilaten, sanitair afvalwater als dit samen met het bedrijfsafvalwater geloosd wordt, enzovoort.
  Technieken voor voorbehandeling of selectieve afscheiding uit het procesbad van problematische CZV zijn elders beschreven, b.v.:

• elektrolytisch of chemisch reduceren van b.v. EDTA, NTA, ... (Afvalwaterzuivering - Effect van nieuwe badformuleringen, chemicaliën of hulpstoffen op de goede werking van de afvalwaterzuivering vooraf opzoeken of uittesten);
• selectief afscheiden van olie e.d. uit ontvettingsbad (Reinigen in waterig milieu - Standtijdverlenging).

In specifieke gevallen kan een eigen lokale biologische waterzuivering nodig zijn. Indien op een bepaalde lokatie zowel zuivering van huishoudelijk afvalwater nodig is, als biologische nabehandeling van (bepaalde deelstromen van) het bedrijfsafvalwater, gebeurt dit technisch en economisch het best in één installatie.